De primaire doelstellingen zijn:- Om de veiligheid en verdraagbaarheid van IT toediening van CyPep-1 te evalueren als monotherapie en in combinatie met pembrolizumab.- Om de aanbevolen fase II-dosis (RP2D) van CyPep-1 te identificeren als…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Diverse en niet plaatsgespecificeerde neoplasmata, benigne
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire eindpunten:
- Type en aantal bijwerkingen (AE's) volgens National Cancer Institute (NCI) -
Common Terminology Criteria for Adverse Events (CTCAE) criteria v5.0, en
aanvullende veiligheidsparameters van CyPep-1 als monotherapie en in combinatie
met pembrolizumab.
- Dosisbeperkende toxiciteiten (DLT's) en de maximaal getolereerde dosis (MTD)
voor bepaling van RP2D van CyPep-1 als monotherapie en behandelingsbeperkende
toxiciteiten (TLT's) van CyPep-1 in combinatie met pembrolizumab.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire eindpunten:
• Objectieve responsratio (ORR), gedefinieerd als volledige en partiële
respons, volgens de Immune Response Evaluation Criteria in Solid Tumors
(iRECIST) op basis van de beoordeling van de onderzoeker.
• Tijd tot en duur van respons en duur van stabiele ziekte.
• Het tijdsprofiel voor plasmaconcentratie van CyPep-1 en, indien vast te
stellen, de afgeleide PK-parameters (d.w.z. gebied onder de curve [AUC],
piekplasmaconcentratie [Cmax], tijd tot bereiken van Cmax [tmax], systemische
klaring [CL], eliminatiehalfwaardetijd (t1/2) en verdelingsvolume [VD]).
Verkennende eindpunten:
• Voor alle fase 2 cohorten: ORR in geïnjecteerde laesies en niet-geïnjecteerde
laesies, afzonderlijk, volgens itRECIST).
• Progressievrije overleving (PFS) volgens iRECIST op basis van de beoordeling
van de onderzoeker.
• Algehele overleving (OS).
• De relatieve verandering in het aantal tumorinfiltrerende CD8+ T-cellen in
geïnjecteerde en, waar beschikbaar, niet-geïnjecteerde tumorbiopten.
• Het verband tussen de relatieve verandering in tumorinfiltrerende CD8+
T-cellen en de mate van respons in de geïnjecteerde laesies (volgens itRECIST)
en alle laesies (volgens iRECIST).
• De verandering in T-celreceptor (TCR) klonaliteitsniveaus in perifeer bloed
en (indien beschikbaar) gebiopteerde laesies.
• Veranderingen in de micro-omgeving van de tumor (geïnjecteerde en, waar
beschikbaar, niet-geïnjecteerde tumorbiopten) door middel van uitdrukking van
geselecteerde kandidaat-immuunmarkers: CD3, CD4, CD8, geprogrammeerde
celdoodligand 1 (PD-L1), geprogrammeerde celdoodproteïne 1 (PD-1), dendritische
celmarkers (CD80, CD86), immunosuppressieve celmarkers (anti-FoxP3 voor
regulerende T-cellen, anti-CD68 antilichaam voor macrofagen, anti-CD14 voor
monocyten, anti-CD15 voor granulocyten, anti-CD56 voor NK-cellen).
• Voor de cohorten A, B en C: veranderingen in de cytokinenspiegels in perifeer
bloed (IFN-γ, IL-2, IL-4, IL-6, IL-10, IL-15, TNF-α, TGF-β1).
• Fenotypering van geselecteerde immune celmarkers in perifeer bloed.
Achtergrond van het onderzoek
Van CyPep-1 is aangetoond dat het zich selectief richt op tumorcelmembranen op
basis van hun veranderde moleculaire samenstelling, wat op zijn beurt leidt tot
lyse van tumorcellen door verwijdering van het celmembraan. Deze werkingswijze
van CyPep-1 induceert tumorceldood resulterend in de afgifte van
tumorantigenen, en induceert potentieel een tumorspecifieke immuunrespons door
in-situ immunisatie.
