De primaire doelstelling van dit onderzoek is het beoordelen van de betrouwbaarheid en responsiviteit van de door de patiënt gemelde symptomen en endoscopische en histologische items voor het beoordelen van de ziekte-activiteit van pouchitis bij…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Maagdarmstelselontstekingsaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De deelnemers zullen een pouchoscopie ondergaan volgens de zorgstandaard met
afname van biopten bij de screening en in week 6 (EOS) ter evaluatie van de
betrouwbaarheid en responsiviteit van endoscopische en histologische items ter
beoordeling van de ziekte-activiteit van pouchitis. Bovendien zullen deelnemers
dagelijks een eDagboek voor patiënten invullen voor de duur van het onderzoek
ter evaluatie van de responsiviteit van de veranderende symptomen na
behandeling. Er zullen bloedmonsters, slijmvliesbiopten en ontlastingsmonsters
afgenomen ter identificatie van biomarkers van ziekte-activiteit van pouchitis,
biomarkers die te maken hebben de responsiviteit op de antibioticabehandeling
en ter evaluatie van de verandering in het microbioom na behandeling met
antibiotica en terugtrekking van de behandeling.
Symptomen van pouchitis
Onderzoekers in het onderzoekscentrum zullen de ernst van de symptomen van
pouchitis beoordelen met behulp van de schaal voor Klinische algemene indruk
van ernst (Clinical Global Impressions of Severity; CGI-S) bij de screening en
in week 6 (EOS) en verandering in symptomen van pouchitis met behulp van de
schaal voor CGI van verandering (CGI of Change, CGI-C) in week 6. De deelnemers
zullen hun symptomen beoordelen met behulp van de schaal voor Algemene indruk
van Ernst door de patiënt (Patient*s Global Impression of Severity, PGI-S) en
een visueel analoge schaal (VAS) van 100 mm bij de screening en de verandering
in de symptomen met behulp van de schaal voor Algemene indruk van verandering
door de patiënt (Patient*s Global Impression of Change, PGI-C) in week 6.
Bovendien zullen de deelnemers hun stoelgangfrequentie noteren en een score
geven aan rectale bloedingen, dringendheid van de ontlasting en buikkrampen in
een eDagboek voor patiënten bij de screening en voor de hele duur van het
onderzoek. Bij de screening en in week 6 zullen deelnemers ook de fecale
incontinentiescore van St. Mark (Vaizey Score) invullen en ook een vragenlijst
over symptomen en de impact van pouchitis.
Endoscopische ziekte-activiteit
Deskundige centrale endoscopielezers zullen een score geven aan de
endoscopische ziekte-activiteit van pouchitis in de ergst getroffen zone van
het pouchlichaam met behulp van de Endoscopische pouchactiviteitsindex, Mayo
endoscopische subscore en Eenvoudige endoscopische score voor CD, endoscopische
componentenitems van de Ziekte-activiteitsindex voor pouchitis (Pouchitis
Disease Activity Index, PDAI), de criteria van St. Mark, de activiteitsscore
voor pouchitis van Heidelberg (Heidelberg Pouchitis Activity Score, HPAS), de
Japanse diagnostische criteria voor pouchitis (Japanese Diagnostic Criteria for
Pouchitis, JDCP), nieuwe items die geïdentificeerd worden door een gewijzigde
methodologie voor onderzoek en ontwikkeling/Unversiteit van California, Los
Angeles (Research and Development/University of California, Los Angeles,
RAND/UCLA) en een VAS van 100 mm van globale endoscopische ziekte-activiteit
van pouchitis (gaande van 0 voor *geen ziekte* tot 100 voor *ergste ooit
gezien*)).
Histologische ziekte-activiteit
Deskundige centrale histopathologielezers zullen een score geven aan
histologische ziekte-activiteit van pouchitis met de Robarts
Histopathologie-index, de Geboes-score, de Nancy-index, de score van
histologische ernst van ziekte, ontwikkeld door Liszewski, een VAS van 100 mm
van globale histologische ziekte-activiteiet van pouchitis en histologische
items uit de PDAI, criteria van St. Mark, HPAS, JDCP en nieuwe items
gedefinieerd door een gewijzigde methodologie van RAND/UCLA.
he items van de PDAI, St. Mark's Criteria, HPAS, JDCP en nieuwe items
geïdentificeerd door gewijzigde RAND/UCLA-methodologie.
Secundaire uitkomstmaten
n.v.t.
