Het doel van deze studie is om de veiligheid en het werkzaamheid te evalueren van TAVR via de transfemorale route bij patiënten met hartfalen en matige aortastenose in vergelijking met alleen optimale hartfalen therapie, met betrekking tot…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Falen van de hartfunctie
Synoniemen aandoening
Aandoening
aorta stenose
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primair eindpunt:
Hiërarchische voorkomen binnen efficacy assessment time interval (EATI):
1. All-cause overlijden
2. Invaliderende beroerte
3. Ziekenhuisopname gerelateerd aan hartfalen, symptomatische aortaklep ziekte
of niet-invaliderende beroerte
-of -
4. Klinisch relevante verergering van hartfalen (equivalent aan hartfalen
hospitalizatie)
5. Verandering in KCCQ ten opzichte van de baseline
Secundaire uitkomstmaten
Belangrijkste secundaire eindpunten:
• Major adverse cardiac or cerebrovascular events (MACCE), gedefinieerd als de
samenstelling van all-cause overlijden, beroerte, en ziekenhuisopnamen voor
hartfalen of symptomatische aorta klep ziekte of klinisch relevante verergering
van harfalen binnen EATI.
• Hiërarchische voorkomen binnen EATIvan:
1. All-cause overlijden
2. Invaliderende beroerte
3. Ziekenhuisopnamen gerelateerd aan hartfalen, symptomatische aortaklep
ziekten of niet-invaliderende beroerte of klinisch relevante verergering van
hartfalen.
• All-cause overlijden binnen EATI.
Andere klinische secundaire eindpunten:
1. All-cause overlijden
a. Cardiovasculair overlijden
b. Non-cardiovasculair overlijden
2. Alle beroerten
a. Invaliderende beroerte
b. Niet-invaliderende beroerte
3. Transient ischemic attack
4. Myocard infarct
5. Chirurgische aortaklep herplaatsing of TAVR is nodig
6. Nierfalen waarvoor nierfunctie therapie nodig is
7. Ziekenhuisopnamen voor hartfalen en/of aorta klep aandoeningen
8. Samenstelling van all-cause overlijden, invaliderende beroerte, en nierfalen
waarvoor nierfunctie therapie nodig is.
9. Samenstelling van all-cause overlijden en invaliderende beroerte
10. Verandering in kwaliteit van leven van baseline naar 1 maand, 6 maanden, 1
jaar, en 2 en 3 jaar indien beschikbaar (geëvalueerd met generieke en ziekte
specifieke maatstaven):
a. Kansas City Cardiomyopathy Questionnaire (KCCQ)
b. Medical Outcomes Study Short-Form 36 (SF-36)
c. EuroQol Dimensions (EQ-5D)
11. Veranderingen in NYHA class van baseline naar 1 maand, 6 maanden, 1 jaar,
en 2 en 3 jaar indien beschikbaar .
12. Veranderingen in CCS angina grading scale van baseline naar 1 maand, 6
maanden, 1 jaar, en 2 en 3 jaar indien beschikbaar .
13. Veranderingen in 6-minuten wandel test van baseline naar 1 maand, 6
maanden, 1 jaar, en 2 en 3 jaar indien beschikbaar .
14. Veranderingen in NT-proBNP (or BNP) van baseline naar 1 maand, 6 maanden, 1
jaar, en 2 en 3 jaar indien beschikbaar .
15. Veranderingen in hartfalen management (medicaties en hulpmiddelen) van
baseline naar 1 maand, 6 maanden, 1 jaar, en 2 en 3 jaar indien beschikbaar .
