Belangrijkste doelstellingStap 1: Vaststellen van de aanbevolen fase-2-dosis (RP2D) MEN1611, oraal toegediend in combinatie met cetuximab, aan patiënten met colorectale kanker met een mutatie in het PIK3CA-gen bij wie behandelingsschema*s op basis…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Metastasen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Stap 1 (vaststellen van de dosis voor de cohortuitbreiding):
1. Vaststellen van de dosis voor de cohortuitbreiding, gedefinieerd als het
hoogste dosisniveau (maximale geteste dosis 48 mg BID, minimale geteste dosis
32 mg BID) waarbij niet meer dan 1 op de 6 patiënten een dosisbeperkende
toxiciteit (DLT) ondervindt tijdens het DLT-evaluatievenster (28 dagen) of de
maximale dosis die door de DSC verdraagbaar wordt geacht. De DSC beoordeelt en
evalueert alle beschikbare veiligheidsgegevens, DLT's en PK-gegevens die
tijdens stap 1 zijn verzameld om te bevestigen welke RP2D er in stap 2 moet
worden onderzocht.
Stap 2 (cohortuitbreidingsfase):
1. Beste algehele responspercentage (ORR), gedefinieerd door middel van een
lokale beoordeling aan de hand van RECIST v1.1 van een CT- of MRI-scan van
borst en buik (inclusief bekken en bijnieren). Daarnaast dienen alle andere
aangedane gebieden te worden onderzocht op basis van de tekenen en symptomen
van de betreffende patiënt.
Secundaire uitkomstmaten
1. Veiligheid en verdraagbaarheid:
-Incidentie, ernst volgens CTCAE versie 5.0, hevigheid en causaal verband met
de behandeling van bijwerkingen die optreden tijdens de behandeling (TEAE's).
-Frequentie van klinisch significante afwijkingen bij lichamelijk onderzoek,
veiligheidslaboratoriumonderzoek, urineanalyse, vitale functies en
12-afleidingen-ECG.
2. PK-profiel: gegevens over het tijdsverloop van de plasmaconcentratie van
MEN1611 worden geanalyseerd aan de hand van een PK-populatiebenadering. Er
wordt een niet-lineair model voor gemengde effecten gebruikt voor het
vaststellen van de populatie-PK-parameters en de bijbehorende variabiliteit
(bijv. schijnbare systemische klaring [CL/F], [V/F], [Ka]).
Individuele PK-parameters (bijv. gebied onder de concentratie-tijdcurve [AUC],
maximale waargenomen plasmaconcentratie [Cmax]) worden geschat aan de hand van
een post-hocanalyse).
3. De mate van ziektebeheersing (DCR), gedefinieerd als het percentage
patiënten bij wie de ziekte afneemt of stabiel blijft gedurende een bepaalde
periode. De DCR is de som van de percentages van complete en partiële respons
en stabiele ziekte, zoals beoordeeld volgens lokale procedures.
4. Duur van de respons, gedefinieerd als de tijd vanaf de bevestiging van een
partiële respons (PR), complete respons (CR) of stabiele ziekte (SD),
beoordeeld volgens lokale procedures, totdat de ziekte na behandeling
aantoonbaar progressie vertoont.
5. Progressievrije overleving (PFS): gedefinieerd als het aantal dagen tussen
de eerste toediening van de onderzoeksbehandeling en de datum van eerste
gedocumenteerde ziekteprogressie, recidief of overlijden door welke oorzaak dan
ook, zoals beoordeeld volgens lokale procedures. Voor censurering van patiënten
die een respons vertonen en patiënten die onbereikbaar worden voor opvolging
wordt de datum van hun laatste tumorbeoordeling gebruikt.
6. Algehele overleving (OS): Gedefinieerd als het aantal dagen tussen de eerste
toediening van de onderzoeksbehandeling en overlijden door welke oorzaak dan
ook.
Voor de baselinebeoordeling dient binnen 4 weken vóór aanvang van de
onderzoeksbehandeling een CT- of MRI-scan te worden uitgevoerd. Tijdens de
onderzoeksbehandeling worden om de 2 cycli vervolgbeoordelingen uitgevoerd,
vanaf dag 1 van cyclus 3 (binnen een venster van 7 dagen vóór de bezoekdatum)
tot het optreden van objectieve ziekteprogressie zoals gedefinieerd in RECIST
v1.1, of tot het afsluitende bezoek. Van elke andere locatie waar vermoedelijk
sprake is van nieuwe ziekte, moet op de juiste wijze beeldmateriaal verzameld
worden. Als er een ongepland onderzoek wordt uitgevoerd en er doet zich geen
ziekteprogressie voor, dan moeten de volgende beoordelingen worden uitgevoerd
tijdens de geplande bezoeken.
