Het eerste doel van deze studie is om de effectiviteit van aangepaste individuele ST bij ouderen met een cluster C PS te onderzoeken door een compacte versie van de casusconceptualisatie te gebruiken, waarbij ook positieve schema*s worden…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Persoonlijkheids- en gedragsstoornissen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Als primaire uitkomstmaat wordt de geloofwaardigheid van kernopvattingen die
positieve en negatieve schema's representeren geïnventariseerd. Aan het begin
van de baseline fase zullen proefpersonen twee a drie kernopvattingen
beschrijven per negatieve en positieve schema's gebruik makend van een
semi-gestructureerde procedure. De geloofwaardigheid van deze opvattingen wordt
gescoord op een 100 punt visual analogue scale (VAS), van 0 tot 100 procent.
Wat het kwalitatieve deel van de studie betreft, worden de via interviews en
focusgroepen verzamelde gegevens verbatim getranscribeerd met annotaties voor
gedrag en zonder fonetische transcriptie van dialecten en vulwoorden in
protocollen en transcripties. Thematische analyse (TA) wordt toegepast om de
kwalitatieve gegevens uit de interviews (verbatim tekst transcripties) te
analyseren en te interpreteren. TA is een methode om patronen (thema's) binnen
een kwalitatief onderzoek te herkennen, te analyseren en erover te rapporteren
(Braun & Clarke, 2006; Verhoeven, 2020). Hierbij volgen we de zes stappen zoals
gedefinieerd door Verhoeven (2020) en beschreven door Braun en Clarke (2006):
1. Data exploratie, 2. Initiële codering, 3. Zoeken naar thema's, 4. Opnieuw
beoordelen van thema's, 5. Definiëren en labelen van thema's, en 6. Beschrijven
van de resultaten. Voor deze stappen zal een statistisch programma voor de
analyse van kwalitatieve gegevens worden gebruikt (atlas.ti of een soortgelijk
programma; nog te bepalen). De verslagen en interpretaties van de onderzoeker
na de interviews zullen worden bekeken en geëvalueerd door een collega met
ervaring in kwalitatief onderzoek, om de kwaliteit van het TA-proces te
controleren ('peer debriefing'; zie Baarda et al., 2005; Nowell et al., 2017;
Verhoeven, 2020). Onderzoeker en peer reviewer monitoren ook tijdens de
data-analyse en interpretatie of (en wanneer) er aanwijzingen zijn voor
inhoudelijke verzadiging, oftewel als (en wanneer) de interviews geen nieuwe
informatie meer lijken op te leveren (Verhoeven, 2020). En via "member
checking" (Nowell et al., 2017) wordt aan geïnterviewden gevraagd of zij het
eens zijn met de door de onderzoeker opgestelde beschrijvingen, interpretaties
en conclusies, wat informatie oplevert over de validiteit van de
onderzoeksbevindingen (Baarda et al, 2005).
Secundaire uitkomstmaten
Als secundaire uitkomstmaten zijn aanwezigheid van persoonlijkheidsstoornis
(SCID-5-P), symptomatische klachten (dmv BSI), schema modi (SMI), positieve
(YPSQ) en negatieve schema (YSQ). Van de YPSQ bestaat nog geen Nederlandse
versie, deze wordt vertaald volgens standaard procedures.
Achtergrond van het onderzoek
Schematherapie (ST) is een bewezen effectieve therapie voor het behandelen van
persoonlijkheidsstoornissen(PS) bij volwassenen. Het meeste onderzoek heeft
zich tot nu toe gericht op jongere volwassenen, maar er is toenemend bewijs dat
ST ook toepasbaar is op oudere volwassenen (60 jaar en ouder), met name cluster
C PS. Het bleek echter dat de effectiviteit van ST bij ouderen lager is dan ST
bij jongere volwassenen. Suggesties werden gedaan om de effectiviteit te
verhogen, waaronder het maken van een compacte versie van de casus
conceptualisatie, het gebruik maken van de *wijsheid* van ouderen waarbij ze
hun problemen in een levensloop perspectief plaatsen en bekijken hoe ze eerder
succesvol met problemen om gingen en tenslotte het heractiveren van positieve
schema*s. Positieve schema*s zijn specifieke patronen die bestaan uit emoties,
cognities, lichamelijke sensaties en neurobiologische reacties in relatie tot
zichzelf en de ander. Deze schema*s ontstaan hypothetisch wanneer mensen
opgroeien in een omgeving waar de basis emotionele behoeften worden voldaan
door hun opvoedingsfiguren.
