• De werkzaamheid van rozanolixizumab beoordelen, gemeten a.d.h.v. het vrij zijn van aanvallen• De werkzaamheid van rozanolixizumab beoordelen, gemeten a.d.h.v. een verandering in cognitieve functie• De werkzaamheid van rozanolixizumab beoordelen,…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Auto-immuunziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
• De werkzaamheid van rozanolixizumab beoordelen, gemeten a.d.h.v. het vrij
zijn van aanvallen: Handhaving van het vrij zijn van aanvallen (gedefinieerd
als 28 opeenvolgende dagen zonder aanvallen) tot het eind van de
behandelingsperiode (week 25)
Secundaire uitkomstmaten
• De werkzaamheid van rozanolixizumab beoordelen, gemeten a.d.h.v. een
verandering in cognitieve functie
• De werkzaamheid van rozanolixizumab beoordelen, gemeten a.d.h.v. het gebruik
van noodmedicatie
• De werkzaamheid van rozanolixizumab beoordelen, gemeten a.d.h.v. de aanvang
van het vrij zijn van aanvallen
• De veiligheid en verdraagbaarheid van rozanolixizumab beoordelen
Achtergrond van het onderzoek
Rationale: Auto-immune encefalitis (AIE) is een groep aandoeningen waarbij het
immuunsysteem ontstekingen van de hersenen veroorzaakt, wat leidt tot
invaliderende neurologische en psychiatrische symptomen. Er zijn momenteel geen
goedgekeurde behandelingen voor AIE. Leucine-rijke glioma-geïnactiveerde 1 AIE
(LGI1 AIE) presenteert zich klinisch gezien op een specifieke manier en is
geïdentificeerd als een variant waarbij immunotherapie mogelijk geschikt is, en
daarom voor behandeling met rozanolixizumab, wat de activiteit van neonatale
Fc-receptor (FcRn) remt, het katabolisme van antilichamen versnelt en de
concentratie van immunoglobuline (Ig) G vermindert.
Doel van het onderzoek
• De werkzaamheid van rozanolixizumab beoordelen, gemeten a.d.h.v. het vrij
zijn van aanvallen
• De werkzaamheid van rozanolixizumab beoordelen, gemeten a.d.h.v. een
verandering in cognitieve functie
• De werkzaamheid van rozanolixizumab beoordelen, gemeten a.d.h.v. het gebruik
van noodmedicatie
• De werkzaamheid van rozanolixizumab beoordelen, gemeten a.d.h.v. de aanvang
van het vrij zijn van aanvallen
• De veiligheid en verdraagbaarheid van rozanolixizumab beoordelen
Onderzoeksopzet
Dit is een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd fase 2-onderzoek
met dosisherhaling met 2 groepen in meerdere centra om de werkzaamheid,
veiligheid en farmacokinetiek van rozanolixizumab te beoordelen voor de
behandeling van LGI1 AIE.
Ongeveer 68 volwassen onderzoeksdeelnemers met LGI1 AIE, met start van de
ziekte tussen 0 en 12 maanden vóór opname in het onderzoek, worden
gerandomiseerd voor het ontvangen van op gewichtsbereik gebaseerde doses
rozanolixizumab van ongeveer 7 mg/kg of placebo, toegediend a.d.h.v. een
subcutaan (sc) infuus met tussenpozen van een week, gedurende 24 weken. Een
behandelingsperiode van 24 weken is gekozen om te zorgen voor een passende
tijdsperiode voor het beoordelen van een verschil tussen rozanolixizumab en
placebo in belangrijke symptomen van de ziekte. De primaire doelstelling van
het onderzoek is de werkzaamheid van rozanolixizumab beoordelen, gemeten
a.d.h.v. de aanvang van het vrij zijn van aanvallen.
Na de screening en de voltooiing van de baselinebeoordelingen start de
behandeling bij onderzoeksdeelnemers voor wie volgens de onderzoeker op dat
moment een behandeling met intraveneuze methylprednisolon (IVMP) wordt
overwogen, of die zijn gestart met IVMP-behandeling binnen 14 dagen voorafgaand
aan de randomisatie, in een dosis van 500 tot 1000 mg/dag. Neerwaartse titratie
van steroïden start aan het einde van het IVMP-behandelingsschema van 3 tot 5
dagen (op basis van het besluit van de onderzoeker). Als de onderzoeksdeelnemer
is gestart met het afbouwen van steroïden, kan de onderzoeksdeelnemer bij
randomisatie orale steroïden niet op een lagere dosis krijgen dan 60 mg/dag.