Achtergrond van het onderzoek
Colorectale kanker (CRC) is een van de meest gediagnosticeerde vormen van
kanker ter wereld en een belangrijke doodsoorzaak. De prognose voor patiënten
met gemetastaseerde CRC (mCRC) is ongunstig. Naast enkele lokale therapieën
krijgt het overgrote deel van de patiënten met mCRC een systemische behandeling
met chemotherapeutische middelen zoals irinotecan, oxaliplatine en
fluoropyrimidines, in combinatie met gerichte monoklonale antilichamen, zoals
cetuximab, bevacizumab, panitumumab, aflibercept en ramucirumab, die gelden als
de huidige geaccepteerde zorgstandaard voor eerstelijns- of
tweedelijnsbehandeling. Het optimale behandelingsschema voor chemotherapie na
de tweedelijnsbehandeling blijft echter onduidelijk terwijl meer dan 30% van de
mCRC-patiënten drie of meer behandellijnen krijgt.
Cetuximab is een antilichaam tegen EGFR dat zorgt voor een onderbreking van de
door EGF gemedieerde tyrosinekinase-signaaltransductieroute om zo de
celproliferatie te verminderen. In de afgelopen jaren zijn op basis van
verschillende bevindingen andere voorspellende biomarkers geïdentificeerd:
mutaties in KRAS en NRAS zijn aangemerkt als biomarkers van resistentie tegen
anti-EGFR-antilichamen; deze antilichamen worden momenteel aanbevolen voor
mCRC-patiënten met expressie van wild-type RAS.
Fosfoinositide 3-kinasen (PI3K's) verzorgen de aansturing van de belangrijkste
regulerende factoren in vele cellulaire processen, waaronder de celcyclus,
overleving, proliferatie en differentiatie, metabolisme, motiliteit, migratie
en genomische instabiliteit. PI3K wordt onder andere geactiveerd door EGFR. In
de meeste gevallen van kanker vertoont PI3K mutaties die leiden tot
hyperactiviteit waardoor de celproliferatie toeneemt. Vaak waargenomen mutaties
komen voor in het gen voor polypeptide PIK3CA (phosphatidylinositol 3-kinase
catalytic subunit alpha) en het gen voor PTEN (phosphatase and tensin homolog
deleted from chromosome 10).
De RAS/RAF/MEK/ERK- en PI3K/AKT/PTEN-signaaltransductieroutes zijn nauw met
elkaar verbonden. EGFR activeert ook de PIK3CA/PTEN-signaaltransductiecascade
en beide kunnen door EGFR-remmers geblokkeerd worden, wat leidt tot apoptose
van tumorcellen.
Voor patiënten met gemetastaseerde colorectale kanker met een mutatie in PI3K
en wild-type RAS zijn er tot nu toe maar weinig behandelingsmogelijkheden na
progressie bij standaard chemotherapie en gerichte therapie inclusief
behandelingsschema's op basis van anti-EGFR. Preklinische gegevens suggereren
dat combinatietherapieën gericht tegen zowel PI3K- als EGFR-routes de respons
bij plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied (HNSCC) zouden kunnen
verbeteren. Gezien deze veelbelovende gegevens zijn er voor HNSCC verschillende
klinische onderzoeken naar cetuximab in combinatie met PI3K-remmers van start
gegaan.
Daarom is het huidige onderzoek opgezet, omdat rationele combinatie van
cetuximab en de PI3K-remmer MEN1611 naar verwachting elke mogelijke
signaaltransductiecascade zal blokkeren en zodoende een optimale aanpak zou
kunnen vormen om de resistentie tegen anti-EGFR-therapie te overwinnen.
Doel van het onderzoek
Belangrijkste doelstelling
Stap 1: Vaststellen van de aanbevolen fase-2-dosis (RP2D) MEN1611, oraal
toegediend in combinatie met cetuximab, aan patiënten met colorectale kanker
met een mutatie in het PIK3CA-gen bij wie behandelingsschema*s op basis van
irinotecan, oxaliplatine, 5-FU en anti-EGFR niet zijn aangeslagen.