Preklinische toxicologische onderzoeken hebben in verschillende tumormodellen
een gunstig veiligheidsprofiel en krachtige antitumoractiviteit van CyPep-1
aangetoond. CyPep-1 bleek de tumor-micro-omgeving te moduleren door de
aanwezigheid van CD8 + T-cellen te vergroten en door de effecten van immuun
checkpoint-remmers (ICI's) te versterken. Als zodanig veronderstellen we dat
intratumoral (IT) injectie met CyPep-1 leidt tot transformatie van
immunologische "koude" en ICI-behandelingsresistente tumoren in "hete" en
immunologische actieve tumoren die met succes kunnen worden behandeld met
immuunmodulerende middelen.
Doel van het onderzoek
De primaire doelstellingen zijn:
- Om de veiligheid en verdraagbaarheid van IT toediening van CyPep-1 te
evalueren als monotherapie en in combinatie met pembrolizumab.
- Om de aanbevolen fase II-dosis (RP2D) van CyPep-1 te identificeren als
monotherapie en in combinatie met pembrolizumab.
De secundaire doelstellingen zijn:
- Om de voorlopige antitumoreffectiviteit van CyPep-1 te beoordelen als
monotherapie en in combinatie met pembrolizumab.
- Om de farmacokinetiek (PK) van CyPep-1 te karakteriseren.
De aanvullende verkennende doelstellingen zijn:
- Om de voorlopige antitumoreffectiviteit van CyPep-1 in geïnjecteerde laesies
en niet-geïnjecteerde laesies, afzonderlijk, te beoordelen als monotherapie en
in combinatie met pembrolizumab.
- Om de overleving na behandeling met CyPep-1 te beoordelen als monotherapie en
in combinatie met pembrolizumab.
- Om de immuunmodulerende eigenschappen van behandeling met CyPep-1 te
beoordelen als monotherapie en in combinatie met pembrolizumab.
Onderzoeksopzet
Algemeen proefontwerp:
Dit is een gecombineerd open-label fase I/IIa-dosisverhogingsonderzoek gevolgd
door dosisuitbreiding bij proefpersonen met gevorderde solide kankers. Het
onderzoek bestaat uit twee fasen en meerdere cohorten, zoals weergegeven in
figuur 2 (zie protocolpagina 18).
Fase I - dosisverhoging:
In deze fase van het onderzoek zullen de veiligheid en verdraagbaarheid worden
gedocumenteerd en zal de MTD/RP2D worden bepaald. Cohorten van elk 3
proefpersonen ontvangen CyPep-1 als IT-injectie. De DLT-observatieperiode voor
elk dosisniveau zal 6 weken omvatten (5 weken onderzoeksbehandeling en 1 week
opvolging voor veiligheid).
Screening vindt plaats tijdens de 4 weken voorafgaand aan de start van de
behandeling met CyPep-1.
In drie dosiscohorten van elk 3 proefpersonen zullen de proefpersonen CyPep-1
IT ontvangen in verschillende concentraties (dosisverhoging) en volumes
(afhankelijk van tumorgrootte), respectievelijk 0,5 mg/ml, 2 mg/ml of 5 mg/ml.
Deze dosisconcentraties zijn geselecteerd op basis van eerdere preklinische
ervaring met CyPep-1.
Elke proefpersoon krijgt IT-injectie(s) met CyPep-1 op dag 1 van week 1, 3 en
5. Na elke toediening van CyPep-1 zullen de proefpersonen ten minste 4 uur in
het onderzoekscentrum blijven voor controle van de veiligheid en, in geval van
diegenen bij wie PK wordt beoordeeld, voor PK-monitoring. De gegevens van de
aanvullende drie proefpersonen in cohort 3 worden gebruikt voor verdere
bevestiging van RP2D. De volgende CyPep-1-toedieningen staan gepland als
doorlopende Q2W-toedieningen.
Voor elk dosiscohort geldt dat ten minste 24 uur moet zijn verstreken voor de
proefpersonen voordat wordt begonnen met de behandeling met CyPep-1. Er is geen
intra-proefpersoon dosisverhoging toegestaan.
De beslissingen over dosisverhoging en MTD worden genomen door de
dosisverhogingscommissie (DEC) na beoordeling van de veiligheidsgegevens
(waaronder DLT's) van alle proefpersonen die hebben deelgenomen aan het
voorgaande dosiscohort en die de DLT-observatieperiode hebben voltooid. De DEC
wordt samengesteld uit alle onderzoekers of hun aangewezen vervangers, evenals
de medische monitor en vertegenwoordigers van de sponsor.
