Primaire doelstelling:Het vaststellen of ACP-196 non-inferieur is aan ibrutinib met betrekking tot progressievrije overleving (PFS) op basis van beoordeling door een onafhankelijke beoordelingscommissie (*independent review committee* - IRC) bij…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Leukemieën
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Te onderzoeken of ACP-196 non-inferieur is aan ibrutinib t.a.v. progressievrije
overleving (PFS) op basis van beoordeling onafhankelijke toetsingscommissie
(IRC) bij patienten met recidiverende of refractaire chronische lymfatische
leukemie (CLL) met hoogrisico-prognostische markers
Secundaire uitkomstmaten
Het maken van een vergelijking tussen ACP-196 en ibrutinib wat betreft:
• Incidentie van infecties van graad >= 3
• Incidentie van syndroom van Richter
• Incidentie van atriumfibrilleren
• OS
Achtergrond van het onderzoek
Deze gerandomiseerde gecontroleerde fase 3-studie is bedoeld om te beoordelen
of ACS-196 non-inferieur is aan ibrutinib met betrekking tot de progressievrije
overleving bij patiënten met eerder behandelde CLL die risicovolle
prognostische factoren hebben volgens NCCN richtlijnen (Version 2,2015).
ACP-196 blokkeert sommige celfuncties die CLL groei veroorzaken en overleven.
Het helpt mogelijk ook de ziekte onder controle te krijgen. Ibrutinib en de
ACP-196 zijn covalente remmers van Btk en dus bieden soortgelijke farmacologie
als basis voor werkzaamheid en veiligheid. Echter lijkt ACP-196 minder
bijwerkingen te geven.
Zie voor meer informatie protocol sectie 2 (rationale).
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling:
Het vaststellen of ACP-196 non-inferieur is aan ibrutinib met betrekking tot
progressievrije overleving (PFS) op basis van beoordeling door een
onafhankelijke beoordelingscommissie (*independent review committee* - IRC) bij
proefpersonen die recidiverende of refractaire chronische lymfatische leukemie
(CLL) met hoogrisico-prognostische markers hebben. De IRC zal gebruikmaken van
de criteria van de International Workshop on Chronic Lymphocytic Leukemia
(IWCLL, Hallek 2008), met opname van de uitleg voor behandelingsgerelateerde
lymfocytose (Cheson 2012) - hierna *IWCLL 2008*-criteria genoemd.
Secundaire doelstellingen:
Het evalueren van de baten-risicoverhouding van ACP-196 versus ibrutinib in
termen van:
• Infecties van graad >= 3
• Syndroom van Richter
• Atriumfibrilleren
• Totale overleving (*overall survival* - OS)
Onderzoeksopzet
Ongeveer 500 geschikte proefpersonen zullen in een verhouding van 1:1 worden
gerandomiseerd naar 2 groepen, namelijk het krijgen van ACP-196 (groep A;
N=250) of ibrutinib (groep B; N=250).
De randomisatie zal gestratificeerd worden uitgevoerd aan de hand van de
volgende factoren:
• Aanwezigheid van 17p-del
• ECOG-performancestatus (ECOG = 2 versus ECOG <=1)
• Aantal eerdere therapieën (1-3 versus >= 4)
De deelname van proefpersonen omvat een screeningsfase, een behandelingsfase,
een fase na de behandeling en een fase na ziekteprogressie.
Beoordelingen ten aanzien van de tumorrespons en -progressie zullen in
overeenstemming met de *IWCLL 2008*-criteria worden uitgevoerd tot
ziekteprogressie optreedt.
Onderzoeksproduct en/of interventie
ACP-196 100 mg tweemaal daags (behandelingsgroep A): ACP-196 wordt geleverd als 100 mg harde gelatinecapsules. ACP-196 100 mg zal tweemaal daags (b.i.d.) oraal worden toegediend. Doses zullen met een tussenpoos van 12 uur met een toedieningsvenster van ± 1 uur worden toegediend. ACP-196 zal dagelijks worden toegediend totdat ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt. Ibrutinib 420 mg eenmaal daags (behandelingsgroep B): Commercieel verkrijgbaar ibrutinib dat wordt geleverd als harde gelatinecapsules (140 mg sterkte) voor orale toediening, zal volgens het goedgekeurde IMBRUVICA-etiket worden toegediend. Ibrutinib 420 mg (3 capsules) zal eenmaal daags (q.d.) oraal worden toegediend. Ibrutinib zal worden toegediend totdat ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt
Inschatting van belasting en risico
Patienten wordt gevraagd dagboekjes bij te houden en daarnaast worden er
vragenlijsten ingevuld.