Doel van het onderzoek
Het eerste doel van deze studie is om de effectiviteit van aangepaste
individuele ST bij ouderen met een cluster C PS te onderzoeken door een
compacte versie van de casusconceptualisatie te gebruiken, waarbij ook
positieve schema*s worden geïntegreerd. Ook wordt een interventie toegevoegd
die positieve schema*s contextualiseert in de levensloop met als doel om deze
te activeren in het heden.
Voor zover bekend is dit de eerste studie waarin aanpassingen worden gemaakt
gericht op het verbeteren van de effectiviteit van schematherapie bij oudere
volwassenen en waarin het re-actualiseren van positieve schema's wordt
geïntegreerd in de behandeling. Het tweede doel van deze studie is het
identificeren van elementen die bijdragen aan een effectieve behandeling, maar
ook inzicht krijgen in de elementen die weinig toevoegen of mogelijk zelfs niet
helpen. Een tweede onderzoeksvraag betreft dus de kwalitatieve vraag wat
helpende aspecten zijn, en welke interventies bijdragen in de effectiviteit in
deze aangepaste vorm van behandeling. Deze vraag wordt zowel aan de deelnemers
als aan de therapeuten gesteld.
Onderzoeksopzet
Een multiple baseline design zal worden ingezet met zowel positieve (EAS) als
negatieve kernopvattingen (EMS) als primaire uitkomstmaten. De studie zal
bestaan uit een gerandomiseerde variabele baseline fase waarin participanten
geen behandeling ontvangen. In de tweede fase krijgen cliënten een jaar
aangepaste schematherapie door een compacte versie van de casusconceptualisatie
te gebruiken, waarbij ook positieve schema*s worden geïntegreerd. Ook wordt een
interventie toegevoegd die positieve schema*s contextualiseert in de levensloop
met als doel om deze te activeren in het heden. Tenslotte volgt een fase van
maanden waarin participanten maandelijks een booster sessie ontvangen.
Om meer informatie te verzamelen over de ervaring en beleving van deze
aangepaste therapievorm zal ook een kleine kwalitatieve studie worden
uitgevoerd. Door middel van een semi-gestructureerd interview zal de deelnemers
gevraagd worden naar de ervaringen met aangepaste schematherapie, meer
specifiek naar de ervaringen met de interventies gericht op positieve
schematherapie. Dit interview zal individueel plaatsvinden met de deelnemers
die de studie hebben afgerond, en voor dit interview van een uur zal apart
informed consent worden verkregen van de deelnemers. Daarnaast zullen ook
degenen die uit het onderzoek zijn gestapt worden benaderd met het verzoek om
een interview, aangezien hun visie waardevolle informatie kan opleveren. Er is
gekozen voor een individueel interview in verband met de privacy van de
patiënt. Ook is het belangrijk dat de patiënt zich vrij voelt om eventuele
negatieve opmerkingen of ervaringen te uiten. Dit is beter gewaarborgd in een
individuele setting.