Additionele veiligheids-eindpunten gerelateerd aan de procedure:
1. Levensbedreigende bloeding
2. Acute nierbeschadiging stage 2 of 3 (inclusief nierfunctie vervangende
therapie)
3. Coronaire arterie obstructie waarvoor interventie nodig is
4. Major vasculaire complicatie
5. Herhaalde procedure voor bio-prosthetische klep-gerelateerde dysfunctie.
6. Geleidings-verstoringen en hartritmestoornissen:
a. Implantatie-gerelateerde nieuwe of verergerde hart
geleidings-verstoringen
b. Aanhoudende of voorbijgaande hoge graad AV-blok
c. Nieuwe permanente pacemaker of cardiale resynchronisatietherapie
apparaat implantatie
d. Nieuw ontstaan van atriumfibrilleren (of ruis)
e. Elke aritmie resulterend in hemodynamische instabiliteit of waarvoor
therapie nodig is
Achtergrond van het onderzoek
In vergelijking met conventionele chirurgische aortaklepvervanging (SAVR), is
er voor transkatheter aortaklep implantatie / vervanging (TAVR) geen
sternotomie of cardiopulmonale bypass nodig. TAVR kan via verschillende
toegangsroutes worden uitgevoerd, maar de trans-arteriële transfemorale route
wordt bij voorkeur gebruikt, waarvoor geen algehele narcose nodig is. TARV is
dus minder invasief in vergelijking met SAVR. In de afgelopen tien jaar hebben
verschillende vernieuwde versies van het hulpmiddel, verfijnde accessoires,
expertise en verbeterde implantatie technieken de TAVR technologie sterk
ontwikkeld. De all-cause 30-dagen mortaliteit bij patiënten met een hoog
operatierisico die TAVR ondergaan, is gemiddeld ongeveer 5%. De incidentie van
ernstige beroerte is vergelijkbaar met wat worden kan verwacht bij SAVR. Andere
complicaties die gerelateerd zijn met de procedure, zoals bloedingen (zowel op
de toegangsplaats, als rondom de klep) en paravalvulaire lekkage zijn
aanzienlijk gedaald. In totaal en in tegenstelling tot SAVR, wordt TAVR
geassocieerd met meer toegang tot de site complicaties, geleidingsstoornissen
en de noodzaak van permanente pacemakers, maar met minder bloedingen en nieuw
ontstane atriumfibrillatie. Verder is het verblijf in het ziekenhuis meestal
korter. Gerandomiseerde trials waarin TAVR met SAVR werd vergeleken bij
patiënten met een hoog operatierisico bevestigen minstens vergelijkbaar
klinische uitkomst met TAVR, en verbeteringen in de kwaliteit van het leven in
een gunstige kosten-batenverhouding. Richtlijnen van hartchirurgen en
cardiologen van beide kanten van de Atlantische Oceaan noemen TAVR als een
geldige optie voor patiënten met ernstige aortastenose die niet geopereerd
kunnen worden, of als SAVR een hoog geschat risico op sterfte geeft. In 2007
kregen twee Trancatheter Hart Kleppen (THV) in 2007 een CE-markering in Europa,
waarna andere ontwerpen volgden.
In de huidige klinische praktijk wordt TAVR steeds vaker gebruikt, ongeacht het
risicoprofiel. Deze verschuiving naar TAVR toepassing in een lager risico en
jongere patiënten wordt beoordeeld in verschillende klinische onderzoeken, maar
de goedkeuring ervan voor deze indicatie is al gebeurd in Europa. In de huidige
klinische praktijk worden patiënten met matige (moderate) aortastenose en
hartfalen behandeld met optimale hartfalen therapie, waarbij waakzaam wordt
gewacht op de progressie van matige naar ernstige aortastenose. Zodra de
aortastenose wordt beschouwd als ernstig, wordt een percutane of chirurgische
ingreep gedaan.
Implantatie van een THV in de sub coronaire positie bij deze patiëntengroep zou
kunnen leiden tot één of meer van de volgende punten: verbeterd klep functie,
verlichting van de symptomen die verband hebben met hartfalen, betere kwaliteit
van leven en grotere kans op overleving. Een gevolg van hartfalen is een
verhoogde perifere vasculaire weerstand, waardoor het hartfalen ernstiger wordt
als gevolg van verhoogde afterload. Matige aortastenose verhoogt de afterload,
waardoor eind-diastolische druk en zuurstofverbruik worden verhoogd, en de
hartwand *concentrisch* wordt. Door het verminderen van trans-aorta gradiënt
verwachten we een verminderde afterload, verbetering van myocardiale functie en
de preventie van concentrische hartwand.