Achtergrond van het onderzoek
De ziekteactiviteit van patienten met pouchtis kan worden bepaald door elke
combinatie van klinische symptomen, endoscopie of histopathologie. Momenteel
bestaan er 5 indices voor het bepalen van de pouchtis ziekteactiviteit: de
Heidelberg Pouchitis Activity Score (HPAS) en Pouchitis Disease Activity index
(PDAI), welke bestaan uit klinische, endoscopische, en histologische items; de
Japanase Diagnostic Criteria for Pouchitis (JDCP) welke bestaat uit klinische
en endoscopische items; de St. Mark's Criteria welke bestaat uit endoscopische
en histologische items; en de Endoscopic Pouch Activity Index (EPAI) een index
die alleen endoscopie items bevat. Ook bestaan er twee aangepaste versies van
de PDAI: de gemodificeerde PDAI (mPDAI), welke bestaat uit klinische
endoscopische items uit de PDAI en de Objective Pouchitis Score (OPS), welke
bestaat uit histologische en endoscopische items uit de PDAI. De indices voor
pouchitis waren voornamelijk ontwikkeld als hulpmiddel om klinici te helpen bij
het diagnosticeren van pouchitis en waren niet bedoeld voor het gebruik als
evaluerende indices in klinische onderzoeken, hoewel de PDAI en de mPDAI beide
zijn gebruikt voor het bepalen van de effectiviteit van sommige behandelingen.
Helaas zijn deze indices niet ontwikkeld met behulp van moderne klinimetrische
methode en volledig gevalideerd, waardoor de robuust evaluatieve waarde voor
deze indices nog onbekend is bij geneesmiddelenregistratie onderzoeken.
Met behulp van de geschiktheidsmethodologie bij onderzoek en ontwikkeling
(University of California, Los Angeles [Rand/UCLA]), hebben experts 2
endoscopische items in bestaande indices als "ongepast" beoordeeld op basis van
gezichtsvaliditeit. Het meest opvallende was "oedeem", dat in elke index wordt
beoordeeld met een endoscopische ziekteactiviteitscomponent. Bovendien werden
verschillende nieuwe items geidentificeerd voor het beoordelen van de
ziekteactiviteit. Samen suggereren deze bevindingen dat bestaande
pouchitis-indices suboptimaal zijn. Een post-RAND betrouwbaarheidsonderzoek
leverde verdere ondersteuning voor de ontoereikendheid van deze indices door
een suboptimale betrouwbaarheid aan te tonen voor sommige items en een
substantiele betrouwbaarheid en sterke correlatie met de algehele
pouchitis-ziekte activiteit voor items die momenteel niet opgenomen zijn in de
ziekteactiviteitsindices van pouchitis. De mate waarin deze items op
veranderingen in ziekteactiviteit reageren moet nog worden bepaald.
Vrij recent hebben we de gezichtsvaliditeit van klinische, endoscopische en
histologische items in de huidige pouchitis-indices beoordeeld met de
RAND/UCLA-geschiktheidsmethodologie en hebben we een aanzienlijke onzekerheid
gevonden bij experts met betrekking tot de geschiktheid van veel klinische,
endoscopische en histologische items. Ondanks deze onzekerheid waren
deskundigen het erover eens dat de frequentie van de ontlasting en de urgentie
van de ontlasting geschikte symptomen van pouchitis waren om te beoordelen.
Bovendien achtten deskundigen de beoordeling van endoscopische ziekteactiviteit
in het lichaam van de pouch op zijn minst 10 cm boven de uitgang van de pouch
als passend.
Deskundigen zijn het erover eens dat erosies en zweren, het percentage zweren,
en het percentage van het aangedane gebied van de pouch geschikte endoscopische
items zijn om bij pouchitis te evalueren. Voor histopathologie worden de mate
van chronische ontsteking van de lamina propria (lymfocyten en plasmacellen),
epitheliale neutrofielen en de aanwezigheid van erosies en ulceraties als
geschikte bestaande histologische items beschouwd voor het beoordelen van
pouchitis. Daarnaast adviseren experts bij pouchitis de lamina
propria-neutrofielen en epitheliale schade te beoordelen (inclusief
oppervlakkige epitheliale schade en cryptevernietiging), deze worden bepaald in
de Geboes-score en Robarts Histopathology Index (RHI) voor UC. De
betrouwbaarheid en responsiviteit van bestaande indices en items voor
pouchitis, evenals indices die vaak worden gebruikt bij inflammatoire
darmaandoeningen (IBD), zullen in deze studie worden geëvalueerd en mogelijk
wordt een nieuwe pouchitis-ziekteactiviteitsindex ontwikkeld.