Elke volgende stap van de neerwaartse titratie duurt 7 dagen (± 2 dagen; zie
hoofdstuk 1.2).
De onderzoeksdeelnemers worden bij randomisatie gestratificeerd naar:
• Tijd vanaf aanvang van de ziekte (<= 6 maanden of > 6 maanden na aanvang van
de ziekte)
• Cognitieve functie (RBANS-score van <= 85 of > 85)
Na de eerste 5 toedieningen van het onderzoeksgeneesmiddel (investigational
medicinal product, IMP) in het ziekenhuis, mag de onderzoeksdeelnemer thuis
worden behandeld door een zorgverlener.
Hoewel het gebruik van noodmedicatie op elk moment tijdens het onderzoek is
toegestaan, moet het gebruik van noodmedicatie uitgesteld worden tot ten minste
4 weken na de start van de onderzoeksbehandeling, indien klinisch passend.
Onderzoeksdeelnemers die noodmedicatie nodig hebben, moeten stoppen met de
geblindeerde behandeling en moeten de beoordelingen voor het bezoek bij
voortijdige beëindiging afronden. Hierna wordt de keuze van de juiste
noodmedicatie gemaakt naar het oordeel van de onderzoeker en start de
onderzoeksdeelnemer met de opvolgingsperiode voor de veiligheid
(safety-follow-up, SFU). Niet-geplande onderzoeksbezoeken zijn voor
onderzoeksdeelnemers toegestaan, inclusief die onderzoeksdeelnemers die zijn
gestart met noodmedicatie.
Een onafhankelijke commissie voor gegevenscontrole (Independent Data Monitoring
Committee, IDMC) wordt opgericht voor het onderzoek om de in het klinisch
onderzoek verkregen veiligheidsgegevens periodiek te controleren.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Behandelingsgroepen en -duur De maximale duur van het onderzoek per onderzoeksdeelnemer is 34 weken. Er zijn 3 onderzoeksperioden: • Screeningsperiode: Het in aanmerking komen wordt beoordeeld tijdens de screeningsperiode van maximaal 14 dagen. Als de onderzoeksdeelnemer aanvalvrij wordt tijdens de screeningsperiode als gevolg van de IVMP-behandeling, kan de deelnemer in het onderzoek worden gerandomiseerd op voorwaarde dat de eerder opgetreden aanvallen goed zijn gedocumenteerd. Intraveneus methylprednisolon kan worden gestart voorafgaand aan de start van de screeningsperiode, maar de onderzoeksdeelnemer moet binnen 14 dagen worden gerandomiseerd. • Behandelingsperiode: Deelnemers waarvan bevestigd is dat ze in aanmerking komen, worden gerandomiseerd in een 1:1 verhouding voor het ontvangen van rozanolixizumab of placebo aan een wekelijkse dosis van ongeveer 7 mg/kg gedurende een behandelingsperiode van 24 weken. • Opvolgingsperiode voor de veiligheid: Onderzoeksdeelnemers die de 24 weken durende behandelingsperiode afronden of de IMP voortijdig beëindigen, evenals deelnemers die noodmedicatie krijgen gedurende de 24 weken durende behandelingsperiode, ondergaan het bezoek voor het einde van de behandeling (End of Treatment, EOT)/voortijdige beëindiging en starten met de SFU-periode. 4 weken na de laatste dosis ondergaan onderzoeksdeelnemers een SFU-bezoek en 8 weken na de laatste dosis ondergaan onderzoeksdeelnemers het bezoek voor het einde van het onderzoek (End of Study, EOS).
Inschatting van belasting en risico
Er is een klein risico dat het resultaat van de test op LGI1 onnauwkeurige
resultaten oplevert. Het risico op een foutief testresultaat is echter niet
anders dan wanneer deze test buiten het kader van dit onderzoek bij u zou
worden gedaan.
Mogelijke bijwerkingen, op basis van de informatie die momenteel beschikbaar
is, worden hieronder beschreven. Deze informatie is gebaseerd op beperkte
aantallen deelnemers in deze fase van de ontwikkeling van het geneesmiddel.