Doel van het onderzoek
Het doel van deze studie is om de veiligheid en het werkzaamheid te evalueren
van TAVR via de transfemorale route bij patiënten met hartfalen en matige
aortastenose in vergelijking met alleen optimale hartfalen therapie, met
betrekking tot overlijden, beroerte, ziekenhuisopnames, symptomen, functionele
status en kwaliteit van leven.
Onderzoeksopzet
Het betreft een internationaal, multicenter, gerandomiseerd, open-label,
klinisch onderzoek waarbij de veiligheid en werkzaamheid van TAVR via de
Edwards SAPIEN 3 of Edwards SAPIEN 3 Ultra THV (transkatheter-hartklep) en OHFT
(optimale therapie bij hartfalen) wordt vergeleken met alleen OHFT bij
HF-patiënten met matige AS. Alle patiënten worden gevolgde vanaf randomisatie
tot tenminste 1 jaar na randomisatie van de laatste patient (EATI - efficacy
assessment time interval).
Onderzoeksproduct en/of interventie
Transkatheter aortaklep vervanging met de Edwards SAPIEN 3 Transcatheter hart klep (THV), model 9600TFX of Edwards SAPIEN 3 Ultra Transcatheter hart klep (THV), model 9750TFX.
Inschatting van belasting en risico
De mogelijke risico's in verband met de totale TAVR-procedure, inclusief
mogelijke complicaties in verband met standaard hartkatheterisatie, toegang tot
de lies, klepvervanging m.b.v. een ballon, bewuste sedatie en/of algehele
narcose, en het gebruik van angiografie omvatten:
• Overlijden
• Cardiovasculair of vasculair letsel, zoals perforatie of beschadiging
(dissectie) van bloedvaten, ventrikel, boezem, septum, myocard of
vaatstructuren, wat een ingreep nodig kan maken
• Thoracale bloeding
• Myocardinfarct (hartaanval)
• Neurologische veranderingen, waaronder beroerte (met of zonder
restverschijnselen) of voorbijgaande ischemische aanval (TIA) (met of zonder
restverschijnselen)
• Embolisatie: lucht, verkalkt materiaal of trombus (een embolus is een door de
bloedbaan bewegende massa (vast, vloeibaar of gasvormig) die een bloedvat kan
verstoppen.)
• Hartfalen (laag hartminuutvolume)
• Hemorragie (zware bloedingen), wat transfusie of een ander type medische
ingreep nodig maakt
• Hematoom (veranderingen bij de toegangsplaats)
• Hypertensie (hoge bloeddruk)
• Hypotensie (lage bloeddruk)
• Nierbeschadiging/ falen (nieren werken niet goed meer)
• Ademhalingsinssuficientie/ falen (onvoldoende gasuitwisseling door het
ademhalingsstelsel)
• Kortademigheid
• Allergische reactie op de contrastvloeistof die voor röntgenopnames en
CT-scans wordt gebruikt
• Allergische reactive op het medisch hulpmiddel
• Anesthesiereacties
• Aritmie (onregelmatige hartslag)
• Beschadiging van het geleidingssysteem, wat een permanente pacemaker nodig
kan maken
• Koorts
• Inspanningsintolerantie (zwakte)
• Afwijkende laboratoriumwaarden en verstoorde elektrolytenbalans
• Infectie, waaronder endocarditis, infectie/ontsteking van de incisieplaats en
septikemie (bloedvergiftiging)
• Retroperitoneale bloeding
• Pericardeffusie of harttamponade (vocht of bloed rond het hart)
• Systemische perifere ischemie/zenuwletsel
• AV-fistel (arterioveneuze fistel) of pseudo-aneurysma
• Heroperatie
• Herstenose
• Pleura-effusie (te veel vocht rond uw longen)
• Longoedeem (een aandoening veroorzaakt door te veel vocht in de longen)
• Bloeding