In fase I zal het vervangen van proefpersonen, in het geval een proefpersoon
zich terugtrekt om welke reden dan ook, met uitzondering van DLT's, alleen
plaatsvinden voordat de DLT-observatieperiode voltooid is en is dit toegestaan
als een proefpersoon niet alle drie CyPep-1-toedieningen ontvangt, tenzij dit
het gevolg is van CyPep-1-gerelateerde toxiciteit. Proefpersonen die zich later
uit het onderzoek terugtrekken, zullen niet worden vervangen.
Na voltooiing van fase I worden alle resultaten beoordeeld door de DEC. Dit
omvat de veiligheidsgegevens en, indien beschikbaar, andere ondersteunende
klinische gegevens (zoals werkzaamheid, farmacokinetiek, analyses van
tumorbiopten) van alle proefpersonen die in fase I van het onderzoek zijn
ingeschreven. De DEC zal de MTD of RP2D (in geval de MTD niet wordt bereikt)
bevestigen.
Alle aanvullende cohorten kunnen van start gaan als de fase I-gegevens zijn
beoordeeld door de DEC en een RP2D voor CyPep-1 is vastgesteld.
Fase I is voltooid in augustus 2021 en de RP2D van CyPep-1 is vastgesteld op 5
mg/ml.
Fase IIa - dosisuitbreiding (arm A):
In deze fase worden de veiligheid en verdraagbaarheid verder beoordeeld in een
uitgebreid cohort van 9 proefpersonen met de RP2D van CyPep-1, zoals
vastgesteld in fase I. De screening- en behandelingsschema's zijn hetzelfde als
in fase I, afgezien van de 24-uurs observatieperiode voorafgaand aan de start
van de behandeling van de volgende proefpersoon, wat niet meer van toepassing
is.
Bij de RP2D, in het geval van een responder per iRECIST of 2 proefpersonen met
stabiele ziekte per iRECIST, zal het aantal proefpersonen worden uitgebreid tot
een totaal van 24 (CyPep-1 monotherapie).
Fase IIa - combinatiecohort (cohort B):
De veiligheid en verdraagbaarheid van CyPep-1 in combinatie met pembrolizumab
worden beoordeeld in een cohort van in totaal 15 proefpersonen met behulp van
een stapsgewijze aanpak. Allereerst ontvangen 3 proefpersonen CyPep-1 met RP2D
in combinatie met pembrolizumab Q6W en wordt elke proefpersoon 24 uur
geobserveerd voordat de volgende proefpersoon CyPep-1 ontvangt. Nadat de eerste
3 proefpersonen de TLT-observatieperiode van 6 weken hebben voltooid zonder
waargenomen TLT's en nadat de veiligheidsgegevens (inclusief TLT's) zijn
beoordeeld door de DEC, kan behandeling van de overige proefpersonen worden
geïnitieerd met de RP2D van CyPep-1 in combinatie met pembrolizumab. In
afwezigheid van eventuele TLT's bij de eerste 3 proefpersonen zal de 24-uurs
observatieperiode voorafgaand aan behandeling van de volgende proefpersoon
komen te vervallen. Worden er wel TLT's waargenomen bij de eerste 3
proefpersonen met RP2D van CyPep-1 in combinatie met pembrolizumab, dan worden
er 3 extra proefpersonen in dit dosiscohort opgenomen. Indien <=1 van de 6
proefpersonen een TLT heeft, zal de rest van de 15 proefpersonen worden
behandeld met RP2D. In het onwaarschijnlijke geval dat 2 of meer van de 6
proefpersonen enige TLT's ervaren met RP2D van CyPep-1, zal de DEC een
aanbeveling doen tot verlaging van de dosis CyPep-1 en met welke dosis men
verdergaat, of dat men het onderzoek wel voortzet met de combinatiebehandeling.
Hetzelfde screeningsschema wordt gepland en CyPep-1 wordt toegediend volgens
hetzelfde behandelingsschema als in fase I.
Voor cohort B is vervanging van de eerste drie proefpersonen toegestaan indien
een proefpersoon zich om welke reden dan ook terugtrekt en niet alle drie
injecties met CyPep-1 ontvangt tijdens de TLT-observatieperiode, tenzij de
terugtrekking een gevolg is van CyPep-1- en/of pembrolizumab-gerelateerde
toxiciteit. Proefpersonen die zich later uit het onderzoek terugtrekken, zullen
niet worden vervangen.