Hoofdpijn:
In eerdere onderzoeken, waarbij het onderzoeksmiddel werd toegediend als een
infuus onder de huid, maakten sommige onderzoeksdeelnemers melding van
hoofdpijn. In de meeste gevallen begon de hoofdpijn binnen 1 tot 3 dagen na de
onderzoeksbehandeling en was deze over het algemeen licht tot matig. In enkele
gevallen werd ernstige hoofdpijn gemeld. De meeste van deze gevallen gingen
vanzelf over. In sommige gevallen kan behandeling met pijnstillers nodig zijn
om de pijn te verlichten. Tot op heden zijn er geen blijvende nadelige effecten
in verband met deze bijwerking waargenomen. Als u last heeft van deze
bijwerkingen, neem dan onmiddellijk contact op met uw onderzoeker. Uw
onderzoeker zal zorgen voor de juiste behandeling of verdere tests uitvoeren
voor deze bijwerkingen, indien nodig.
Maag-darmongemakken:
Bij dezelfde onderzoeken als hierboven genoemd, waarbij het onderzoeksmiddel
werd toegediend als een infuus onder de huid, maakten sommige
onderzoeksdeelnemers melding van lichte tot matige misselijkheid (alsof u moet
overgeven), braken (daadwerkelijk overgeven) en diarree. Al deze gevallen waren
licht tot matig, behalve een aantal gevallen van diarree die ernstig van
intensiteit waren. Allemaal verdwenen ze zonder blijvende negatieve effecten op
de gezondheid. Waarschuw uw arts als u een recente voorgeschiedenis heeft van
ontstekingsziektes of zweren in de maag of darmen. Als u last heeft van deze
symptomen of andere buiksymptomen, moet u uw onderzoeker onmiddellijk op de
hoogte brengen. Uw onderzoeker zal zorgen voor de juiste behandeling of verdere
testen uitvoeren, indien nodig.
Verhoogd risico op infecties:
Er is koorts, keelpijn, influenza en gewone verkoudheid, en hoesten gemeld bij
onderzoeksdeelnemers die het onderzoeksmiddel kregen. In de eerdere onderzoeken
bleken onderzoeksdeelnemers die rozanolixizumab kregen echter geen bijzonder
verhoogd risico te lopen op infecties, in vergelijking met onderzoeksdeelnemers
die een nepgeneesmiddel (placebo) kregen. Er was geen
onderzoeksmiddelgerelateerd bewijs voor infectie bij dieren die dit middel
kregen. Het onderzoeksmiddel werkt echter door het verminderen van het gehalte
aan antilichamen (stoffen in het lichaam die bepaalde infecties bestrijden) in
uw lichaam, waardoor u een hoger risico op infecties kunt lopen. Breng uw
onderzoeker of het onderzoekspersoneel onmiddellijk op de hoogte als u
symptomen ervaart van infecties, zoals, maar niet beperkt tot, een koud of
rillerig gevoel; wanneer uw huid warm aanvoelt; wanneer u een brandend gevoel
of pijn heeft tijdens het plassen; of als u moet hoesten, enz. Uw onderzoeker
zal zorgen voor de juiste behandeling of verdere testen uitvoeren, indien nodig.
Bij sommige onderzoeksdeelnemers kan het onderzoeksmiddel het niveau aan
antilichamen te veel verlagen. Als dit gebeurt, kan uw onderzoeksmedicatie
tijdelijk worden stopgezet om het risico op infecties te verminderen. De
behandeling met het onderzoeksmiddel wordt opnieuw gestart zodra het niveau aan
antilichamen voldoende is gestegen.
Effecten op uw reactie op vaccins:
Het onderzoeksmiddel heeft het potentieel om de immuniteit te verminderen tegen
bepaalde ziekten waartegen u in het verleden gevaccineerd bent. Het kan ook de
nodige reactie van uw lichaam op vaccins die u krijgt aanpassen terwijl het
onderzoeksmiddel werkzaam is; bijvoorbeeld, u ontwikkelt geen bescherming tegen
een ziekte van de vaccinatie; of als u een levend vaccin krijgt, kunt u de
ziekte krijgen die het juist moest voorkomen. U komt niet in aanmerking voor
deelname aan dit onderzoek als u een levend vaccin heeft gekregen binnen 8
weken vóór het basis bezoek of als u van plan bent om in de loop van het
onderzoek een levend vaccin te krijgen of binnen 8 weken na de laatste dosis
van de onderzoeksmedicatie. U moet uw onderzoeker op de hoogte brengen als u in
deze periode enige vaccinatie ontving of van plan bent te ontvangen. Vaccinatie
met niet-levende vaccins (waaronder de COVID-19-vaccins) is toegestaan.
