Het doel van het klinische onderzoek is de veiligheid en de prestatie van de Artimis* mediale meniscusprothese te beoordelen en aan te tonen dat de Artimis* mediale meniscusprothese de oorspronkelijke meniscusfunctie kan herstellen door in het…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Gewrichtsaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De prestatie van de Artimis* mediale meniscusprothese in het verbeteren van de
pijn beoordeeld aan de hand van de KOOS-subschaal voor pijn 24 maanden na de
operatie ten opzichte van de uitgangswaarde (vóór de operatie).
Secundaire uitkomstmaten
- KOOS Pijn-subschaal na 6 weken, 3 maanden, 6 maanden en 12 maanden na de
operatie ten opzichte van de uitgangswaarde (vóór de operatie).
- Volledige KOOS-schaal na 6 weken, 3 maanden, 6 maanden, 12 maanden en 24
maanden na de operatie ten opzichte van de uitgangswaarde (vóór de operatie).
- Pijn VAS na 6 weken, 3 maanden, 6 maanden, 12 maanden en 24 maanden na de
operatie ten opzichte van de uitgangswaarde (vóór de operatie).
- Lysholm-schaal na 6 weken, 3 maanden, 6 maanden, 12 maanden en 24 maanden na
de operatie ten opzichte van de uitgangswaarde (vóór de operatie).
- Oxford Knee Score (OKS) na 6 maanden, 12 maanden en 24 maanden na de operatie
ten opzichte van de uitgangswaarde (vóór de operatie).
- EuroQol-5D-5L gezondheidsscore na 6 maanden, 12 maanden en 24 maanden na de
operatie ten opzichte van de uitgangswaarde (vóór de operatie).
- Werk, artrose en gewrichtsvervanging (WORQ) na 6 weken, 3 maanden, 6 maanden,
12 maanden en 24 maanden na de operatieten opzichte van de uitgangswaarde (vóór
de operatie).
- Patienttevredenheid op een 5-punts Likert scale na 6 maanden, 12 maanden en
24 maanden na de operatie ten opzichte van de uitgangswaarde (vóór de operatie).
- Röntgenfoto van de knie na 12 maanden om de hoogte van de gewrichtsruimte te
evalueren ten opzichte van de uitgangswaarde (vóór de operatie).
- Knie-MRI na 6 en 24 maanden na de operatie om de kraakbeenbeschadiging te
evalueren ten opzichte van de uitgangswaarde (vóór de operatie) en de
hoeveelheid extrusie van de Trammpolin® mediale meniscusprothese.
- Biopsie van de synoviale vloeistof en synovium in het geval van exploitatie
van het medisch hulpmiddel om te evalueren of er een reactie in de knie is
opgetreden tegen lichaamsvreemd materiaal ten opzichte van de uitgangswaarde
(tijdens de operatie)
Veiligheids onderzoeksvariabelen/uitkomstmaten:
- De aard en frequentie van alle ongewenste voorvallen die tijdens het klinisch
onderzoek zijn waargenomen, met inbegrip van het tijdstip, de ernst en het
verband met het medisch hulpmiddel en/of de procedure.
- Incidentie van secundaire chirurgische interventie van de index knie.
Achtergrond van het onderzoek
Meniscusscheuren zijn het meest voorkomende knie letsel, wat resulteert in
ongeveer 61 meniscectomieën per 100.000 patiënten per jaar [1]. In Nederland
werden in 2010 jaarlijks ongeveer 42.000 meniscectomieën uitgevoerd en in de VS
worden ongeveer 500.000 patiënten onderworpen aan een gedeeltelijke of
volledige meniscectomie. Meniscectomie leidt tot een verminderde functie van de
meniscus en vermindert het contactoppervlak met maximaal 75% en verhoogt de
contactdrukken met maximaal 300% [2]. Klinische en radiologische studies hebben
aangetoond dat de meeste patiënten na meniscectomie klinisch verbeteren, maar
dat gedeeltelijk of volledig verlies van de meniscus bij 40% van de patiënten,
waar de meniscus is verwijderd, de vroege ontwikkeling en progressie van knie
artrose 5-20 jaar na de operatie bevordert [3]. Knie artrose is een chronische
gewrichtsaandoening die het gevolg is van afbraak van gewrichtskraakbeen en het
onderliggende bot. De meest voorkomende symptomen van knie artrose zijn
chronische gewrichtspijn, stijfheid en zwelling van de knie. Chatain, et al.
[4] laten zien dat 14% van deze post-meniscectomie patiënten in een vroeg
stadium last hebben van symptomatische unicompartimentele pijn in de
meniscus-deficiënte knie, het zogenaamde post-meniscectomie pijnsyndroom.
