Het doel van het onderzoek is de ontwikkeling van een assay dat antigeen-specifieke B-cellen tegen rabiësvaccin kan detecteren.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Virale infectieziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Detectie van rabiës-specifieke B-cellen in perifeer bloed van
gehyperimmuniseerde proefpersonen.
Secundaire uitkomstmaten
Quantificatie en fenotype-karakterisering van rabiës-specifieke B-cellen.
Achtergrond van het onderzoek
Rabiës is een fatale infectie die wereldwijd jaarlijks 59000 doden veroorzaakt.
Het wordt hoofdzakelijk via hondenbeten overgedragen, hoewel ook andere dieren
rabiës kunnen overdragen. Adequate pre- en post-exposure behandelingen zijn
beschikbaar, en deze spelen een grote rol in de bescherming tegen rabiës.
Echter, deze behandelingen zijn niet wereldwijd (financieel) toegankelijk. Er
vindt dan ook continu onderzoek plaats om rabiësvaccinatie (vaccinatie tegen
hondsdolheid) efficiënter en effectiever te maken. Dit kan onder andere worden
bereikt door verschillende toedieningsroutes van het vaccin, lagere doses en
kortere vaccinatieschema*s. Hiermee zouden ook de kosten van rabiësvaccinatie
verlaagd kunnen worden. Normaal gesproken wordt de effectiviteit en bescherming
onderzocht met serologisch onderzoek (antistoftiters). Een titer van 0.5 IU/ml
antistoffen tegen rabiës wordt als beschermend beschouwd. Cellulaire parameters
zouden echter een waardevolle toevoeging kunnen zijn om de (lange termijn)
effectiviteit van vaccinatieschema*s te beschrijven, begrijpen en uiteindelijk
mogelijk te voorspellen in een predictiemodel.
Er zijn steeds modernere technieken beschikbaar om afweercellen te detecteren.
Een antigeen-specifieke cellulaire assay (voor bijvoorbeeld dengue of humaan
papillomavirus) behoort inmiddels tot de mogelijkheden. Deze is nog niet
ontwikkeld voor rabiësvaccin. Met een dergelijk antigeenspecifiek assay kan de
samenstelling van de immuunrespons van van B-(geheugen)cellen en plasmacellen
en de kinetiek van primaire en secundaire immuunresponsen in kaart worden
gebracht. Deze zijn nog nooit eerder in zulk detail en antigeenspecifiek
beschreven en bevatten daarom mogelijk nog onbekende informatie voor de
vaccinologie en immunologie.
Rabiësvaccin is voor het beschrijven van deze vaccinatieresponsen het perfecte
middel. Aangezien het een neoantigeen is voor de meeste mensen kunnen zowel de
primaire als de secundaire respons gecontroleerd onderzocht worden. Ook bevat
het vaccin hele viruspartikels (weliswaar geïnactiveerd) en geen adjuvanten. De
antigeenspecifieke reactie zal dus altijd tegen het viruspartikel gericht zijn,
en niet tegen een additief.
Bovendien is het wereldwijde belang en dus het toekomstperspectief van dit
onderzoek groot. De WHO heeft als doel gesteld dat per 2030 de wereld vrij zou
moeten zijn van menselijke slachtoffers van rabiës door overdracht via honden,
terwijl nu nog jaarlijks ongeveer 60.000 mensen aan rabiës overlijden. Om dit
doel te bereiken, is het belangrijk dat de effectiviteit en efficiëntie van het
vaccin aangescherpt worden en met de juiste middelen geëvalueerd kunnen worden,
waaronder mogelijk een antigeenspecifiek assay.
In de toekomst zou een antigeenspecifiek B-cel assay kunnen worden gebruikt bij
de evaluatie van de respons op vaccinatie van immuungecompromitteerde patiënten
en kan een beter alternatief vormen voor serologisch onderzoek naar de
effectiviteit van vaccinatie.
Daarom zal in dit onderzoek een antigeenspecifiek assay voor de B-cel respons
op rabiësvaccinatie ontwikkeld en geoptimaliseerd worden.