Effecten op de nieren:
Het onderzoeksmiddel kan een effect hebben op de nieren op basis van het
werkingsmechanisme. De resultaten van eerdere klinische onderzoeken wezen niet
op enige nadelige effecten van het onderzoeksmiddel op de nieren. Er zullen
echter regelmatig bloed- en urinemonsters worden afgenomen om zeker te zijn dat
uw nieren in goede gezondheid verkeren. Uw onderzoeker zal u controleren en
passende behandeling bieden in het geval u deze bijwerking krijgt. Daarnaast
zal uw arts de dosis van uw medicatie misschien moeten aanpassen om rekening te
houden met de gezondheid van uw nieren op het moment dat u met het onderzoek
begint.
Immunogeniciteit:
Het is mogelijk dat uw lichaam een natuurlijke afweer (antilichamen) ontwikkelt
tegen het onderzoeksmiddel (anti-rozanolixizumab antilichaam). Positief
anti-rozanolixizumab antilichaam is gedetecteerd in dierstudies, waaronder bij
één dier dat immuuncomplexvorming ontwikkelde en een versnelde klaring van het
onderzoeksmiddel als gevolg van positief anti-geneesmiddel antilichaam.
Anti-rozanolixizumab antilichamen kunnen echter ook leiden tot bijwerkingen
zoals een allergische reactie. De incidentie en/of de omvang van de anti
rozanolixizumab antilichaamrespons bij dieren kan dergelijke effecten bij
mensen echter niet voorspellen. Positieve anti-rozanolixizumab antilichamen
zijn ook ontdekt bij sommige patiënten die behandeld werden met het
onderzoeksmiddel. Het is nog niet bekend of er langetermijneffecten zijn die
verband houden met de ontwikkeling van deze antilichamen. Er worden
bloedmonsters afgenomen om hun aanwezigheid te detecteren. Uw onderzoeker zal
de mogelijke bijwerkingen die geassocieerd kunnen zijn met anti-rozanolixizumab
antilichamen controleren.
Effecten op albumine:
Albumine is een stof (eiwit) dat veel noodzakelijke functies uitvoert in uw
lichaam, zoals het voorkomen van het lekken van vocht uit uw bloedvaten, het
dragen van essentiële voedingsstoffen en hormonen, en het aan uw lichaam
verstrekken van stoffen die nodig zijn voor het behoud en het herstel van en
voor de groei van uw lichaam. Hypothetisch kan het geneesmiddel de hoeveelheid
albumine in uw lichaam verminderen. Lichte en kortdurende afname van de
hoeveelheid in het bloed werd waargenomen bij sommige dieren na toediening van
het onderzoeksmiddel. De eerdere klinische onderzoeken wijzen echter niet op
schadelijke effecten van het onderzoeksmiddel op albumine. Uw onderzoeker zal
dit echter controleren en passende behandeling bieden in het geval u deze
bijwerking krijgt.
Overdosis:
Als u een hogere dosis van het onderzoeksmiddel krijgt dan de bedoeling is,
moet u of de thuisverpleegkundige uw onderzoeker onmiddellijk op de hoogte
brengen. Het kan nodig zijn om aanvullende testen en controles te ondergaan als
u een dosis kreeg die hoger is dan voorgeschreven.
Geneesmiddeleninteractie:
U moet uw onderzoeker op de hoogte stellen van alle andere geneesmiddelen die u
gebruikt. Begin tijdens het onderzoek niet met andere medicatie voordat u uw
onderzoeker op de hoogte brengt, omdat het onderzoeksmiddel invloed kan hebben
op hoe sommige andere medicatie werkt.
Risico*s/ongemakken in verband met de onderzoekshandelingen
Infusie van het onderzoeksmiddel en naaldprikken voor bloedafnames:
Pijn, zwelling, jeuk, bloeding, blauwe plekken, blaarvorming in ernstige
gevallen of een infectie kunnen optreden op de plek waar de infusen worden
toegediend en/
Publiek
Allee de la Recherche 60
Brussels 1070
BE
Wetenschappelijk
Allee de la Recherche 60
Brussels 1070
BE
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. De deelnemer aan het onderzoek moet >=18 tot <=89 jaar oud zijn op het moment
van ondertekening van de PIF.