Fase IIa - dosisuitbreiding levermetastasen (cohort C):
De veiligheid en verdraagbaarheid van ten minste twee dosisniveaus CyPep-1, de
RP2D en de dosis direct daaronder, zullen worden beoordeeld wanneer CyPep-1
intratumoraal wordt toegediend met behulp van echografisch ondersteuning in één
gemetastaseerde laesie in de lever. Gepland wordt dat de twee dosisniveaus
worden onderzocht volgens het "3 + 3"-ontwerp en dat de procedures worden
gevolgd zoals beschreven voor de dosisverhoging (fase I) (sectie 3.1). De
eerste drie proefpersonen ontvangen CyPep-1 op een lager dosisniveau en elke
proefpersoon wordt 24 uur geobserveerd voordat de volgende proefpersoon CyPep-1
krijgt toegediend (cohort 4). Nadat de derde proefpersoon voor die dosis de
DLT-observatieperiode van 6 weken heeft voltooid (5 weken behandeling met
CyPep-1 en 1 week opvolging voor veiligheid), zal de DEC aanbevelen dat het
cohort begint met toediening van RP2D op basis van beoordeling van de
veiligheidsgegevens (cohort 5). Na de DLT-observatieperiode voor de eerste drie
proefpersonen met RP2D voor CyPep-1 en beoordeling van alle
veiligheidsgegevens, zal de DEC aanbevelen dat alle resterende proefpersonen in
het cohort worden opgenomen. In afwezigheid van eventuele DLT's bij de eerste 3
proefpersonen zal de 24-uurs observatieperiode voorafgaand aan behandeling van
de volgende proefpersoon komen te vervallen. Wordt een DLT waargenomen bij de
eerste drie proefpersonen met RP2D van CyPep-1, dan worden er drie extra
proefpersonen in dit dosiscohort opgenomen. In het geval dat twee of meer
proefpersonen DLT's ervaren met RP2D van CyPep-1, zal de DEC beslissen om de
dosis te verlagen en met welke dosis men verdergaat, en hoe men cohort C zal
voortzetten.
Voor cohort C is vervanging van proefpersonen die zich om welke reden dan ook,
met uitzondering van DLT's, terugtrekken voordat de DLT-observatieperiode is
voltooid, toegestaan als een proefpersoon niet alle drie toedieningen met
CyPep-1 heeft ontvangen. Proefpersonen die zich later
Onderzoeksproduct en/of interventie
Niet van toepassing.
Inschatting van belasting en risico
Zie protocolsectie 1.9 'Potentiële risico's en voordelen'.
Publiek
Solheimsgaten 11
Bergen 5058
NO
Wetenschappelijk
Solheimsgaten 11
Bergen 5058
NO
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Voor fase I en fase IIa cohorten A en C: 1. Histologisch en cytologisch bevestigde lokale gevorderde (niet-reseceerbare) of gemetastaseerde tumoren (solide tumoren of lymfomen) met een tumorlaesie voor intratumorale injectie met CyPep-1 (waaronder lymfomen) die hetzij: a. Refractair is voor behandeling volgens de standaardzorg b. Een ziekte is waarvoor geen behandeling volgens standaardzorg als toepasselijk wordt beschouwd. Gemetastaseerde afzettingen (waaronder cutane/subcutane laesies en gemetastaseerde afzettingen in lymfeknopen) van tumoren waar mogelijk IT-injecties kunnen worden uitgevoerd, komen in aanmerking. Puur cutane infiltraties (bv. cutane carcinomatose van borstkanker) komen niet in aanmerking. 2. 1 tot 3 niet-ulceratieve transcutaan toegankelijke laesie(s) voor injectie en meetbaar volgens de definitie van iRECIST. Alle andere tumorlaesie(s) kunnen worden geselecteerd voor opvolging van werkzaamheid maar zullen niet met CyPep-1 worden behandeld. 3. Aanwezigheid van tumorlaesie(s) (die niet eerder zijn bestraald) die geschikt zijn voor biopsie bij de screening en in week 6. Voor cohort C: 4. Bevestiging van aanwezigheid van ten minste 1 levermetastase d.m.v. beeldvorming. 