Doel van het onderzoek
Het doel van het onderzoek is de ontwikkeling van een assay dat
antigeen-specifieke B-cellen tegen rabiësvaccin kan detecteren.
Onderzoeksopzet
Deze studie heeft twee fases, waarvan de eerste afgerond is in 2022. De huidige
studiefase is fase II.
Fase I:
In een cross-sectioneel bezoek van een onderzoeker aan het Wageningen
Bioveterinary Research Institute in Lelystad en het LUMC in Leiden zal eenmalig
53,5 ml bloed (waarvan 3,5 ml in een serumbuis) afgenomen worden bij 10
gehyperimmuniseerde mensen, nadat zij informed consent hebben verleend. De
vrijwilligers zullen ook een korte vragenlijst invullen over hun
(rabiës)vaccinatiegeschiedenis. Deze vrijwilligers hebben in het verleden
meerdere rabiësvaccinaties ontvangen, en worden NIET opnieuw gevaccineerd voor
deze studie. De cellen en het serum zullen worden opgeslagen voor toekomstig
gebruik.
Deze verse en opgeslagen samples worden gebruikt voor het ontwikkelen,
valideren en optimaliseren van het assay voor flow-cytometrische detectie van
antigeenspecifieke B-cellen gericht tegen het rabiësvaccin. Het verkregen
materiaal is enkel nodig voor de ontwikkeling en validatie van het assay. We
verwachten dat de detectie van rabiës-specifieke B-cellen mogelijk zal zijn in
deze gehyperimmuniseerde vrijwilligers vanwege hun herhaaldelijke blootstelling
aan (geinactiveerd) rabies en de daaropvolgende geleidelijke opbouw van
immunologisch geheugen. Rabies-naïeve gezonde controles hebben dit geheugen
niet, aangezien ze nooit zijn blootgesteld aan rabiës(vaccin): daarom
verwachten we geen rabies-specifieke B-cellen te vinden in hun bloed.
Controlebloed van mensen die niet gevaccineerd zijn tegen rabiës zal verkregen
worden via medewerkers van de afdelingen IHB, Infectieziekten of Medische
Microbiologie. Als zij minstens drie keer gevaccineerd zijn tegen rabiës,
kunnen ze zich aanmelden om mee te doen binnen de gehyperimmuniseerde groep.
Controlebloed kan ook worden verkregen van Leidse studenten, die via sociale
media een wervingstekst hebben gezien om zich aan te melden.
Voor elk bloedsample zullen we een leukocyten-differentiatietelling uitvoeren
en perifeer bloed mononucleaire cellen isoleren. Voor flow-cytometrische
doeleinden zullen we de cellen incuberen met rabiësvaccin en vaccinbindende
B-cellen detecteren met CD19- en CD20-antistoffen en een antistof tegen virale
rabiëseiwitten. We zullen meerdere testen uitvoeren om de optimale
vaccinconcentratie en antistofkloon- en concentratie te vinden. Om deze
parameters in verschillende combinaties te testen, hebben we veel cellen nodig,
en daarom zal voldoende bloed van gehyperimmuniseerde proefpersonen worden
verzameld. Als eenmaal een optimale combinatie gevonden is, zullen we dit
flow-cytometrische assay valideren met bloed van gehyperimmuniseerde
proefpersonen en bloed van rabiës-naïeve proefpersonen.