2. De deelnemer aan het onderzoek moet seropositief zijn voor LGI1-antilichaam
gemeten met LGI1-serum auto-antilichaamcelbindingstest.
3. De deelnemer aan het onderzoek moet >=2 aanvallen / week hebben tijdens de
Screeningsperiode, of dergelijke aanvallen hebben gehad die zijn gestopt na het
starten van hoge dosis corticosteroïden (500 to 1000 mg MP equivalent/dag)
• Ofwel FBDS met of zonder andere focale (partiële) aanvallen, inclusief focaal
tot bilateraal tonisch clonische
• Of focale (partiële) aanvallen inclusief focaal tot bilateraal tonisch
clonische en voldoen aan de volgende nieuw ontstane AIE-criteria:
A. Subacute aanvang (snelle progressie van minder dan 3 maanden) van
stoornissen in het werkgeheugen (kortdurend geheugenverlies), veranderde
mentale toestand (gedefinieerd als verminderd of veranderd bewustzijnsniveau,
lethargie of persoonlijkheidsverandering) of psychiatrische symptomen.
EN
B. Ten minste een van de volgende:
l. Nieuwe focale CZS-bevinding, volgens de beoordeling van de onderzoeker
ii. Toevallen die niet worden verklaard door een eerder bekende epileptische
aandoening
iii. CSF-pleocytose (aantal witte bloedcellen >5 cellen/mm3)
iv. MRI-kenmerken die wijzen op encefalitis (Hersen-MRI-hyperintense-signaal op
T2-gewogen vloeistofverzwakte inversieherstelsequenties die sterk beperkt zijn
tot een of beide mediale temporale lobben [limbische encefalitis], of in
multifocale gebieden met grijze stof, witte stof of beide die compatibel zijn
met demyelinisatie of ontsteking).
EN
C. Redelijke uitsluiting van alternatieve oorzaken
4. Deelnemer aan het onderzoek is binnen 42 dagen voorafgaand aan randomisatie
een corticosteroïden behandeling gestart met een dosis van 500 tot 1000 mg MP
equivalent / dag. Deelnemer herstart corticosteroïden behandeling komen alleen
in aanmerking als herstart het gevolg is van een rebound van een aanval en
binnen de tijdsbestek beschreven in sectie 4.1. Als de onderzoeksdeelnemer een
steroïde-afbouw heeft gestart, kan de onderzoeksdeelnemer geen orale
steroïdedosis van minder dan 40 mg / dag krijgen wanneer deze gerandomiseerd is.
5. Onderzoeksdeelnemer met aanvang van de ziekte symptomen tussen 0 en 12
maanden voorafgaand aan screening, per beoordeling van de onderzoeker.
6. Deelnemer aan het onderzoek weegt minimaal 35 kg (voor mannen en vrouwen)
bij screening.
7. Mannelijk en vrouwelijk
* Een mannelijke deelnemer moet akkoord gaan met het gebruik van anticonceptie
zoals beschreven in bijlage 4 (paragraaf 10.4) van dit protocol tijdens de
behandelingsperiode en gedurende ten minste 90 dagen na de laatste dosis van de
onderzoeksbehandeling en gedurende deze periode geen sperma doneren.
* Een vrouwelijke deelnemer komt in aanmerking om deel te nemen als ze niet
zwanger is (zie Bijlage 4 [(Paragraaf 10.4]), geen borstvoeding geeft, en ten
minste een van de volgende voorwaarden van toepassing is:
* Geen vrouw in de vruchtbare leeftijd (WOCBP) zoals gedefinieerd in bijlage 4
(paragraaf 10.4)
OF
* Een WOCBP die ermee instemt de anticonceptierichtlijnen in bijlage 4 (sectie
10.4) te volgen tijdens de behandelperiode en gedurende ten minste 90 dagen na
de laatste dosis van de onderzoeksbehandeling.
8. De deelnemer aan de studie is in staat om ondertekende geïnformeerde
toestemming te geven zoals beschreven in bijlage 1 (paragraaf 10.1.3),
inclusief naleving van de vereisten en beperkingen die zijn vermeld in het PIF
en in dit protocol.