Doel van het onderzoek
De primaire doelstelling van dit onderzoek is het beoordelen van de
betrouwbaarheid en responsiviteit van de door de patiënt gemelde symptomen en
endoscopische en histologische items voor het beoordelen van de
ziekte-activiteit van pouchitis bij patiënten die antibiotische behandeling
ondergaan volgens de zorgstandaard (standard of care, SOC).
Een secundaire doelstelling van dit onderzoek is het ontwikkelen van een nieuwe
index voor het beoordelen van de ziekte-activiteit bij pouchitis.
Onderzoeksopzet
Dit is een prospectief, open-label, observationeel onderzoek bij patiënten met
acute pouchitis die worden behandeld met een SOC-behandeling met antibiotica
(een bekende effectieve behandeling bij de meeste patiënten), ter evaluatie van
de betrouwbaarheid en responsiviteit van bestaande indexen voor pouchitis en
componenten voor de beoordeling van de ziekte-activiteit bij pouchitis. De
planning is dat in totaal 43 deelnemers worden ingeschreven in klinische centra
in Noord-Amerika en Europa.
Alle deelnemers met vermoedelijke acute pouchitis ondergaan een pouchoscopie
volgens de zorgstandaard bij de screening, waarbij een onderzoeksgerelateerd
biopt wordt afgenomen.De deelnemers krijgen een antibioticabehandeling
voorgeschreven volgens de huidige standaardzorgrichtlijnen voor een 4 weken (28
dagen) durende antibioticakuur. Voor onderzoekscentra in Nederland zal de
geschikte antibioticabehandeling voor pouchitis worden gedefinieerd volgens
lokale nationale richtlijnen, waarbij geldt dat deelnemers die niet reageren op
2 weken gebruik van het in eerste instantie voorgeschreven antibioticum de
optie hebben om over te schakelen op een ander antibioticum en gedurende 2 tot
4 weken kunnen worden behandeld met het andere middel.
De deelnemers verzamelen ontlastingsmonsters met behulp van
ontlastingsmonsterverzamelingskits voor thuisgebruik, voor analyse van fecaal
calprotectine (FC), microbioom en metabolomica op 3 tijdpunten in het
onderzoek: screening, einde behandeling (EOT) en week 6 (einde onderzoek
[EOS]). Bloedmonsters worden afgenomen bij de screening en in week 6 (EOS) voor
analyse van metabolomica, serologie, proteomica en RNA-sequencing.
De deelnemers beoordelen hun pouchitissymptomen in een elektronisch dagboek
(*eDagboek voor patiënten*) bij het screeningsbezoek, op symptomen ervaren
voorafgaand aan de start van de antibioticabehandeling en daarna eenmaal per
dag na de start van de antibioticabehandeling tot en met het bezoek in week 6
(EOS).
De deelnemers komen terug naar de het ziekenhuis in week 6 voor een follow-up
pouchoscopie met biopsieën voor respectievelijk de endoscopische en
histologische beoordeling van de ziekte-activiteit en een klinische
beoordeling. De totale verwachte duur van de deelname van de individuele
patiënt is ongeveer 6 weken na aanvang van de behandeling met antibiotica.
Endoscopische en histologische beoordelingen van de ziekte-activiteit.
In totaal 3 geblindeerde deskundige endoscopisten en histopathologen zullen
dienen als centrale lezers voor dit onderzoek en het beoordelen van
respectievelijk de video*s van de pouchoscopie en de histologische dia*s.
Gekoppelde video*s van de pouchoscopie en de histologische dia*s (baseline
[screening] en week 6) van voldoende kwaliteit krijgen een score van centrale
lezers (zie uitkomstmetingen). Voor het beoordelen van de betrouwbaarheid zal
elke centrale lezer, met een tussenpoos van 2 weken, twee keer een score geven
aan alle video*s van de pouchoscopie en de histologische dia*s van week 6. Voor
het beoordelen van de responsiviteit wordt aan alle video*s van de
pouchoscopie/objectglaasjes bij de screening éénmaal een score gegeven, welke
wordt vergeleken met de scores na de behandeling.
Ontwikkeling van de nieuwe index voor ziekte-activiteit bij pouchitis
Er wordt een nieuwe index ontwikkeld met behulp van meervoudige lineaire
regressie van items die matige betrouwbaarheid en responsiviteit hebben. De
index wordt intern gevalideerd met behulp van de bootstrap-methode met 2000
herhalingen.
