Het primaire doel van de studie is het beantwoorden van de vraag of de specificatie van een positieve directe antiglobuline test en/of de specificatie van auto-antilichamen tegen erytrocyten is gecorreleerd met het klinisch beloop in patiënten met…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hemolyses en aanverwante aandoeningen
- Auto-immuunziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De belangrijkste studie uitkomstmaat is om de relatie te bepalen tussen de
pathogene eigenschappen van het auto-antilichaam en het klinisch beloop.
Belangrijke eigenschappen van het auto-antilichaam zijn onder andere: 1) het
isotype (IgG, soms IgM en zelden IgA subklasse), 2) de eventuele activatie van
het complementsysteem, 3) de optimale temperatuur voor binding van het
antilichaam (zogeheten koude AIHA of warmte AIHA), 4) het antigeen dat wordt
herkent en de interactie met de IgG-Fc receptor, 5) het glycosyleringsprofiel
van het IgG-Fc fragment.
Primaire onderzoeksvariabelen die worden verkregen vanuit het klinisch
laboratorium zijn hemoglobine levels en hemolyse parameters (reticulocyten,
LDH, haptoglobine, bilirubine)
Primair onderzoeksvariabelen die worden verkregen uit de vragenlijst na 1-1,5
jaar zijn: 1) aantal erytrocyten transfusies, 2) aantal en type behandeling, 3)
Hemoglobine respons na elke therapie
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire onderzoeksvariabelen zijn: 1) de ontwikkeling van allo-antistoffen
na transfusie bij AIHA patiënten, 2) de ontwikkeling van hyperhemolyse na
transfusie, 3) toename van hemolyse (zogeheten hyperhemolyse), gebaseerd op
hemolyse parameters na transfusie, 4) de toename van de reactiviteit van het
auto-antilichaam na transfusie.
Achtergrond van het onderzoek
Bij patiënten met een auto-immuun hemolytische anemie (AIHA) leiden
auto-antilichamen gericht tegen de rode bloed cellen (RBCs) tot een verhoogde
afbraak van RBCs (hemolyse). Dit kan resulteren in een potentiele
levensbedreigende anemie. AIHA is een zeldzame ziekte met een incidentie van
1-3 per 100.000 individuen. Een nog onopgelost probleem bij de diagnose van
AIHA is de nauwkeurigheid van de laboratorium testen. De huidige gouden
standaard voor AIHA is de directe antiglobuline test (DAT). De DAT detecteert
auto-antilichamen en/of met complement beladen RBCs. De DAT is fout negatief
bij ongeveer 5-10% van de patiënten met AIHA en in 8% van de gehospitaliseerde
patiënten is de DAT fout positief. Ook ogenschijnlijk gezonde bloeddonors
kunnen een positieve DAT hebben. De consequentie hiervan is niet exact bekend
en kan een wijzen op een vroege, asymptomatische ziekte of een ziekte dat met
de vorming van RBC auto-antilichamen is geassocieerd, zoals maligniteiten of
(systemische) auto-immuunziekten. Tot op heden is er geen gestructureerd
protocol voor de follow up van deze bloed donoren.
Een tweede moeilijkheid betreft de juiste keuze van behandeling voor AIHA
patiënten. Hemolyse kan worden behandeld met corticosteroïden, met als doel om
de auto-antilichaam productie en/of RBC afbraak te remmen. Bij veel patiënten
leidt deze behandeling niet tot het gewenste resultaat of tot de ontwikkeling
van ernstige bijwerkingen.
Momenteel wordt geadviseerd om, indien mogelijk, transfusie van RBCs te
vermijden, omdat dit kan leiden tot een verergering van de hemolyse en de
vorming van RBC allo-antilichamen. Echter is transfusie genoodzaakt als er een
symptomatische anemie optreedt. De ontwikkeling van een empirisch onderbouwd
transfusie protocol voor patiënten met AIHA is noodzakelijk om een veilige en
efficiënte transfusie bij deze complexe patiëntengroep mogelijk te maken.
Om de ontwikkeling van optimale diagnostische en (ondersteunende)
behandelrichtlijnen te ontwikkelen, is het bestuderen van een grote groep
patiënten met AIHA en bloeddonors zonder AIHA van groot belang. Er zal een
prospectieve gecentraliseerde klinische data verzameling plaatsvinden. Met deze
data willen we onze kennis over de pathofysiologie van AIHA vergroten en
diagnostische testresultaten in correlatie met klinische eigenschappen en
behandeluitkomsten evalueren.