9. Studiedeelnemer heeft een betrouwbare en consequente mantelzorger van wie
wordt verwacht dat hij beschikbaar is gedurende de gehele studieperiode, zoals
bepaald door de onderzoeker.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. De deelnemer aan de studie heeft een medische of psychiatrische aandoening
die naar het oordeel van de onderzoeker het vermogen van de deelnemer aan deze
studie in gevaar kan brengen of in gevaar zou brengen.
2. De deelnemer aan het onderzoek heeft een voorgeschiedenis van
alcoholgebruiksstoornis of andere stoornis in het middelengebruik (volgens het
Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders-5) in de afgelopen 12
maanden.
3. De deelnemer aan de studie heeft een bekende overgevoeligheid voor
componenten van de studiemedicatie of vergelijkende geneesmiddelen zoals
vermeld in dit protocol. Dit omvat een bekende geschiedenis van
hyperprolinemie, omdat L-proline een bestanddeel is van de
rozanolixizumab-formulering.
4. De deelnemer aan het onderzoek heeft een bevestigde eerdere diagnose van
epilepsie of nieuwe aanvallen die geen verband houden met LGI1 AIE of heeft een
bekende of vermoede medische oorzaak voor het ontstaan van aanvallen, anders
dan mogelijke AIE.
5. De deelnemer aan de studie heeft binnen 5 jaar na binnenkomst van de studie
een actieve neoplastische ziekte of voorgeschiedenis van neoplastische ziekte
(met uitzondering van basaal of plaveiselcelcarcinoom van de huid of het
carcinoom ter plaatse van de baarmoederhals die definitief is behandeld met
standaardzorgbenaderingen).
6. De deelnemer aan het onderzoek heeft een 12-afleidingen-ECG met bevindingen
die door de onderzoeker als klinisch significant worden beschouwd.
7. De deelnemer aan het onderzoek heeft nierfunctiestoornissen, gedefinieerd
als glomerulaire filtratiesnelheid <45ml/min/1.73m2 at the Screening Visit.
8. Deelnemer aan het onderzoek heeft een klinisch belangrijke actieve infectie
(inclusief onopgeloste of niet adequaat behandelde infectie) zoals beoordeeld
door de onderzoeker, inclusief deelnemers met een ernstige infectie binnen 6
weken voorafgaand aan de eerste dosis IMP.
9. De deelnemer aan de studie heeft een voorgeschiedenis van chronische
aanhoudende infecties (bijv. Hepatitis B of C, humaan immuundeficiëntievirus
[HIV], actieve tuberculose [tbc]) of die positief test op HIV, Hepatitis B of C
tijdens het screeningsbezoek.
10. De deelnemer aan het onderzoek heeft de huidige onstabiele lever- of
galziekte, volgens de beoordeling van de onderzoeker, gedefinieerd door de
aanwezigheid van ascites, encefalopathie, coagulopathie, hypoalbuminemie,
slokdarm- of maagvariëteiten, aanhoudende geelzucht of cirrose. Opmerking: Een
uitzondering zijn stabiele chronische hepatobiliaire aandoeningen (waaronder
het syndroom van Gilbert, asymptomatische galstenen).
11. Deelnemer aan het onderzoek heeft een positieve tbc-test bij het
screeningsbezoek, tenzij door een tbc-specialist wordt vastgesteld dat het
positieve resultaat verband houdt met een adequaat behandelde latente
tbc-infectie
12. De deelnemers aan het onderzoek voldeen aan een van de volgende
tbc-uitsluitingscriteria:
• Bekende actieve tbc-ziekte
• Geschiedenis van actieve tbc waarbij een orgaansysteem betrokken is, tenzij
adequaat behandeld volgens de therapeutische begeleiding van het
Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)/US Center for Disease Control en bewezen
volledig te zijn hersteld na overleg met een tbc-specialist
• Latente tuberculose-infectie (LTBI) (tenzij de juiste profylaxe ten minste 4
weeks voor de imp-dosering wordt gestart en zal worden voortgezet tot
voltooiing van profylaxe). Profylaxe moet in overeenstemming zijn met de
toepasselijke klinische richtlijnen en het oordeel van de tbc-specialist op
basis van de oorsprong van de infectie.
• Hoog risico op blootstelling aan tbc-infectie, beoordeelt door de onderzoeker
• Huidige niet-tuberculeuze mycobacteriële (NTM) infectie of voorgeschiedenis
van NTM-infectie, tenzij bewezen is dat deze volledig is hersteld.
Voor meer informatie over definities van bekende actieve tbc, voorgeschiedenis
van tbc, LTBI, hoog risico op het verkrijgen van tbc-infectie, zie sectie
10.12.