5. Proefpersonen moeten een meetbare ziekte hebben die gelijk is aan een of meer gemetastaseerde leverlaesies die nauwgezet en opeenvolgend gemeten kunnen worden, met een afmeting groter dan 1 cm en waarvoor de langste diameter groter of gelijk is aan 1 cm zoals gemeten via CT (computertomografie) of magnetische resonantiebeeldvorming (MRI). De gemetastaseerde leverlaesie mag zich niet in een gebied bevinden dat eerder lokaal is behandeld. 6. Een gemetastaseerde leverlaesie voor injectie met > 50% radiologisch zichtbare necrose moet worden vermeden en de laesie moet zich bevinden op een plek waar eventuele zwelling van de tumor de galwegen niet zal blokkeren of een bloedingsrisico zal vormen. Voor cohort D: 7. Histologisch of cytologisch bevestigde diagnose van gevorderd (niet-reseceerbaar stadium III) of gemetastaseerd (stadium IV: M1a en/of M1b) melanoom dat als ongeneeslijk wordt beschouwd met behulp van standaardzorg. Voor gemetastaseerd melanoom zijn alleen cutane, subcutane, lymfeknoop-, of longmetastasen toegestaan. 8. Eerder blootgesteld aan behandeling met ICI('s) en gecategoriseerd volgens de SITC Immunotherapy Resistance Taskforce (Kluger 2020) en die voldoen aan een van de volgende: a. Heeft primaire resistentie: blootstelling aan PD-(L)-1-remmer >= 6 weken en de beste respons was een van de volgende: i. PD, ii. SD gedurende < 6 maanden. b. Heeft secundaire resistentie: blootstelling aan PD-(L)1-remmer >= 6 weken en als beste respons CR, PR of SD > 6 maanden. c. Heeft resistentie tegen adjuvante behandeling: herhaling gecategoriseerd in subcategorie van primaire resistentie/vroege relaps opgetreden < 12 weken na de laatste dosis en late terugval opgetreden >= 12 weken na de laatste dosis. Indien sprake is van BRAF-mutatie moeten patie*nten progressie vertonen die behandeling met BRAF-remmers vereist. d. Heeft resistentie tegen neo-adjuvante behandeling, waaronder proefpersonen met of zonder belangrijke pathologische respons en daaropvolgende PD die voldoet aan criteria voor primaire of secundaire resistentie e. Is stopgezet op behandeling met ICI('s) als gevolg van immuungerelateerde bijwerkingen Graad 3 of 4 anders dan endocriene insufficie*nties die behandelbaar zijn met hormoonvervangingstherapie, en die voldoen aan een van de volgende: i. Blijft op SD na bee*indiging van PD-(L)1-remmer in combinatie met ipilimumab of vertoont hergroei na < 12 weken na de laatste dosis ii. Heeft geen CR bereikt met enkelvoudige PD-(L)1-remmer of in combinatie van PD-(L)1 met LAG-3-remmer 9. Heeft ten minste 1 niet-ulceratieve laesie, niet langer dan 5 cm in (langste) diameter, voor intratumorale injectie(s) en meetbaar zoals gedefinieerd door iRECIST. 10. Resolutie van toxiciteit als gevolg van eerdere behandeling is teruggekeerd naar de baseline of < Graad 2, met uitzondering van alopecia of andere onomkeerbare immuungemedieerde AE's, zoals gedefinieerd door CTCAE v5.0 en SITC ICI-gerelateerde AE's (Brahmer et al, 2021). 11. Eerdere behandeling(en), toegediend door middel van IT-injectie in de laesie(s) die gei*njecteerd moet(en) worden, waaronder met onderzoeksgeneesmiddelen, is/zijn toegestaan. Aanvullend voor fase I en fase IIa cohorten A, C en D: 12. Leeftijd >= 18 jaar. 13. Geschatte levensverwachting van ten minste 3 maanden. 14. Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG) prestatiestatus van 0 of 1 (Bijlage B). 15. Resolutie van toxiciteit als gevolg van eerdere behandeling naar Graad < 2 (met uitzondering van alopecia en transaminasen in het geval van levermetastasen) zoals gedefinieerd door CTCAE v5.0 (Bijlage C). 16. Heeft de mogelijkheid om schriftelijk gei*nformeerde toestemming te geven en te voldoen aan het protocol. 