Stap 2: Vaststellen van de antitumoractiviteit van MEN1611 in combinatie met
cetuximab bij patiënten met gemetastaseerde colorectale kanker met een mutatie
in het PIK3CA-gen bij wie behandelingsschema*s op basis van irinotecan,
oxaliplatine, 5-FU en anti-EGFR niet zijn aangeslagen.
Secundaire doelstelling
- Vaststellen van de veiligheid en verdraagbaarheid van MEN1611 in combinatie
met cetuximab.
- Vaststellen van het farmacokinetische (PK-) profiel van MEN1611 als
combinatietherapie met cetuximab.
Onderzoeksopzet
Dit is een open-label, multicenter, fase Ib/II-onderzoek met dosisbevestiging
en cohortuitbreiding. Het onderzoek bestaat uit twee opeenvolgende stappen:
Stap 1 (bevestiging van de dosis voor de cohortuitbreiding): De aanvangsdosis
MEN1611 is 48 mg tweemaal daags (BID). Indien wordt vastgesteld dat 48 mg BID
in combinatie met cetuximab veilig en verdraagbaar is bij de eerste 6
behandelde DLT-evalueerbare patiënten (d.w.z. er mag bij deze dosis niet meer
dan 1 DLT worden gerapporteerd op een totaal van n = 6 patiënten), dan zal 48
mg worden beschouwd als de aanbevolen fase-2-dosering (RP2D) die in de
uitbreidingsfase zal worden getest. Indien 48 mg BID in combinatie met
cetuximab als niet verdraagbaar wordt beschouwd, wordt in cohort 2 een lager
dosisniveau van 32 mg BID getest. Indien 32 mg BID volgens het protocol veilig
en verdraagbaar is bij de eerste 6 behandelde DLT-evalueerbare patiënten, dan
zal 32 mg BID worden getest als de RP2D in de uitbreidingsfase (d.w.z. er mag
bij deze dosis niet meer dan 1 DLT worden gerapporteerd op een totaal van n = 6
patiënten). Indien 32 mg BID in combinatie met cetuximab niet wordt verdragen,
wordt het onderzoek stopgezet en wordt niet begonnen met stap 2.
Stap 2 (cohortuitbreidingsfase): De RP2D wordt onderzocht op werkzaamheid bij
40 evalueerbare patiënten (waarbij inbegrepen de patiënten die al in stap 1
zijn opgenomen).
In stap 2 wordt de antitumoractiviteit van MEN1611 in combinatie met cetuximab
onderzocht en worden de veiligheid en verdraagbaarheid van deze combinatie
verder beoordeeld.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De interventie in dit onderzoek bestaat uit: 1. MEN1611, capsule voor orale toediening: capsules met 16 mg, voor toediening tweemaal daags (BID) gedurende een continue cyclus van 28 dagen. Patiënten ontvangen MEN1611 48 mg of 32 mg BID (in de vorm van respectievelijk 3 of 2 capsules), voor een totale dagelijkse dosis van respectievelijk 96 mg of 64 mg. 2. Cetuximab, oplossing voor infusie: een oplaaddosis van 400 mg/m2 cetuximab wordt intraveneus (i.v.) toegediend door middel van een infusie van 120 minuten op dag 1 van cyclus 1, gevolgd door een wekelijkse onderhoudsdosis van 250 mg/m2 i.v. (infusie van 60 minuten) vanaf dag 8 van een continue cyclus van 28 dagen. Voorafgaand aan de toediening van cetuximab is premedicatie met dexamethason en een histamine 1 (H1)-receptorantagonist (dexchloorfeniramine of difenhydramine) vereist.
Inschatting van belasting en risico
In een farmaceutisch onderzoek als dit, is niet elk risico of elke bijwerking
te voorspellen. Iedere persoon kan anders reageren op een onderzoeksmiddel. Dit
is niet de eerste keer dat MEN1611 aan mensen wordt gegeven. In een eerder
onderzoek werd MEN1611 onderzocht bij 38 proefpersonen met gevorderde solide
tumoren waarvoor geen standaardbehandeling beschikbaar was. Uit de resultaten
van dat onderzoek werd afgeleid dat MEN1611 goed wordt verdragen (geen ernstige
bijwerkingen of ongemak veroorzaakt) in totale dagelijkse doses tot 96 mg,
eenmaal daags of verdeeld over twee dagelijkse doses. De meeste
onderzoeksdeelnemers hadden een aantal bijwerkingen, waaronder voornamelijk
misselijkheid, braken, diarree, ontsteking van het mondslijmvlies, buikpijn,
droge huiduitslag, verminderde eetlust, verhoogd bloedsuikergehalte,
bloedarmoede, leveraandoeningen, infecties van de onderste luchtwegen en andere
infecties en vermoeidheid.