Ook zullen ze dagelijks studiemedicatie in moeten nemen.
Sommige bijwerkingen die bij deze klinische onderzoeken werden waargenomen zijn
in verband gebracht met ACP-196. Hieronder zijn de bijwerkingen vermeld die bij
10% of meer van de patiënten optraden :- hoofdpijn
- blauwe plekken (waaronder kneuzingen, petechieën en een verhoogde kans op
blauwe plekken
- diarree (frequente of dunne ontlasting)
- vermoeidheid
- misselijkheid
- hoesten
- infectie van de bovenste luchtwegen (infectie van de neus, keel of bijholten)
- gewrichtspijn
- koorts
- constipatie (moeizame of onregelmatige stoelgang)
- duizeligheid
- braken
- spierpijn
- bloedarmoede
- huiduitslag
Publiek
Kloosterstraat 9
Oss 5349 AN
NL
Wetenschappelijk
Kloosterstraat 9
Oss 5349 AN
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Mannen en vrouwen van >= 18 jaar oud.
2. ECOG-performancestatus van 0 tot 2.
3. Diagnose van CLL die voldoet aan gepubliceerde diagnostische criteria
(Hallek 2008):
a. Monoklonale B-cellen (beperkt tot lichte keten van kappa of lambda) die
klonaal >= 1 B-celmarker (CD19, CD20 of CD23) en CD5 tot co-expressie brengen.
b. Prolymfocyten kunnen <= 55% van de bloedlymfocyten uitmaken.
c. Aanwezigheid van >= 5 x 10^9 B lymfocyten/L (5000 µL) in het perifere bloed
(op ieder moment sinds diagnose); dit geldt alleen voor CLL.
4. Moet >= 1 van de volgende hoogrisico-prognostische factoren hebben:
i. Aanwezigheid van 17p-del aan de hand van onderzoek door het centrale
laboratorium.
ii. Aanwezigheid van 11q-del aan de hand van onderzoek door het centrale
laboratorium.
5. Actieve ziekte die voldoet aan >= 1 van de volgende *IWCLL 2008*-criteria
voor de noodzaak van behandeling:
a. Aanwijzingen voor progressief beenmergfalen, dat zich manifesteert als de
ontwikkeling van, of verergering van, anemie (hemoglobine < 10 g/dl) en/of
trombocytopenie (bloedplaatjes < 100.000/µl).
b. Massieve (d.w.z. >= 6 cm onder de linker ribbenboog), progressieve of
symptomatische splenomegalie.
c. Massieve knopen (d.w.z. >= 10 cm bij de langste diameter), progressieve of
symptomatische lymfadenopathie.
d. Progressieve lymfocytose met een toename van > 50% gedurende een periode van
2 maanden of een LDT van < 6 maanden. LDT kan worden verkregen door middel van
lineaire regressie-extrapolatie van ALC dat gedurende een observatieperiode van
2 tot 3 maanden met tussenpozen van 2 weken wordt verkregen. Bij proefpersonen
met aanvankelijke aantallen bloedlymfocyten van < 30 X 10^9/l (30.000/µl) dient
LDT niet te worden gebruikt als een enkelvoudige parameter voor het definiëren
van een indicatie voor behandeling. Bovendien dienen factoren die bijdragen aan
lymfocytose of lymfadenopathie anders dan CLL (bv. infecties) te worden
uitgesloten.
e. Auto-immuunanemie en/of trombocytopenie die slecht reageert op
standaardtherapie.
f. Constitutionele symptomen gedocumenteerd in de kaart van de proefpersoon met
ondersteunende objectieve graadmeters, waar van toepassing, gedefinieerd als >=
1 van de volgende ziektegerelateerde tekenen of symptomen:
i. Onbedoeld gewichtsverlies van >= 10% in de 6 maanden voorafgaand aan de
screening.
ii. Significante vermoeidheid (bijv. ECOG performance status 2 of slechter;
onmogelijkheid om te werken of gewone activiteiten uit te voeren).
iii. Koorts van > 38,0 °C gedurende >= 2 weken vóór de screening zonder
aanwijzingen voor een infectie.
iv. Nachtelijk transpireren gedurende > 1 maand vóór de screening zonder
aanwijzingen voor een infectie.