• Anemie (bloedarmoede) inclusief hemolystische anemie (rode bloedcellen worden
sneller vernietigd dan aangemaakt)
• Syncope (flauwvallen)
• Hartgeruis
• Ontsteking
• Angina pectoris (pijn in de borstkas)
Naast de hierboven vermelde risico's kunnen bijkomende potentiële risico's die
specifiek verband houden met het gebruik van een THV onder andere bestaan uit
het volgende:
• Hartstilstand
• Cardiogene shock (onvoldoende bloedcirculatie omdat het hart en klepen niet
goed functioneren)
• Hartfalen of lag hartminuutvolume
• Transvalvular flow disturbance
• Bloedingen
• Explantatie van het hulpmiddel
• Embolisatie van het hulpmiddel
• Migratie (verschuiving) of verkeerde plaatsing van het hulpmiddel, wat een
ingreep nodig maakt
• Hulpmiddelgerelateerde trombose, wat een ingreep nodig maakt
• Losraken van plaque
• Uitklappen van de hartklep op een onbedoelde plaats
• Mechanisch falen van plaatsingssysteem en/of accessoires
• Spoedeisende hartchirurgie
• Hemolyse (afbraak van rode bloedcellen)
• Niet-spoedeisende heroperatie
• Niet-structurele disfunctie
• Paravalvulaire of transvalvulaire lekkage
• Structurele klepverslechtering
• Terugstromen van bloed door de aortakle
• Klepstenose
• Vaattrombose
• Kransslagader bloedstroom blokkade
• Letsel op de plaats van veneuze, arteriële of ventriculaire toegang, wat
reparatie nodig kan maken
Publiek
Broadway, 9th Floor 1700
New York NY 10019
US
Wetenschappelijk
Broadway, 9th Floor 1700
New York NY 10019
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Leeftijd >=18 jaar
2. NYHA hartfalen classificatie >= 2
3. Onder hartfalen therapie volgens richtlijnen (inclusief cardiac
resynchronization therapy CRT) voor tenminste 1 maand voor randomisatie.
Opmerking: Er wordt verwacht dat patiënten de passende farmacologische therapie
krijgen en, indien van toepassing, CRT voor hartfalen. Het is mogelijk dat
patiënten met aortastenose de maximale doses van hartfalen medicijnen niet
kunnen tolereren. Er bestaan geen specifieke richtlijnen voor de medische
behandeling van hartfalen bij aortastenose. Er wordt verwacht dat de
hoofdonderzoeker (PI) voor hartfalen de medische therapie zal contoleren en
bevestigen dat het geschikt is voor de conditie van de patiënt.
4. Matige aortastenose , bevestigd door het echo core lab. Matige aortastenose
is gedefinieerd als:
Aortic valve valve area (AVA)> 1,0 cm2 en <=1,5 cm2 in rust echo of als <=1,0 cm2
in rust en low-flow AS wordt vermoed wanneer een AVA> 1,0 cm2 met een lage
dosis dobutamine stress echo (DSE). Patiënten met een AVA <1,0 cm2 maar met een
geïndexeerde AVA van> 0,6 cm2/m2 in rust of op de DSE komen ook in aanmerking.
Evenzo komen patiënten met AVA> 1,5 cm2 maar met geïndexeerde AVA <0,9 cm2 / m2
in rust of op de DSE in aanmerking.
Opmerking: Kenmerkend zullen dergelijke gevallen aantonen,
• Mean trans-aortic gradient (MG) >= 20 mmHg en <40 mmHg in rust en Aortic valve
valve area (AVA)> 1,0 cm2 en <=1,5 cm2 (of AVA <1,0 cm2 maar geïndexeerde AVA>
0,6 cm2) in rust, OF:
Mean trans-aortic gradient (MG >= 20 mmHg en < 40 mmHg en aortic valve area (AVA
<=1.0 cm2 in rust EN MG < 40 mmHg en aortic valve area (AVA) >1.0 cm2 (of AVA
< 1.0 cm2 maar geïndexeerde AVA > 0.6 cm2) met lage dosering dobutamine stress
echocardiografie (DSE).