17. Alle proefpersonen die zwanger kunnen worden (gedefinieerd als < 2 jaar na de laatste menstruatie of niet operatief gesteriliseerd) moeten een negatieve zeer gevoelige zwangerschapstest hebben bij de screening (urine/serum) en moeten zeer effectieve anticonceptiemethoden gebruiken volgens de richtlijnen van de EU Clinical Trial Facilitation Group vanaf het moment van ondertekening van het informatie- en toestemmingsformulier (ICF) tot ten minste 120 dagen na de laatste toediening van CyPep-1. De partners van proefpersonen die zwanger kunnen worden, moeten ook anticonceptiemethoden toepassen en hen wordt aangeraden geen sperma te doneren. 18. Een mannelijke deelnemer moet akkoord gaan met het gebruik van anticonceptie en mag geen sperma doneren tijdens de behandelingsperiode en ten minste 120 dagen na de laatste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel. 19. Heeft adequate beenmerg-, lever- en nierfunctie: a. Bloedplaatjestelling >= 100 x 109/l b. Hemoglobine >= 6,0 mmol/l of 9,67 g/dl c. Absoluut aantal neutrofielen (ANC) >= 1,5 x 109/l d. Totaal bilirubine <= 1,5 x ULN, behalve voor proefpersonen met familiale bilirubinemie (ziekte van Gilbert) e. Serum AST en ALT <= 2,5 x ULN (<= 5 x ULN in het geval van levermetastasen) f. Creatinineklaring >= 30 ml/min (glomerulaire filtratiesnelheid [GFR] berekend volgens de CKD-EPI-formule). Voor fase IIa cohort B: Deelnemers komen alleen in aanmerking voor opname in cohort B van het onderzoek als aan alle van de volgende criteria is voldaan: Type deelnemer en ziektekenmerken 1. De deelnemer geeft schriftelijk toestemming voor het onderzoek. 2. Is >= 18 jaar op de dag van ondertekening van het informatie- en toestemmingsformulier. 3. Deelnemer heeft histologisch of cytologisch bevestigde diagnose van gevorderde (niet-reseceerbaar stadium III) of gemetastaseerde (stadium IV) solide tumormaligniteit (waaronder lymfomen) die refractair zijn voor behandeling volgens standaardzorg of waarvoor geen behandeling volgens standaardzorg als toepasselijk wordt geacht. Gemetastaseerde afzettingen (waaronder cutane/subcutane laesies en gemetastaseerde afzettingen in lymfeknopen) van tumoren waar mogelijk IT-injecties kunnen worden uitgevoerd, komen in aanmerking. Puur cutane infiltraties (bv. cutane carcinomatose van borstkanker) komen niet in aanmerking. 4. Proefpersonen moeten progressie hebben vertoond bij behandeling met een anti-PD1/L1 monoklonaal antilichaam (mAb), toegediend als monotherapie of in combinatie met andere checkpointremmers of andere behandelingen. Progressie bij behandeling wordt gedefinieerd door het voldoen aan alle van de volgende criteria: a. Heeft ten minste 2 doses ontvangen van een goedgekeurde anti-PD-1/L1 mAb. b. Heeft klinische of radiologische ziekteprogressie (PD) vertoond na PD-1/L1 mAb 5. Een mannelijke deelnemer moet akkoord gaan met het gebruik van anticonceptie en mag geen sperma doneren tijdens de behandelingsperiode en ten minste 120 dagen na de laatste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel. 6 Een vrouwelijke deelnemer komt in aanmerking voor deelname als
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Voor fase I en fase IIa cohorten A, C en D: proefpersonen die aan e*e*n van de volgende criteria voldoen bij de screening worden uitgesloten van het onderzoek: 1. Er is geen limiet aan het aantal eerder ontvangen behandelingen, maar de eerdere behandeling mag geen samenstellingen bevatten die werden toegediend via IT-injectie aan de te injecteren laesie(s), waaronder onderzoeksgeneesmiddelen. Proefpersonen met eerdere IT-behandelingen zijn toegestaan voor opname in cohort D. 2. Deelname aan een ander klinisch onderzoek binnen 4 weken voorafgaand aan de eerste dosis CyPep-1. 3. Antikankerbehandeling binnen 4 weken voorafgaand aan de eerste dosis CyPep-1 (binnen 2 weken in geval van palliatieve bestraling, binnen 1 week in geval van endocriene therapie). 