Aangezien er momenteel geen behandeling voor de symptomatische
post-meniscectomie patiënt beschikbaar is, verdragen de meeste patiënten de
resterende pijn en ervaren zij een geleidelijk verlies van hun mobiliteit.
Daarom moeten patiënten hun dagelijkse levensactiviteiten aanpassen. De
ziekteverschijnselen hebben vaak een diepgaand effect op de kwaliteit van leven
en beïnvloeden zowel het lichamelijk functioneren als de psychologische
parameters. Er zijn geen specifieke klinische richtlijnen voor het
post-meniscectomie pijnsyndroom en daarom passen deze patiënten het beste in de
artrose richtlijnen en worden op dezelfde manier behandeld. In deze knie
artrose richtlijnen [5] is het standaard behandelschema als volgt:
- De eerste lijn van behandeling is een combinatie van niet-farmacologische
interventies zoals lichaamsbeweging, educatie en gewichtsverliesprogramma's,
fysiotherapie en het gebruik van hulpmiddelen. In dit stadium van de ziekte
bevelen artsen vaak milde pijnmedicatie aan, zoals paracetamol.
- De tweede behandelingslijn bestaat uit sterkere pijnmedicatie, zoals
niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen en de nog minder gewenste
opioïden. Ook worden corticosteroïde injecties rechtstreeks in het kniegewricht
toegediend. Deze behandelingen verminderen de pijn, maar voorkomen geen
voortdurende degeneratie van het gewricht. Dit zal uiteindelijk resulteren in
een progressiever stadium van knie artrose, waarvoor farmacologische
pijninterventie niet meer toereikend is. Met een gemiddelde leeftijd bij
diagnose van knie artrose van 54 jaar, is de gemiddelde tijd dat pijnmedicatie
wordt gebruikt voorafgaand aan de derde behandelingslijn 13 jaar (K/L graad 2).
[8].
- De derde lijn en laatste behandeling: wanneer het meeste gewrichtskraakbeen
gedegenereerd is en de eerste- en tweedelijns conservatieve therapieën niet
langer doeltreffend zijn om de ziekteprogressie te vertragen of te voorkomen,
is een chirurgische behandeling vaak noodzakelijk. De standaard chirurgische
behandeling voor eindstadium knie is de totale knieartroplastie (TKA) of de
unicompartimentele knieartroplastie (UKA). Bij deze zeer invasieve chirurgische
ingreep worden het zieke bot en kraakbeen uit respectievelijk één of beide
kniegewrichtscompartimenten verwijderd, dat wordt vervangen door een
kunstgewricht van synthetisch materiaal. TKA heeft aangetoond dat de patiënten
beter functioneren, minder pijn hebben en een betere levenskwaliteit hebben
[9]. Een duidelijke beperking van TKA is dat het een suboptimale
behandelingsoptie is bij patiënten jonger dan 65 jaar, aangezien jongere,
actieve patiënten met een hoge belasting een groter risico lopen op het falen
van de prothese door de verminderde duurzaamheid van de TKA. Bijgevolg zullen
de patiënten waarschijnlijk langer leven dan hun prothese en is een
revisieoperatie nodig om het oorspronkelijke implantaat te vervangen door een
nieuwe knieprothese. Dit is een complexere procedure die gepaard gaat met
hogere complicatiepercentages, langere ziekenhuisopname en onbevredigende
functionele resultaten [10]. Na de revisie TKA zijn er geen andere
behandelingsopties meer mogelijk, waardoor de patiënt immobiel en
rolstoelgebonden blijft wanneer de prothese niet meer functioneert.
De ontwikkeling van de Artimis* meniscusprothese richt zich op die patiënten
met het post-meniscectomie pijnsyndroom, met beperkte onderliggende
kraakbeenschade (Kellgren Lawrence schaal 0-3), die unicompartimentele pijn en
verminderde mobiliteit behouden in de mediale meniscus-deficiënte knie. Dit is
de patiëntengroep die gemiddeld 13 jaar doorbrengt op een niet-chirurgisch
behandeling van pijnmedicatie [8]. Behandelopties voor patiënten met
meniscus-deficiënte knieën zijn beperkt tot conservatieve behandelopties
(d.w.z., eerste -en tweedelijns standaardbehandeling). Deze behandeling schiet
vaak tekort, en de pijn blijft bij veel patiënten op een onaanvaardbaar niveau.
Bovendien, in een meniscus deficiënte knie wordt de knie artrose progressiever
tot het eindstadium knie artrose bereikt is. Dan is de enige oplossing een TKA
waarbij het degeneratieve (deel van het) gewricht wordt verwijderd en
vervangen. Er is een grote behandelingskloof tussen de eerste kniepijn na
meniscectomie en het in aanmerking komen voor een TKA. Er is dus een grote
onvervulde behoefte aan een duurzame en kosteneffectieve behandeling die de
chronische kniepijn verlicht en de mobiliteit herstelt bij symptomatische
patiënten na meniscectomie. Een dergelijke behandeling zou het kniegewricht
kunnen sparen en de noodzaak van een knieprothese kunnen uitstellen of
voorkomen.