Cetuximab is goedgekeurd door de regelgevende gezondheidsautoriteiten en wordt
door artsen gebruikt voor de behandeling van onderzoeksdeelnemers met
colorectale kanker. Net als elk ander geneesmiddel kan cetuximab echter een
aantal verwachte of onverwachte bijwerkingen hebben, waaronder
infuusgerelateerde bijwerkingen en bijwerkingen met betrekking tot de huid en
de longen.
Op dit moment is niet bekend of het gebruik van MEN1611 in combinatie met
cetuximab kan leiden tot verergering van bekende bijwerkingen of het optreden
van mogelijk onbekende effecten. Gezien het gebrek aan reguliere therapeutische
opties voor de geselecteerde patiëntenpopulatie, de farmacologische
eigenschappen en het aanvaardbare toxicologische profiel dat in preklinische en
klinische onderzoeken is aangetoond, wordt de verhouding van risico's en
voordelen in het kader van dit klinisch onderzoek echter als gunstig beschouwd.
Publiek
Via Sette Santi 1
Firenze 50131
IT
Wetenschappelijk
Via Sette Santi 1
Firenze 50131
IT
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Patiënten die aan alle volgende criteria voldoen, komen in aanmerking voor
deelname aan de pre-screening:
1. In staat om schriftelijke geïnformeerde toestemming te geven.
2. Gemetastaseerde colorectale kanker (mCRC).
3 Progressie of recidief na een eerdere anti-EGFR-bevattende behandeling en ten
minste in de tweede behandelingslijn voor mCRC. 4. Bekende N-K-RAS (exons 2, 3
en 4) wildtype status. 5. Bekende BRAF-wildtype of onbekende BRAF-status. 6.
Man en vrouw van >= 18 jaar.
Patiënten die tijdens de screenings visite aan alle onderstaande criteria
voldoen, komen in aanmerking voor deelname aan het onderzoek:
1. In staat schriftelijk geïnformeerde toestemming te geven voorafgaand aan
alle onderzoeksgerelateerde procedures.
2. Histologisch gedocumenteerd adenocarcinoom van het colon of rectum met
radiologisch bewijs van progressieve ziekte na de meest recente behandeling.
3. Progressie of recidief na eerdere behandelingsschema*s op basis van
irinotecan, oxaliplatine, fluoropyrimidine bevattende behandeling en anti-EGFR
(anti-epidermale-groeifactorreceptor) voor gemetastaseerde ziekte. Patiënten
met een voorgeschiedenis van intolerantie voor therapie op basis van irinotecan
of die niet in aanmerking komen voor behandeling met irinotecan komen ook in
aanmerking zolang ze eerder behandeling op basis van oxaliplatine hebben gehad.
Patiënten met een voorgeschiedenis van intolerantie voor therapie op basis van
oxaliplatine of die niet in aanmerking komen voor behandeling met oxaliplatine
komen ook in aanmerking zolang ze eerder behandeling op basis van irinotecan
hebben gehad.
4. Partiële respons (PR) of tenminste stabiele ziekte (SD) gedurende 4 maanden
als beste respons op het laatste behandelingsschema met anti-EGFR, volgens de
Response Evaluation Criteria in Solid Tumours (RECIST)-criteria.
5. Meetbare ziekte op basis van RECIST versie 1.1.
6. Tumor met NRAS/KRAS (exon 2, 3 en 4) en BRAF wild-type met PIK3CA-mutatie op
basis van tijdens de [pre-]keuringsperiode met behulp van een gevalideerde test
centraal geanalyseerd ctDNA.
7. Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG)-prestatiestatus van 0 of 1.
8. Levensverwachting >= 12 weken.
9. Adequate hartfunctie, als volgt gedefinieerd: linkerventrikelejectiefractie
>= 50%, gemeten met een *multigated acquisition* (MUGA)-scan of een
echocardiogram (ECHO).