6. Moet >= 1 eerdere therapie voor CLL hebben ondergaan.
8. Voldoen aan de volgende laboratoriumparameters:
a. ANC >= 750 cellen/µl (0,75 x 10^9/l) of >= 500 cellen/µl (0,50 x 10^9/l) bij
proefpersonen met gedocumenteerde betrokkenheid van het beenmerg, en 7 dagen
vóór de beoordeling onafhankelijk van groeifactorondersteuning.
b. Aantal bloedplaatjes >= 30.000 cellen/µl (30 x 10^9/l) en 7 dagen vóór de
beoordeling zonder transfusieondersteuning. Proefpersonen met
transfusieafhankelijke trombocytopenie worden uitgesloten.
c. Serum-ASAT/-SGOT en -ALAT/-SGPT <= 3,0 x ULN.
d. Totale bilirubine <= 1,5 x ULN.
e. Geschatte creatinineklaring (d.w.z. eGFR met gebruikmaking van
Cockcroft-Gault) >= 30 ml/min.
9. In staat om gedurende het gehele onderzoek alle poliklinische behandelingen,
alle laboratoriumcontroles en alle radiologische evaluaties te ondergaan bij de
instelling die het onderzoeksgeneesmiddel toedient.
10. Vrouwen die seksueel actief zijn en kinderen kunnen krijgen, moeten
instemmen met het gebruik van aanvaardbare anticonceptiemethoden tijdens
deelname aan het onderzoek en tot 2 dagen na de laatste dosis acalabrutinib en
90 dagen na de laatste dosis ibrutinib, als dat langer is.
11. Mannen die seksueel actief zijn en kinderen kunnen verwekken, moeten
instemmen met het gebruik van aanvaardbare anticonceptiemethoden tijdens
deelname aan het onderzoek en tot 2 dagen na de laatste dosis acalabrutinib en
90 dagen na de laatste dosis ibrutinib, als dat langer is.
12. Mannen moeten ermee akkoord gaan om tijdens het onderzoek en tot 2 dagen na
de laatste dosis acalabrutinib en 90 dagen na de laatste dosis ibrutinib, als
dat langer is, af te zien van spermadonatie.
13. Moet bereid en in staat zijn om zich te houden aan het schema van
onderzoeksbezoeken, moet andere protocolvereisten begrijpen en eraan voldoen en
moet schriftelijk geïnformeerde toestemming en goedkeuring geven voor het
gebruiken van beschermde gezondheidsinformatie (in overeenstemming met
nationale en lokale regelgeving inzake de privacy van proefpersonen). NB:
kwetsbare proefpersonen, zoals gedefinieerd in de GCP van de International
Conference on Harmonisation (ICH), zijn voor dit protocol niet toegestaan (bv.
gedetineerden of proefpersonen die in een inrichting zijn opgenomen).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Bekend(e) CZS-lymfoom of -leukemie.
2. Bekende prolymfatische leukemie of voorgeschiedenis van, of huidig
vermoedelijk syndroom van Richter.
3. Ongecontroleerde AIHA of ITP, gedefinieerd als binnen de screeningsperiode
een dalend hemoglobinegehalte of een afnemend aantal bloedplaatjes die
secundair zijn aan auto-immuundestructie, of een behoefte aan hoge doses
steroïden (> 20 mg prednison per dag of equivalent).
4. Eerdere blootstelling aan ibrutinib of aan een BCR-remmer (bv. Btk- of
PI3-kinase- of Syk-remmers) of een BCL-2-remmer (bv. ABT-199).
5. Kreeg binnen 30 dagen vóór de eerste dosis onderzoeksgeneesmiddel
chemotherapie, uitwendige bestraling, antikankerantilichamen of een
experimenteel geneesmiddel.