De Artimis* mediale meniscusprothese is bedoeld om de functie van de
natuurlijke meniscus te herstellen en zo unicompartimentele pijnverlichting te
bieden in de knie met een beschadigde meniscus. De Artimis* mediale
meniscusprothese is bedoeld om de functie van de natuurlijke meniscus te
herstellen en de krachten, die op het kniegewricht worden uitgeoefend, te
herverdelen.
Doel van het onderzoek
Het doel van het klinische onderzoek is de veiligheid en de prestatie van de
Artimis* mediale meniscusprothese te beoordelen en aan te tonen dat de Artimis*
mediale meniscusprothese de oorspronkelijke meniscusfunctie kan herstellen door
in het mediale compartiment van de knie de pijn te verlichten.
Onderzoeksopzet
Dit is een prospectief, multicenter, open-label, eenarmig klinisch onderzoek.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De implantatie van de meniscusprothese en de fixatie tape -en schroeven wordt uitgevoerd door middel van een arthroscopische procedure, waardoor de chirurgische schade aan het gewricht tot een minimum wordt beperkt. Een normale arthroscopische kijkoperatie wordt uitgevoerd via 2 toegangen in de huid en kapsel aan de voorkant van de knie. De laterale toegang wordt gebruikt voor de arthroscopische camera en de mediale toegang dient als ingang voor chirurgische instrumenten. De operatietechniek wordt beschreven in CIP sectie 2.9.
Inschatting van belasting en risico
Deze klinische studie is de tweede prospectieve klinische evaluatie bij mensen
van de Artimis* mediale meniscusprothese. Het eerste ontwerp van de Artimis*
mediale meniscusprothese is geëvalueerd in een eerdere haalbaarheidsstudie
(First in Man, AIR studie, AM-001), die voortijdig is stopgezet wegens het
optreden van ernstige bijwerkingen gerelateerd aan het medisch hulpmiddel. Op
basis van de lessen die uit deze klinische studie zijn geleerd, heeft ATRO
Medical het ontwerp van de Artimis* mediale meniscusprothese verbeterd en de
functionaliteit van het medisch hulpmiddel geëvalueerd door uitgebreide
in-vitro testen. ATRO Medical kan bevestigen dat alle potentiële risico's van
dit klinisch onderzoek tot een minimum zijn beperkt door in-vitro testen, een
geschikt productontwerp en door training van de gebruikers. Op basis van deze
gegevens verwachten wij dat de klinische voordelen van de Artimis*mediale
meniscusprothese kunnen bestaan uit:
• Verlichting van pijn in het mediale compartiment van de knie
• Verhoogde functionele activiteit
• Verlichting van symptomen
• Verbeterde kwaliteit van leven
The volgende mogelijke bijwerkingen van het medisch hulpmiddel kunnen optreden
als gevolge van plaatsing van het experimentele hulpmiddel:
• Ongemak door pijn en/of een beperking in de beweeglijkheid van de knie,
veroorzaakt door een verkeerde maat of verkeerde plaatsing van de meniscus
prothese
• Ongemak door pijn en/of een beperking in de beweeglijkheid van de knie
veroorzaakt door het vastklemmen van de meniscus prothese
• Breken van de meniscus prothese waardoor ongemak door pijn en/of een
beperking in de beweeglijkheid van de knie ontstaat. Hiervoor is een nieuwe
operatie nodig om de meniscus prothese te verwijderen of te vervangen
• Slijtage van de meniscus prothese waardoor het implantaat kan breken, ongemak
door pijn en/of ontsteking van het gewrichtsvlies ontstaat
• Slijtage van de fixatie tape waardoor deze kan breken en/of ontsteking van
het gewrichtsvlies ontstaat
• Infectie van het gewricht na de operatie: een nieuwe operatie kan nodig zijn
waarbij het gewricht gespoeld wordt, langdurige antibiotica wordt
voorgeschreven en de prothese mogelijk wordt verwijderd. Dit kan tot schade aan
het gewricht leiden.
• Schade tijdens de procedure: het boren van de achterste schroef kan schade
toebrengen aan de zenuwen en bloedvaten aan de achterkant van de knie
Publiek
Transistorweg - Gebouw M 5
Nijmegen 6534AT
NL
Wetenschappelijk
Transistorweg - Gebouw M 5
Nijmegen 6534AT
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Heeft gewrichtspijn in het mediale compartiment en heeft > 6 maanden geleden
een mediale partiële of totale meniscectomie ondergaan. Het ontbreken van
meniscus weefsel is bevestigd in de anamnese van de patiënt en met MRI
2. Heeft een KOOS Pijn van <= 75 (100 is geen pijn en de hoogst haalbare score).
3. Is 18 t/m 70 jaar oud op het moment van de onderzoeksbehandeling
4. Heeft een neutrale oriëntatie ± 5° van de mechanische beenas, d.w.z. de hoek
die wordt gevormd door een lijn die wordt getrokken van het midden van de
femurkop naar de mediale eminentie intercondylaris en een lijn van de mediale
eminentie intercondylaris naar het midden van het enkelgewricht, zoals
bevestigd door röntgenfoto's.