10. Adequate beenmergfunctie, als volgt gedefinieerd: absoluut aantal
neutrofielen (ANC) >= 1,5 x 10^9/l, aantal bloedplaatjes >= 100,0 x 10^9/l en
hemoglobine >= 9 g/dl.
111. Adequate leverfunctie, als volgt gedefinieerd: totaal bilirubine niet
hoger dan de bovengrens van normaal (ULN) (<= 1,5 x ULN bij gedocumenteerde
aantasting van de lever; <= 3 x ULN en direct bilirubine <= 1,5 x ULN voor
patiënten met bekend gelijktijdig syndroom van Gilbert) en/of
aspartaataminotransferase (ASAT) en alanine-aminotransferase (ALAT) <= 2,5 x ULN
(<= 5 x ULN in geval van levermetastasen).
12. Toereikende nierfunctie, beoordeeld aan de hand van creatinineklaring >= 50
ml/min.
13. Adequaat elektrolytengehalte (kalium- en magnesiumgehalte in serum binnen
de grenzen van normaal voor de instelling). Substitutiebehandeling voor het
bereiken van een adequaat elektrolytengehalte is toegestaan
14. Niet zwanger zijn en geen borstvoeding geven, en ten minste één van de
volgende omstandigheden is van toepassing: a) De proefpersoon is geen vrouw die
kinderen kan krijgen.
OF
b) De proefpersoon is een vrouw die kinderen kan krijgen die instemt met het
gebruik van zeer effectieve anticonceptie vanaf 4 weken vóór de eerste dosis
onderzoeksbehandeling, tijdens de behandelingsperiode en gedurende 6 maanden na
de laatste dosis onderzoeksbehandeling. Patiënten mogen geen borstvoeding geven
tijdens de behandeling en ten minste 6 maanden na de laatste dosis
onderzoeksbehandeling.
15. Mannelijke patiënt die chirurgisch gesteriliseerd is of die bereid is ermee
in te stemmen en wiens vrouwelijke partners (indien zij kinderen kunnen
krijgen) bereid zijn in te stemmen met volledige onthouding (afzien van
heteroseksuele geslachtsgemeenschap) of met het gebruik van barrière-
anticonceptiemiddelen gedurende de gehele behandelingsperiode en gedurende 6
maanden na de laatste toediening van het onderzoeksmiddel. De patiënt gaat er
eveneens mee akkoord gedurende de gehele behandelingsperiode en gedurende 6
maanden na de laatste toediening van het onderzoeksmiddel geen sperma te
doneren.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Patiënten komen niet in aanmerking voor deelname aan de pre-screening als ze
voldoen aan ENIG van de volgende uitsluitingscriteria: 1. Patiënten met een
bekende PIK3CA WT-status Opmerking: dit uitsluitingscriterium is niet van
toepassing als de PIK3CA WT-status werd beoordeeld vóór de laatste
anti-EGFR-bevattende behandeling. 2. Eerdere behandeling met PI3K-remmer. 3.
Overgevoeligheid en / of contra-indicatie voor MEN1611, cetuximab of enig
bestanddeel van de formuleringen. 4. Onvermogen of onwil om zich aan het
studieprotocol te houden; juridische ongeschiktheid of beperkte
rechtsbevoegdheid.
Aan geen van de volgende uitsluitingscriteria zal worden voldaan bij
Screeningsbezoek en zal opnieuw worden gecontroleerd op Dag 1, Cyclus 1:
1. Eerdere behandeling met een PI3K-remmer.
2. Overgevoeligheid en/of contra-indicatie voor MEN1611, cetuximab of voor enig
ander bestanddeel van de formules.
3. Niet in staat orale geneesmiddelen te slikken.
4. Hersenmetastasen, met uitzondering van patiënten met hersenmetastasen die
meer dan 4 weken voorafgaand aan het Screeningsbezoek behandeld zijn (met
bestraling en/of chirurgie) en alleen als ze klinisch stabiel zijn (naar het
oordeel van de onderzoeker) en geen corticosteroïden krijgen.
5. Diarree graad >= 2 op basis van de NCI-CTCAE v5.0, die in de week vóór
aanvang van de onderzoeksbehandelingen niet verdwenen is (dag 1 van cyclus 1,
al naargelang van toepassing).