Inschatting van belasting en risico
In deze real-world observationele studie met pouchitis patienten waarvoor een
reguliere antibiotische therapie is voorgeschreven, zijn de potentiele risico*s
van deelname boven op de risico*s van de reguliere zorgbehandeling minimaal.
Beoordelingen volgens standaardzorg kunnen verschillen afhankelijk van
richtlijnen van lokale onderzoekcentra en/of regio-specifieke richtlijnen.
Studie specifieke bepalingen welke niet beschouwd worden als standaarzorg
kunnen omvatten: biopt afname tijdens de pouchoscopie tijdens Screening (de
pouchoscopie bij screening zal zelf volgens standaardzorg zijn), een
aanvullende pouchoscopie met biopsie op week 6 (einde van studie (EOS),
verzamelen van ontlastingsmonster, verzamelen van bloed monsters, en het
invullen van het dagelijkse electronische patient eDagboek:
• Pouchoscopieën en biopten zijn in het algemeen goed verdraagbaar, daarentegen
is er wel een toegenomen risico voor het onstaan van een bloeding, en in
zeldzame gevallen, een perforatie van de pouch.
• Deelnemers verzamelen ontlastingsmonsters met behulp van een thuisverzamelkit
voor de ontlastingsmonsters voor de Screening, Einde van Behandeling (EOT), en
Week 6 (EOS) visite. De lasten voor de patient worden geminimalizeerd doordat
ontlastingmonster verzamel kits vooraf worden gegeven en doordat monsters naar
de kliniek gemaild kunnen worden of persoonlijk afgegeven kunnen worden in de
kliniek voor de monsters bij Screening en EOT.
• Afname van bloedmonsters tijdens Screening en Week 6 (EOS) voor de analyse
van studiespecifieke metabolomie, serologie, proteomie en RNA-sequencing.
Risico*s die geassocieerd zijn met bloedafname omvatten pijn, blauwe plekken,
een minimal risico voor infectie op de plek van prikken, en duizeligheid.
• Tot slot, deelname aan deze studie zal bestaan uit het dagelijks bijhouden
van een electronisch dagboek voor de pouchitis symptomen. Alwaar het invullen
van dit dagboek zorgt voor een toegenomen last voor deelnemers, is deze last in
mindering gebracht door de proefpersonen in staat te stellen dit dagboek
electronisch via hun mobiel of computer te kunnen invullen.
Het mogelijke voordeel voor deelnemers aan dit onderzoek is dat hun pouchitis
symptomen nauwlettender in de gaten worden gehouden. De resultaten van deze
studie zullen naar verwachting toekomstige patienten kunnen helpen, doordat een
volledig gevalideerde index voor de bepaling van de ziekteactiviteit van
pouchitis de ontwikkeling van nieuwe medicijnen voor chronische pouchitis kan
stimuleren. Daarnaast kan deze studie minder invasieve prognostische biomarkers
identificeren voor de reactiviteit op antibiotica, welke ervoor kunnen zorgen
dat clinici patienten kunnen identificeren die waarschijnlijk niet zullen
reageren op antibiotica en daarmee voorkomen dat een potentiele ineffectieve
eerste-lijns behandeling wordt voorgeschreven en daarmee bijdragen aan het
sneller leveren van een effectieve therapie.
In het algemeen wordt de afweging van het risico tegenover het voordeel van dit
onderzoek als gunstig beschouwd. De potentiele voordelen voor toekomstige
patienten wegen zwaarder dan de minimale risico*s die de proefpersonen
ondervinden.
Publiek
Hullenbergweg 278-308 3rd floor
Amsterdam 1101 BV
NL
Wetenschappelijk
Hullenbergweg 278-308 3rd floor
Amsterdam 1101 BV
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
de deelnemers moeten vóór deelname aan het onderzoek voldoen aan elk van de
volgende criteria:
1. Volwassenen >= 18 jaar oud
2. Ileo pouch-anale anastomose (IPAA) voor colitis ulcerosa (UC) (alleen
J-zakje) >= 6 maanden voorafgaand aan screening
3. Diagnose van acute pouchitis bij de screening aan de hand van
ontlastingsfrequentie (een absolute waarde van >= 6 ontlastingen/dag EN een
toename van >= 3 ontlastingen/dag boven de post-IPAA baseline) en lokale
endoscopie (aanwezigheid van >= 1 erosie of ulceratie van de pouch bij
endoscopie [met uitzondering van ulceratie die optreedt binnen 1 cm van de
niet- of hechtingslijn van de pouch]).