5. Is bereid de Artimis* meniscus prothese geïmplanteerd te krijgen
6. Is in staat om naar de voor het onderzoek vereiste vervolgbezoeken te komen,
de vragenlijsten in te vullen en röntgenfoto's en MRI's te laten maken.
7. Is in staat en bereid het informatie -en toestemmingsformulier bij het
onderzoek te begrijpen en te ondertekenen.
8. Leest en begrijpt de nationale taal van het land van het betreffende
klinische centrum
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Heeft een symptomatische knie vanwege een scheur die zou kunnen worden
behandeld met nog een partiële meniscectomie.
2. Heeft aanwijzingen van kraakbeenverlies graad IV (modified Outerbridge) op
het mediale tibia plateau van de femorale condyle waar deze mogelijk in contact
kan komen met een Artimis* mediale meniscusprothese.
3. Heeft laterale compartiment pijn graad III of IV volgens de modified
Outerbridge kraakbeen score in het laterale compartiment
4. Heeft een varus- of valgus afwijking in de kniestand van > 5° waarvoor een
tibiale of femorale osteotomie nodig is.
5. Heeft een varus-uitlijning die niet passief corrigeerbaar is
6. Heeft beweeglijkheidsgraad II of hoger (IKDC), primair of secundair aan
beschadiging van voorste kruisband (ACL) en/of achterste kruisband (PCL) en/of
latere buitenligamenten (LCL) en/of mediale buitenligamenten (MCL)
7. Heeft significante trochleadysplasie, knieschijfinstabiliteit of
symptomatisch verkeerde ligging van de knieschijf
8. Heeft patella compartiment pijn graad III of IV volgens de modified
Outerbridge kraakbeen score in het patella compartiment
9. Heeft, vergeleken met een normale knie, duidelijke radiologische
aanwijzingen van een afgeplatte mediale femur, een anatomische afwijking in het
mediale tibiaplateau of een onregelmatig gevormd kraakbeenoppervlak
10. Heeft een ACL-reconstructie ondergaan < 9 maanden voor de operatie
11. Heeft een BMI > 30 op het moment van de screening
12. Heeft een kniebuigingscontractuur van > 10°.
13. Heeft een buiging van < 90°
14. Heeft een hoge tibia-osteotomie (HTO) ondergaan < 1 jaar geleden
15. Heeft insufficiëntiefracturen of vasculaire necrose in het mediale
compartiment
16. Heeft een actieve infectie of tumor (lokaal of systemisch)
17. Heeft een onstekeingsziekte in het kniegewricht, bijvoorbeeld syndroom van
Sjögren
18. Heeft neuropathische artropathie in de knie, ook wel Charcotgewricht genoemd
19. Heeft een medische aandoening die eventuele artroscopie van de knie uitsluit
20. Heeft een neurologisch gebrek (sensorisch, motorisch of reflexen)
21. Is op dit moment betrokken bij een ander onderzoek naar de lagere
extremiteiten
22. Verwacht een nieuwe operatie aan de lagere extremiteiten te ondergaan
tijdens de onderzoeksperiode
23. Heeft knie-injecties met corticosteroïden gehad <= 3 maanden voorafgaand aan
de ingreep
24. Heeft aangetoonde osteoporose
25. Gebruikt immunostimulerende of immunosuppressieve middelen
26. Heeft een gewrichtsaandoening in het ipsilaterale of contralaterale
onderbeen die invloed zou kunnen hebben op mobiliteit of KOOS (bijv. een
lengteverschil tussen benen > 2.5 cm, waardoor hij/zij zichtbaar mank loopt
27. Is een vrouw die borstvoeding geeft, zwanger is of van plan is zwanger te
worden tijdens de onderzoeksperiode
28. Is psychisch onbekwaam (niet in staat om gedrag te interpreteren of te
controleren) of heeft een psychische aandoening (bijv. dementie of de ziekte
van Alzheimer)
30. Heeft een aandoening of verkeert in een situatie, die volgens de mening van
de onderzoeker, de onderzoeksresultaten kan verstoren of de deelname van de
proefpersoon aan het onderzoek aanzienlijk kan belemmeren
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
ClinicalTrials.gov | NCT05297175 |
CCMO | NL75393.000.21 |