Doel van het onderzoek
Het primaire doel van de studie is het beantwoorden van de vraag of de
specificatie van een positieve directe antiglobuline test en/of de specificatie
van auto-antilichamen tegen erytrocyten is gecorreleerd met het klinisch beloop
in patiënten met AIHA. Er zal een databank voor DAT positieve personen worden
opgezet. Op deze manier wordt het mogelijk gemaakt klinische en laboratorium
gegevens van AIHA patiënten en DAT positieve donors gecentraliseerd te
verzamelen en te vergelijken. Deze gegevens zullen worden geanalyseerd om de
potentiële risicofactoren voor het ontstaan van AIHA te onderzoeken. Daarnaast
is het doel om een causaal verband te leggen tussen standaard en experimentele
laboratorium resultaten en het klinisch beloop van AIHA.
Secundaire doelen:
1. Definiëren van diagnostische voorspellers voor een veilige en efficiënte
bloedtransfusie bij AIHA patiënten.
2. Definiëren van de klinische consequenties van een positieve DAT bij
bloeddonors om zo een klinische richtlijn te ontwikkelen voor counseling en
follow-up.
Onderzoeksopzet
Het betreft een observationele cohort studie.
Patiënten vanaf 16 jaar en ouder met een positieve DAT, een positief eluaat en
met tekenen van hemolyse en patiënten met een positieve DAT met alleen
complement, een negatief eluaat, met tekenen van hemolyse en bloed donors met
een positieve DAT, een positief eluaat en/of klinische relevante koude
autoantistoffen, zullen worden geïnformeerd over de DRAIHA studie en door hun
behandelend (donor-) arts gevraagd worden om deel te nemen. Rond het moment van
diagnose zal er na informed consent op het moment van een standaard
bloedonderzoek in het ziekenhuis of op Sanquin 35-50 ml* bloed worden afgenomen
voor wetenschappelijk onderzoek. Er zal geen extra venapunctie plaatsvinden.
Daarnaast zal er bij inclusie zowel door behandelend arts en bloeddonor een
vragenlijst moeten worden ingevuld betreffende onder andere de
voorgeschiedenis, medicatie, infecties en diagnostische testresultaten.
Na 1-1,5 jaar zal er aan behandelend arts, patiënt en bloeddonor opnieuw
gevraagd worden om 35-50 ml* extra bloed te donoren tijdens een reguliere
bloedafname. Dezelfde experimentele onderzoeken zullen hierop plaatsvinden. Op
dit tijdstip zal er wederom een klinische vragenlijst moeten worden ingevuld
door zowel behandeld arts en bloed donor.
Bij patiënten vanaf 3 maanden oud tot 16 jaar zal er geen extra bloed worden
ingezameld. Deze patiënten zullen worden geregistreerd in de databank. Alleen
als er restmateriaal van routinematig bloedonderzoek over is, zal experimenteel
onderzoek plaatsvinden.
* Aantal ml afhankelijk van de beschikbare bloedbuizen in deelnemend centrum .
Inschatting van belasting en risico
1. Patiënten vanaf 16 jaar en bloeddonors vanaf 18 jaar zullen gevraagd worden
om twee maal 35-50 ml* extra bloed te doneren tijdens een reguliere
bloedafname. Er zullen géén extra bloedafnames plaats vinden.
2. Bij AIHA patiënten vanaf 3 maanden oud tot 16 jaar zal er geen extra
bloedafname plaatsvinden. Gegevens van routinematig uitgevoerd laboratorium
onderzoek in combinatie met klinische informatie, verkregen door middel van
vragenlijsten voor behandelend arts, zullen in de databank worden
geregistreerd. Experimentele diagnostiek zal alleen plaatsvinden op
restmateriaal afkomstig van routinematig uitgevoerd bloedonderzoek.
Er is veel ervaring met het uitvoeren van venapuncties. Deze procedure geeft
een klein risico op complicaties. De meest voorkomende risico's zijn pijn en
een hematoomvorming ter plaatste van insteek van de naald. In zeldzame gevallen
kan deze insteekplaats geïnfecteerd raken. Aangezien er nabij de venen en
arteriën ook zenuwen liggen, wordt er in zeldzame gevallen tijdens de
venapunctie een zenuw aangeprikt. Dit kan leiden tot een, veelal voorbijgaand,
pijnlijk en/of gevoelloos gevoel.
* Aantal ml afhankelijk van de beschikbare bloedbuizen in deelnemend centrum
Publiek
Plesmanlaan 125
Amsterdam 1066 CX
NL
Wetenschappelijk
Plesmanlaan 125
Amsterdam 1066 CX
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Patiënten met een positieve DAT, een positief eluaat en tekenen van hemolyse
Patiënten met een positieve DAT met alleen complement, een negatief eluaat, met
tekenen van hemolyse
Bloeddonors met een positieve directe antiglobuline test met een positief
eluate en/of klinisch relevante koude auto-antistoffen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Geen toestemming voor deelname
Geen goede beheersing van de Nederlandse taal
Opzet
Deelname
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL60533.058.17 |