4. Een grote operatieve ingreep binnen 14 dagen voorafgaand aan de eerste dosis CyPep-1. 5. Vaccinatie met een levend vaccin binnen 30 dagen voorafgaand aan de eerste dosis CyPep-1. 6. Verwachting van de noodzaak voor enige andere vorm van systemische of gelokaliseerde antineoplastische behandeling tijdens deelname aan dit onderzoek. Gelokaliseerde palliatieve bestraling voor pijnbestrijding is toegestaan voor tumorlaesies die niet zijn geselecteerd voor beoordeling van respons op de behandeling. 7. Klinisch bewijs van een actieve tweede maligniteit die progressie vertoont of actief behandeld moet worden, met uitzondering van curatieve behandeling van vroeg stadium (carcinoom in situ of stadium 1) carcinomen of niet-melanome huidkanker. 8. Actieve auto-immuunziekte waarvoor immunosuppressiva nodig zijn. 9. Enige andere aandoening waarvoor doorlopend systemische behandeling nodig is, hetzij met corticosteroi*den (> 10 mg dagelijks prednison-equivalenten), hetzij met andere immunosuppressiva binnen 2 weken voorafgaand aan de eerste dosis CyPep-1. Gei*nhaleerde, intranasale of topische (alleen op gebieden buiten de gei*njecteerde laesie[s]) en fysiologische vervangingsdoseringen van dagelijks maximaal 10 mg prednison-equivalenten zijn toegestaan in afwezigheid van een actieve auto-immuunziekte. 10. Afwijkende of klinisch belangrijke stollingsparameters: a. Protrombinetijd - internationale genormaliseerde ratio (PT-INR) >= 1,5 ULN b. Geactiveerde partie*le tromboplastinetijd (APTT) >= 1,5 ULN Proefpersonen die worden behandeld met anticoagulantia, worden uitgesloten als de stollingsparameters buiten de therapeutische interval vallen, zoals beschreven in de samenvatting van productkenmerken voor het toegediende middel. 11. Proefpersonen die anticoagulantia gebruiken met tijdelijke stop-en-start, ondersteund door laagmoleculairgewicht heparine (of andere antistollingsbehandeling naar keuze van de onderzoeker en/of volgens de lokale standaardzorg) tijdens de behandelingsperiode. 12. Bekende overgevoeligheid voor een bestanddeel van CyPep-1. 13. Eerdere allogene weefsel-/solide orgaantransplantatie, stamcel- of beenmergtransplantatie. 14. Bekend actief humaan immunodeficie*ntievirus (hiv). De proefpersoon komt in aanmerking als normale niveaus van CD4 aanwezig zijn. 15. Metastasen van het centraal zenuwstelsel (CZS) die symptomatisch zijn of progressie vertonen of waarvoor huidige behandeling nodig is (bv. bewijs van nieuwe of vergrote CZS-metastase, meningitis carcinomatosa of nieuwe neurologische symptomen die kunnen worden toegerekend aan CZS-metastasen). 16. QTcF > 480 ms, voorgeschiedenis van lang of kort QT-syndroom, Brugada-syndroom of bekende voorgeschiedenis van verlengde QTc of Torsade de Pointes. 17. Vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven. 18. Elke ernstige en/of onstabiele bestaande medische, psychiatrische of andere aandoening die naar de mening van de onderzoeker de veiligheid van de proefpersoon, het verkrijgen van schriftelijke gei*nformeerde toestemming of het voldoen aan het onderzoeksprotocol kan verstoren. 19. Heeft een actieve acute of chronische infectie die systemische therapie vereist op het moment van CyPep-1 injectie. Opmerking: Proefpersonen die voor milde/matige infectie met orale antibiotica worden behandeld kunnen worden opgenomen in het onderzoek op basis van overleg met de medische monitor van de studie en de sponsor. Aanvullende exclusiecriteria voor fase IIa cohort C: 20. Proefpersoon is kandidaat voor een operatie aan de lever of lokale regionale behandeling van levermetastasen met curatieve intentie. 