Bij atypische gevallen (bijvoorbeeld gemiddelde gradient is lager dan 20 mmHg,
maar valve area diagnose van gematigde AS of wanneer de BSA verhoogd is door
obesitas) wordt de uiteindelijke diagnose van matige AS door het
echocardiografische core laboratorium gemaakt.
In onduidelijke gevallen kan de calciumscore ook worden gebruikt om de
aanwezigheid van matige AS te beoordelen.
5. Linker hartkamer ejectiefractie < 50% in rust
6. Anatomisch geschikt voor transfemorale TAVR met de SAPIEN 3 of SAPIEN 3
Ultra Transcatheter Heart Valve
7. In staat zijn om onafhankelijke geïnformeerde toestemming te verstrekken
(dwz geen legale gevolmachtigde nodig)
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Linkerkamer ejectiefractie < 20% of aanhoudende noodzaak voor intraveneuze
inotropische ondersteuning
2. Ziekenhuisopname voor acute gedecompenseerde hartfalen binnen 2 weken voor
randomisatie
3. Cardiac resynchronization therapy (CRT) apparat implantatie binnen 1 maand
voor randomisatie
4. Coronaire revascularisatie (PCI of CABG) binnen 1 maand voor randomisatie
5. Heeft revascularisatie nodig, en is hier geschikt voor, zoals bij hart-team
consensus vastgesteld
6. Ernstige aortaregurgitatie
7. Congenitale unicuspid of bicuspid aorta klep
8. Gelijktijdige non-aorta klep ziekte met een formele indicatie voor
klepchirurgie per vastgestelde richtlijnen (ESC / ACC / AHA)
9. Eerdere aortaklep vervanging (mechanisch of bioprosthetisch)
10. Ernstige mitrale regurgitatie vanwege degeneratieve mirtaal klep ziekte
(primary MR)
11. Eerdere beroerte met blijvende invaliditeit (modified Rankin score >= 2)
12. Ernstige longziekte (geindiceerd door FEV1<30% predicted of noodzaak voor
chronisch dagelijkse aanvullende zuurstof therapie)
13. Ernstige chronische nierziekte: glomerulaire filtratiesnelheid <30 ml / min
door MDRD, of behoefte aan nierfunctie vervangende therapie
14. Gastro-intestinale bloeding in de afgelopen 3 maanden
15. Lever cirrose Child-Pugh C
16. Actieve systemische infectie, inclusief actieve endocarditis
17. Onwillig om bloedtransfusie te aanvaarden
18. Bewijs van intra cardiale massa, trombus of vegetatie
19. Het ontbreken van een minimale hoeveelheid van aortaklep calcificatie
noodzakelijk voor TAVR met de SAPIEN 3 of SAPIEN 3 Ultra THV
20. Bekende overgevoeligheid of contra-indicatie voor clopidogrel, aspirin of
orale anticoagulatie indien aangegeven (bijv bij atriumfibrilleren)
21. Gevoeligheid tegen contrast media die niet adequaat verholpen kan worden
22. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd
23. Klinische symptomen van dementie
24. Andere medische, sociale of psychologische omstandigheden die rechtmatige
toestemming geven (consent) voor het onderzoek en follow-up verhinderen
25. Levensverwachting < 2 jaar wegens kanker of andere niet-cardiologische
chronische ziekten
26. Niet bereid om follow-up onderzoek te ondergaan
27. Deelnemend aan ander onderzoek met een een experimenteel medicijn of een
ander apparaat die haar primaire eindpunt (exclusief registers) niet heeft
bereikt
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
ClinicalTrials.gov | NCT02661451 |
CCMO | NL56596.078.16 |