Aan de vijf therapeuten die de therapie hebben uitgevoerd, wordt gevraagd deel
te nemen aan een focusgroep. Het doel van deze bijeenkomsten is kwalitatieve
informatie te verzamelen over hun mening over, en ervaringen met, effectieve en
niet-effectieve aspecten van de interventies in deze aangepaste vorm van
schematherapie. Deze focusgroepen zullen ingaan op ervaringen met positieve
schematherapie. We kiezen voor een focusgroep onder de therapeuten. De
verwachting is dat deze professionals uitingen van eventuele negatieve
ervaringen beter kunnen verdragen. De therapeuten kennen elkaar al enkele jaren
via de intervisiegroep, dus de veiligheid is groot. Het belangrijkste voordeel
van een focusgroep is dat gezamenlijke interacties kunnen bijdragen tot het
verduidelijken van individuele meningen en het vergelijken van standpunten met
elkaar; tegelijkertijd kan de groepssynergie de productie van een pluraliteit
van standpunten bevorderen en de therapeuten stimuleren volgens een "proces van
delen en vergelijken", waardoor inter-subjectieve voorstellingen kunnen
ontstaan.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De studie zal bestaan uit een gerandomiseerde variabele baseline fase waarin participanten geen behandeling ontvangen. In de tweede fase krijgen cliënten een jaar aangepaste schematherapie door een compacte versie van de casusconceptualisatie te gebruiken, waarbij ook positieve schema>s worden geïntegreerd. Ook wordt een interventie toegevoegd die positieve schema>s contextualiseert in de levensloop met als doel om deze te activeren in het heden. Tenslotte volgt een fase van maanden waarin participanten maandelijks een booster sessie ontvangen.
Inschatting van belasting en risico
Er worden geen risico's van het onderzoek verwacht.
In dit onderzoek worden ouderen met een persoonlijkheidsstoornis behandeld met
schematherapie, wat een goed onderzocht behandeling en het bewijs voor de
effectiveit neemt toe. Enkele aanpassingen, gebaseerd op verkennend onderzoek
over hoe schematherapie aan te passen voor betere effectiviteit bij ouderen,
zijn gemaakt. Er wordt nadruk gelegd op het positieve. Schematherapie is een
van de behandelingen van voorkeur bij persoonlijkheidsstoornissen.
Alle deelnemers krijgen informatie over de studie in een patient informatie
brief en worden enkel opgenomen in de studie wanneer deze brief is ondertekend.
Als screener voor comorbide stoornissen wordt de Mini-International
Neuropsychiatric Interview (MINI) (Sheehan, et al., 1998, Nederlandse versie
Overbeek, Schruers, & Griez, 1999), dit interview duurt ongeveer 45 minuten en
zal eenmalig worden afgenomen.De SCID-5-PD en GPS worden standaard gebruikt bij
de diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen en zijn daarom geen
extra belasting. De YSQ en SMI zijn standard in schematherapie en daarom ook
geen extra belasting, de extra meting bij follow-up zal ongeveer een uur in
beslag nemen. De BSI en YPSQ worden halfjaarlijks ingevuld. De verwachting is
dat dit niet meer dan 30 minuten in beslag neemt. Aan het einde van de
follow-up fase wordt de SCID-5-P gedeeltelijk herhaald om te onderzoeken of de
gestelde persoonlijkheidsstoornis nog aanwezig is. De geloofwaardigheid van
positieve kernopvattingen en negatieve kernopvattingen worden wekelijks
ingevuld op een 100punts VAS schaal, dit zal niet langer dan een minuut in
beslag nemen. De randomisatie in baseline fase (4-6 weken) is korter dan de
wachtlijst voor schematherapie bij ouderen, waardoor er geen nadeel is voor
deelnemers.
De extra belasting voor deelnemers is laag in verhouding tot de behandeling die
ze ontvangen (12 maanden wekelijks schematherapie van 45 minuten en vervolgens
6 maandelijkse booster sessies).
Publiek
Jan Wierhof 7
Tilburg 5017 JD
NL
Wetenschappelijk
Jan Wierhof 7
Tilburg 5017 JD
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Inclusie criteria zijn 1) 60 jaar of ouder, 2) bereidheid om mee te doen aan
het onderzoek en 3) een cluster C persoonlijkheidsstoornis ( afhankelijk,
vermijdend, dwangmatige of andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met
cluster C trekken).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Exclusie criteria zijn de diagnose ernstige depressie, bipolaire stoornis,
psychotische stoornis, IQ onder 80, middelen afhankelijkheid, autisme spectrum
stoornis of neurocoginitieve stoornnis (MINI Mental State Examination:
Folstein, Folstein, & McHugh, 1975) onder 25. Er mag geen andere psychiatrische
behandeling plaatsvinden tijdens het onderzoek en medicatie wordt constant
gehouden.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL71769.028.19 |
Ander register | Trial registration: The Netherlands National Trial Register. NL8346 |
OMON | NL-OMON26623 |