21. Naar schatting is meer dan een derde van de lever betrokken bij metastasen. 22. Er is sprake van invasieve kanker in de voornaamste bloedvaten, zoals de poortader, leverader of de vena cava. 23. Proefpersoon ondergaat momenteel of heeft minder dan 4 weken voorafgaand aan inschrijving een behandeling ondergaan die is gericht tegen levermetastasen (bv. bestraling, ablatie, embolisatie) of heeft een operatie aan de lever gehad. Exclusiecriteria specifiek voor fase IIa cohort B: Deelnemers worden uitgesloten van het onderzoek als EEN van de volgende criteria van toepassing is bij de screening: Uitsluiting op basis van zwangerschap 1. Een WOCBP die een positieve zwangerschapstest op urine heeft (binnen 72 uur) voorafgaand aan de onderzoeksbehandeling. Als de urinetest positief is of niet kan worden bevestigd als negatief, is een zwangerschapstest op serum vereist. Voorafgaande/gelijktijdige therapie 2. Heeft eerdere behandeling ontvangen met een anti-PD-1-, anti-PD-L1- of anti-PD-L2-middel of met een middel gericht tegen een andere stimulerende of co-remmende T-celreceptor (bv. CTLA-4, OX 40, CD137) maar die behandeling werd stopgezet als gevolg van een irAE van Graad 3 of hoger. 3. Heeft eerder systemische antikankerbehandeling ontvangen, waaronder onderzoeksgeneesmiddelen binnen 4 weken (binnen 1 week voor endocriene therapie) voorafgaand aan de eerste dosis CyPep-1. Let op: alle AE's van deelnemers als gevolg van een eerdere behandeling moeten zijn opgelost tot <= Graad 1 of baseline zoals gedefinieerd door CTCAE v5.0 (Bijlage C). Deelnemers met <= Graad 2 neuropathie kunnen eventueel in aanmerking komen. Deelnemers met endocrien-gerelateerde AE's Graad <= 2 die behandeling of hormoonvervanging vereisen, kunnen eventueel in aanmerking komen. Let op: als een deelnemer een belangrijke operatie heeft ondergaan, mag dit niet hebben plaatsgevonden binnen 14 dagen voorafgaand aan de eerste dosis CyPep-1 en moet de deelnemer voldoende zijn hersteld van de procedure en/of eventuele complicaties van de operatie voorafgaand aan initiatie van de onderzoeksinterventie. 4. Heeft eerdere (palliatieve) bestraling ontvangen binnen 2 weken voorafgaand aan initiatie van de onderzoeksbehandeling. Deelnemers moeten zijn hersteld van alle bestralingsgerelateerde toxiciteiten, geen corticosteroi*den vereisen en mogen geen bestralingspneumonitis hebben. Een uitwasperiode van 1 week is toegestaan voor palliatieve bestraling (<= 2 weken bestraling) voor niet-CZS-ziekte. 5. Heeft een vaccinatie ontvangen met levend of levend-verzwakt vaccin binnen 30 dagen voorafgaand aan de eerste dosis CyPep-1. Let op: toediening van niet-levende vaccins is toegestaan. 6. Heeft eerder samenstellingen ontvangen via IT-injectie in de te injecteren laesie(s), waaronder onderzoeksgeneesmiddelen. 7. Verwachting van de noodzaak voor enige andere vorm van systemische of gelokaliseerde antineoplastische behandeling tijdens deelname aan dit onderzoek. Gelokaliseerde palliatieve bestraling voor pijnbestrijding is toegestaan voor tumorlaesies die niet zijn geselecteerd voor beoordeling van respons op de behandeling. 8. Lopende toxiciteitsvoorvallen gerelateerd aan pembrolizumab volgens de definitie van TLT. Eerdere/gelijktijdige klinische onderzoekservaring 9. Neemt momenteel deel aan of heeft deelgenomen aan een onderzoek met een onderzoeksgeneesmiddel of heeft een onderzoekshulpmiddel gebruikt binnen 4 weken voorafgaand aan de eerste dosis onderzoeksbehandeling. Let op: deelnemers die zich bevinden in de opvolgingsfase van een onderzoek kunnen eventueel deelnemen, mits er 4 weken zijn verstreken sinds de laats
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2019-003317-33-NL |
CCMO | NL71369.031.19 |