6. Voorgeschiedenis van beduidende, ongecontroleerde of actieve
cardiovasculaire aandoeningen, waaronder in het bijzonder, maar niet beperkt
tot:
a) myocardinfarct in de 6 maanden voorafgaand aan de eerste dosis van een van
de onderzoeksbehandelingen (dag 1 van cyclus 1, al naargelang van toepassing).
b) acuut coronair syndroom (inclusief instabiele angina pectoris, coronaire
bypassoperatie [CABG], coronaire angioplastiek of stenting) in de 6 maanden
voorafgaand aan de eerste dosis van een van de onderzoeksbehandelingen (dag 1
van cyclus 1, al naargelang van toepassing).
c) congestief hartfalen (CHF) klasse III of IV volgens de New York Heart
Association.
d) Klinisch significante atriale aritmie (inclusief klinisch significante
bradyaritmie), naar het oordeel van de onderzoeker.
e) Lang-QT-intervalsyndroom of andere risicofactoren voor 'Torsade de Pointes'
of verlengd QTc-interval volgens de formule van Fridericia (QTcF > 450 ms voor
mannen en QTcF > 460 ms voor vrouwen).
f) Ventriculaire aritmie.
7. Symptomatische trombo-embolische voorvallen of cerebrovasculair accident
inclusief een transiënte ischemische aanval in de 6 maanden vóór aanvang van
een van de onderzoeksbehandelingen (dag 1 van cyclus 1, al naargelang van
toepassing).
8. Ongecontroleerde hypertensie (gedefinieerd als aanhoudende bloeddruk >=
150/90 mmHg ondanks behandeling, gemeten bij ten minste twee afzonderlijke
gelegenheden).
9. Bekende actieve of ongecontroleerde pulmonale dysfunctie.
10. Elke ernstige en/of instabiele, reeds bestaande psychiatrische of
neurologische ziekte of andere aandoeningen die de veiligheid van de patiënt in
gevaar zouden kunnen brengen.
11. Ongecontroleerde diabetes mellitus (HbA1c > 7%) en nuchtere glucosewaarde
in plasma > 126 mg/dl.
12. Bekende voorgeschiedenis van infectie met humaan immunodeficiëntievirus
(hiv) of een actieve infectie met hepatitis C-virus (HCV) of hepatitis B-virus
(HBV).
13. Patiënten die gediagnosticeerd zijn met een andere primaire maligniteit,
met uitzondering van: afdoende behandelde non-melanoma huidkanker of
baarmoederhalskanker in situ; of patiënten met een andere primaire maligniteit
bij wie men zeker weet dat zich sinds de diagnose van die andere primaire
maligniteit ten minste 3 jaar geen recidief heeft voorgedaan.
14. Gelijktijdige chronische immunosuppressieve behandeling met steroïden of
andere immunosuppressieve middelen.
15. Alle chemotherapie, radiotherapie of immunotherapie, een ingrijpende
operatie, biologische therapie of elk ander experimenteel middel in de 28 dagen
voorafgaand aan de eerste toediening het onderzoeksmiddel of binnen vijf keer
de halfwaardetijd van het experimentele middel (al
naar gelang wat het langste is). Opmerking: Patiënten kunnen palliatieve
radiotherapie krijgen voor pijnlijke botmetastasen, zolang <= 25% van het
beenmerg is bestraald en dit geen invloed heeft op de doel- en nietdoellaesies
die worden beoordeeld. (Zie paragraaf 8.4.8.)
16. Alle andere gelijktijdige ernstige en/of ongecontroleerde bijkomende
medische aandoeningen (bijv. actieve of ongecontroleerde infectie) die
onaanvaardbare veiligheidsrisico's zouden kunnen veroorzaken of de naleving van
het protocol in het gedrang zouden kunnen brengen.
17. Patiënten die in een periode die overeenkomt met vijf keer de
halfwaardetijd van het
geneesmiddel voorafgaand aan de eerste toediening van MEN1611 worden behandeld
met geneesmiddelen die bekendstaan als sterke remmers of inductoren van het
iso-enzym CYP3A, of sterke remmers of inductoren van CYP1A. Overstappen naar
een ander geneesmiddel is toegestaan.
18. Vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven.
19. Niet in staat of bereid het onderzoeksprotocol na te leven;
handelingsonbekwaam of beperkt handelingsbekwaam.
20. Behandeling met antistollingsmiddelen als warfarine-natrium of elk ander
coumarinederivaat.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2019-003727-38-NL |
CCMO | NL72727.056.20 |