6. Corticosteroïdgebruik > 20 mg binnen 1 week vóór de eerste dosis
onderzoeksgeneesmiddel, behalve indien geïndiceerd voor andere medische
aandoeningen zoals inhalatiesteroïden voor astma, topisch steroïdgebruik, of
als premedicatie voor de toediening van onderzoeksgeneesmiddel of
contrastmiddel. Bijvoorbeeld, proefpersonen die steroïden nodig hebben bij
dagelijkse doses > 20 mg prednisonequivalent voor dagelijkse systemische
blootstelling, of proefpersonen die steroïden toegediend krijgen voor de
controle van leukemie of de verlaging van het aantal witte bloedcellen, worden
uitgesloten.
7. Eerdere radiotherapie of therapie met antilichamen geconjugeerd met toxinen.
8. Eerdere allogene stamcel- of autologe transplantatie.
9. Zware operatie binnen 4 weken vóór de eerste dosis onderzoeksgeneesmiddel.
10. Voorgeschiedenis van eerdere maligniteit, behalve het volgende:
a. Maligniteit behandeld met het oog op genezing, waarbij er gedurende meer dan
3 jaar voorafgaand aan de screening geen aanwijzingen waren voor actieve
ziekte, en die naar de mening van de behandelend arts een kleine kans heeft om
terug te komen.
b. Adequaat behandeld lentigo-malignamelanoom zonder huidige aanwijzingen voor
ziekte, of adequaat gecontroleerde niet-melanomateuze huidkanker.
c. Adequaat behandeld cervicaal carcinoma in situ zonder huidige aanwijzingen
voor ziekte.
11. Significante cardiovasculaire aandoening zoals ongecontroleerde of
symptomatische aritmie, congestief hartfalen, of myocardiaal infarct binnen 6
maanden na screening, of een hartziekte van klasse 3 of 4 zoals gedefinieerd
aan de hand van de New York Heart Association Functional Classification, of QTc
> 480 msec bij screening.
12. Niet in staat om capsules in te slikken of malabsorptiesyndroom, ziekte die
in aanzienlijke mate de gastro-intestinale functie aantast, of resectie van de
maag of dunne darm of maagbypass, symptomatische inflammatoire darmziekte of
gedeeltelijke of complete darmobstructie.
13. Ongecontroleerde, actieve systemische schimmel-, bacteriële, virale of
andere infectie (gedefinieerd als *het vertonen van aanhoudende
tekenen/symptomen die verband houden met de infectie en die niet verbeteren,
ondanks gepaste antibiotica- of andere behandeling*), of voortdurende
intraveneuze anti-infectieuze behandeling.
14. Bekende voorgeschiedenis van infectie met HIV.
15. Serologische status die getuigt van actieve hepatitis B- of C-infectie.
Proefpersonen die positief voor hepatitis B-kernantilichaam en negatief voor
oppervlakteantigeen zijn, of die hepatitis C-antilichaampositief zijn, moeten
een negatief PCR-resultaat voor randomisatie. Degenen die positief voor
hepatitis B-oppervlakteantigeen of PCR-positief voor hepatitis B zijn, en
degenen die PCR-positief voor hepatitis C zijn, zullen worden uitgesloten.
16. Voorgeschiedenis van beroerte of intracraniale bloeding binnen 6 maanden
vóór de randomisatie.
17. Voorgeschiedenis van bloedingsdiathese (bv. hemofilie, ziekte van Von
Willebrand).
18. Heeft binnen 7 dagen vóór de eerste dosis onderzoeksgeneesmiddel
anticoagulatie met warfarine of gelijkwaardige vitamine K-antagonisten (bv.
fenprocoumon) nodig, of krijgt dit al.
19. Heeft behandeling met een sterke cytogroom CYP3A4-remmer/-induceerder nodig.
20. Heeft behandeling met protonenpompremmers (bv. omeprazol, esomeprazol,
lansoprazol, dexlansoprazol, rabeprazol of pantoprazol) nodig.
21. Geeft borstvoeding of is zwanger.
22. Gelijktijdige deelname aan een ander therapeutisch klinisch onderzoek.
23. Aanwezigheid van gastrointestinale zweer waarbij diagnose gesteld is d.m.v.
endoscopie binnen 3 maanden voor screening.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2014-005530-64-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT02477696 |
CCMO | NL53353.018.15 |