13. De deelnemer aan de studie heeft een levenslange geschiedenis van
zelfmoordpoging (inclusief een actieve poging, onderbroken poging of afgebroken
poging), of had zelfmoordgedachten met ten minste enige intentie om in de
afgelopen 6 maanden te handelen, zoals aangegeven door een positieve reactie
(Ja) op vraag 4 of vraag 5 van de Columbia Suicide Severity Rating Scale
(C-SSRS) bij bezoek 1.
14. De deelnemer aan de studie heeft een voorgeschiedenis van bekende
inflammatoire darmziekte, actieve diverticulaire ziekte of een voorgeschiedenis
van bevestigde twaalfvingerige darm-, maag- of slokdarmzweren in de afgelopen 6
maanden.
15. Deelnemer aan het onderzoek heeft een huidige of medische geschiedenis van
IgA-deficiëntie.
16. De deelnemer aan het onderzoek heeft een splenectomie ondergaan.
17. De deelnemer aan de studie heeft een actuele of medische voorgeschiedenis
van primaire immuundeficiëntie.
18. De deelnemer aan het onderzoek is binnen de in punt 6.5.2 genoemde termijn
behandeld met verboden immunosuppressiva, biologische producten en andere
therapieën.
19. De deelnemer aan het onderzoek heeft binnen 8 weken voorafgaand aan het
basisbezoek een levende vaccinatie gekregen; of voornemens is een levende
vaccinatie te krijgen tijdens het onderzoek of binnen 7 weken na de laatste
dosis IMP.
20. De deelnemer aan het onderzoek is eerder gerandomiseerd in dit onderzoek
(herscreening voor screen-failed deelnemers is toegestaan met voorafgaand
overleg en toestemming van de medische monitor/studiearts).
21. De deelnemer aan het onderzoek heeft eerder het geneesmiddel
rozanolixizumab ontvangen.
22. De deelnemer aan het onderzoek heeft deelgenomen aan een andere studie van
een IMP (en/of een onderzoeksapparaat) in de afgelopen 3 maanden of 5
halfwaardetijd voorafgaand aan baseline (indien dit langer is) of neemt
momenteel deel aan een ander onderzoek naar een IMP (en/of een
onderzoeksapparaat).
23. Alaninetransaminase (ALT), aspartaat aminotransferase (AST) of alkalische
fosfatase (ALP) zijn >2x bovengrens van normaal (ULN).
24. Bilirubine >1,5xULN (geïsoleerd bilirubine >1,5xULN is aanvaardbaar als
bilirubine wordt gefractioneerd en direct bilirubine <35%).
25. Huidige of chronische voorgeschiedenis van leverziekte, of bekende lever-
of galafwijkingen (met uitzondering van het syndroom van Gilbert of
asymptomatische galstenen).
27. Als de deelnemer aan het onderzoek >ULN voor ALT, AST of ALP heeft die niet
voldoet aan de uitsluitingslimiet bij screening, moeten de tests, indien
mogelijk, voorafgaand aan de dosering worden herhaald om ervoor te zorgen dat
er geen verdere klinisch relevante toename is. In geval van een klinisch
relevante toename zal de opname van de deelnemers aan het onderzoek moeten
worden besproken met de medische monitor.
28. Tests die resulteren in ALT, AST of ALP tot 25% boven de uitsluitingslimiet
(>2xULN) moeten eenmaal worden herhaald ter bevestiging. Dit omvat
opnieuwscreenen.
29. De deelnemer aan de studie heeft een IgG-niveau <= 5,5 g/L bij het
screeningsbezoek.
30. Studiedeelnemer heeft absoluut aantal neutrofielen <1500 cells/mm3 at the
Screening Visit.
31. De deelnemer aan de studie heeft een geplande electieve operatie, die naar
het oordeel van de onderzoeker de studieprocedures kan verstoren, die tijdens
de behandelingsperiode zullen plaatsvinden.
32. Deelnemer heeft QT-interval gecorrigeerd voor hartslag met behulp van
Fridericia's formule (QTcF) >450msec (voor mannelijke deelnemers) of QTcF
>470msec (voor vrouwelijke deelnemers) of QTcF >480msec bij deelnemers met
bundeltakblok.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2019-004778-25-NL |
Ander register | IND: 146922 |
CCMO | NL75512.028.21 |