4. Neemt momenteel geen antibiotica voor pouchitis en heeft geen systemische
antibiotica gebruikt om welke reden dan ook binnen 4 weken vóór de pouchoscopie
bij de screening. NB: Starten met antibiotica voor behandeling van acute
pouchitis voorafgaand aan de pouchoscopie bij de screening is alleen toegestaan
als de deelnemer de behandeling start binnen 48 uur voorafgaand aan de
pouchoscopie bij de screening; gebruik buiten het venster van 48 uur is niet
toegestaan en deze patiënten mogen niet in het onderzoek worden geïncludeerd.
5. Huidige behandeling met de geneesmiddelen 5-aminosalicylzuur,
immunosuppressiva, antidiarreemiddelen, antimotiliteitsmiddelen en probiotica
is toegestaan als de patiënt gedurende >= 4 weken voorafgaand aan de screening
een stabiele dosis heeft gekregen. De dosis van de gelijktijdige behandeling
moet stabiel blijven tijdens de onderzoeksperiode.
6. Mogelijkheid hebben om volledig deel te nemen aan alle aspecten van dit
klinisch onderzoek.
7. Er moet schriftelijke, geïnformeerde toestemming worden verkregen en
gedocumenteerd.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
deelnemers die één van de volgende aandoeningen hebben, moeten worden
uitgesloten van het onderzoek:
1. Pouchvorming naast het J-zakje (bijv. W-, S- en Kock-zakjes).
2. IPAA bij familiaire adenomateuze polyposis.
3. Pouchitis die is veroorzaakt door andere inflammatoire etiologieën (bijv.
ischemie of infectie).
4. Antibiotica-afhankelijke pouchitis, gedefinieerd door >= 3 maanden cumulatief
gebruik van antibiotica in de 12 maanden voorafgaand aan de screening.
5. Geïsoleerde rectale manchetontsteking, anale of ileo anastomotische
vernauwing van het zakje, perforerende complicaties of bekkensepsis.
6. Bekende ziekte van Crohn (CD) of vermoede CD van de pouch, gedefinieerd als
complexe perianale/pouchfistel en/of omvangrijke lengte van de prepouch-ileitis
met diepe ulceratie.
7. Verwachte veranderingen in de behandeling tijdens de onderzoeksperiode.
8. Gebruik van orale corticosteroïden. Deelnemers moeten binnen 1 maand vóór de
screening zijn gestopt met orale corticosteroïden.
9. Huidig gebruik van geavanceerde orale kleinmoleculaire geneesmiddelen (bijv.
Januskinase [JAK]-remmers) voor de behandeling van pouchitis. Deelnemers moeten
gestopt zijn met behandeling met orale kleinmoleculaire geneesmiddelen binnen 2
weken vóór de screening.
10. Mislukte (d.w.z. inadequate respons bij, verlies van respons bij of
intolerantie voor) 2 of meer middelen of klassen geavanceerde behandelingen
zoals biologische geneesmiddelen en/of kleinmoleculaire geneesmiddelen (d.w.z.
1 biologische geneesmiddel en 1 JAK-remmer, 2 biologische geneesmiddelen in
dezelfde klasse of 2 biologische geneesmiddelen uit verschillende klassen) voor
de behandeling van pouchitis.
11. Deelnemers die zwanger zijn of borstvoeding geven.
12. Bekende voorgeschiedenis van allergie, intolerantie of refractair zijn voor
ciprofloxacine EN metronidazol EN enig bestanddeel van de combinatie
amoxicilline/kaliumclavulaan.
13. Niet in staat zijn om endoscopische evaluatie te ondergaan.
14. Ernstige onderliggende ziekte, anders dan acute pouchitis en UC, die naar
het oordeel van de onderzoeker het vermogen van de deelnemer om volledig deel
te nemen aan de studie kan verstoren.
15. Voorgeschiedenis van alcohol- of drugsmisbruik die naar de mening van de
onderzoeker het vermogen van de deelnemer om de onderzoeksprocedures na te
leven kan verstoren.
16. Eerdere deelname aan het huidige onderzoek.
Opzet
Deelname
Kamer G4-214
Postbus 22660
1100 DD Amsterdam
020 566 7389
mecamc@amsterdamumc.nl
Kamer G4-214
Postbus 22660
1100 DD Amsterdam
020 566 7389
mecamc@amsterdamumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL78787.018.21 |