Fase II:
Deelnemers worden gerekruteerd via email (gestuurd door secretariaat van hun
respectievelijke afdeling), posters, of social media. Ze melden zich aan voor
een van de drie nieuwe studiegroepen (groep 1: ongevaccineerd, worden eenmalig
gevaccineerd tijdens de studie. groep 2: ongevaccineerd, worden niet
gevaccineerd tijdens de studie. groep 3: reeds gevaccineerd, worden eenmalig
gevaccineerd tijdens de studie) via email naar ASPERA@lumc.nl. Vanuit dat
emailadres ontvangen ze hun proefpersoneninformatie. Studiebezoeken vinden
plaats op de vaccinatiepoli van het LUMC op dag 0, 7 en 28. Nadat informed
consent is verkregen van de deelnemer, wordt de deelnemer gevraagd om een korte
vragenlijst in te vullen over algemene gezondheid en informatie over
rabiesvaccinatie voorgeschiedenis. Enkel de deelnemers die voldoen aan de
inclusiecriteria zullen worden gevraagd om deel te nemen. Informatie over
rabiesvaccinatie voorgeschiedenis, zoals het aantal vaccinaties, antistoftiters
en tijdpunten, zullen ons helpen om de resultaten te interpreteren. Elk bezoek
wordt er bloed afgenomen (53.5 ml per keer) en verwerkt, en cellen en serum
worden opgeslagen voor toekomstig gebruik. Verse en opgeslagen samples zullen
worden gebruikt voor de ontwikkeling, validatie en optimalisatie van het assay
voor flow-cytometrische/ELISPOT detectie van antigeen-specifieke B-cellen tegen
rabiesvaccin. De groepen die worden gevaccineerd met rabiesvaccin, ontvangen
dit vaccin tijdens hun eerste bezoek.
Werving van de eerder gevaccineerde groep zal bestaan uit herbenadering van
deelnemers van de PREPARE studie (NL60550.056.17). Zij zijn redelijk recent
eerder gevaccineerd in het kader van die studie en zijn daardoor redelijk
homogeen. Als onvoldoende deelnemers kunnen worden geworven uit deze groep, zal
een meer algemene benadering worden gebruikt voor de werving deze groep
deelnemers.
Als de technologie antigeenspecifieke B-cel detectie toestaat, zal mogelijk een
extra studiebezoek gewenst zijn na het oorspronkelijke eerste studiebezoek.
Hiervoor kunnen deelnemers opnieuw worden benaderd. Dit hangt echter volledig
af van succesvolle antigeenspecifieke B cel detectie.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Fase II: een enkele intramusculaire vaccinatie met Rabipur vaccin
Inschatting van belasting en risico
De belasting van de studie is gelimiteerd tot en verwant aan de
studiehandelingen van venapunctie en vaccinatie met een geregistreerd
rabiesvaccin. Daardoor is er risico op lichte en reversibele lokale of
systemische reacties.
Publiek
Albinusdreef 2
Leiden 2333ZA
NL
Wetenschappelijk
Albinusdreef 2
Leiden 2333ZA
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Fase I
Gehyperimmuniseerde deelnemer:
- 18 jaar of ouder.
- Ten minste 3 rabiësvaccinaties ontvangen.
- In staat informed consent te verlenen.
Control:
- 18 jaar of ouder.
- Nooit een rabiësvaccinatie ontvangen.
- In staat informed consent te verlenen.
Fase II
Eerder gevaccineerde deelnemer:
- 18-35 jaar
- Ten minste 2 rabiësvaccinaties ontvangen.
- In staat informed consent te verlenen.
Controle:
- 18-35 jaar
- Nooit een rabiësvaccinatie ontvangen.
- In staat informed consent te verlenen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Eerder flauwvallen tijdens/na medische procedures met naalden
- Een andere vaccinatie dan rabies ontvangen in de laatste 3 maanden voor
inclusie
- Toediening van plasma of bloedproducten in de laatste 3 maanden voor inclusie
- Bloedingsziekten of gebruik van antistolling
- Huidige infectie
- Immuungecompromitteerd (door medicatie, medische aandoening, of anders)
Extra exclusiecriteria voor fase II:
- Bekende of vermoede ernstige allergie tegen eiwit
- Bekende of vermoede allergie tegen overige vaccincomponenten
- Voorgeschiedenis van ongebruikelijke of ernstige reacties op eerdere
vaccinaties
- Zwangerschap of borstvoeding
- In de maand voorafgaand aan deelname aan het onderzoek een vaccinatie
ontvangen
- Plannen om (rabies)vaccinatie(s) te nemen tijdens de studie (van dag 0 t/m
dag 28)
Opzet
Deelname
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL71756.058.20 |
Ander register | NL8404 |