Doel van het onderzoek is het testen van: de haalbaarheid van onze studie-infrastructuur, het proces van biopt en brush afname en sample verwerking en de online studiedatabase
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Maagdarmstelselneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
- De hoeveelheid succesvolle patiënt inclusie per BE expert centrum, per dag
- Het aantal patiënten met een succesvolle data en weefsel collectie per BE
expert centrum en per inclusiedag
- Het aantal patiënten met een succesvolle data en weefselopslag BE expert
centrum en per inclusiedag.
Secundaire uitkomstmaten
- De hoeveelheid WATS-brushes met voldoende materiaal voor een adequate
diagnose.
- Het aandeel van patienten die HGD/EAC ontwikkelen in BE patienten na
endoscopische verwijdering van zichtbare afwijkijkingen of na een bevestigde
diagnose van LGD.
- Mate van verschil en overeenkomst voor de diagnose van HGD/EAC vastgesteld in
biopten en WATS3D brushes, gemeten vanaf index endoscopieën tot gedurende de
follow up
- De mate van progressie naar HGD/EAC gediagnosticeerd door biopten (zowel
willekeurige als gerichte) of endoscopisch resectiemateriaal, gedurende een
maximale follow-up van 3 jaar, na een tijdens de index gevonden WATS positieve,
maar biopt negatieve bevinding voor HGD/EAC
- De reproduceerbaarheid van een positieve diagnose voor HGD of een carcinoom
in WATS borstel weefsel tijdens vervolg endoscopieën.
Achtergrond van het onderzoek
Patiënten met Barrett*s oesophagus worden onder strikte endoscopische
surveillance gehouden, omdat een vroege detectie van slokdarmadenocarcinoom de
prognose aanzienlijk verbetert in vergelijking met een late detectie. De
huidige endoscopische surveillancestrategie is gebaseerd op willekeurige
biopten, wat tijdrovend is en een onvermijdelijk risico op een significante
steekproeffout inhoudt. De WATS-3D-borstel verzamelt weefselmonsters van een
veel groter gebied van het slokdarmepitheel en eerdere studies hebben
gesuggereerd dat het meer dysplasie detecteert. De klinische waarde van deze
WATS-positieve, maar biopsie-negatieve gevallen is echter onbekend.
Uiteindelijk willen we de snelheid van het ontwikkelen van een
biopsie-gebaseerde diagnose van HGD/EAC bij BE patiënten met een hoog risico op
progressie (d.w.z. na endoscopische verwijdering van zichtbare laesies met
HGD/EAC en/of een diagnose van LGD) en bij patiënten met een niet-dysplastische
BE onderzoeken in een grote Europees multicenter, prospectief onderzoek. Bij
deze patiënten zullen we willekeurige biopten combineren met WATS-brushes bij
baseline en alle follow-upendoscopieën. Zo kunnen wij de natuurlijke
geschiedenis van WATS-positieve biopsie-negatieve gevallen en van
WATS-specifieke uitkomsten zoals basale cryptdysplasie onderzoeken.
Voordat we willen beginnen met deze groots opgezette studie, willen we eerst
een pilot studie uitvoeren om de haalbaarheid van onze studie-infrastructuur,
het proces van biopt en brush afname en de online studiedatabase te beoordelen
om het eindonderzoek te optimaliseren.
Doel van het onderzoek
Doel van het onderzoek is het testen van: de haalbaarheid van onze
studie-infrastructuur, het proces van biopt en brush afname en sample
verwerking en de online studiedatabase
Onderzoeksopzet
Dit is een door de onderzoeker geïnitieerde multicenter, prospectieve pilot
studie in 5 centra met een tertiaire verwijsfunctie voor detectie en
behandeling van vroege Barrett slokdarm neoplasie.
Inschatting van belasting en risico
Onze studiepopulatie bestaat uit patiënten met ofwel een vlakke Barrett's
slokdarm (BE) met laaggradige dysplasie (LGD) of hooggradige dysplasie (HGD) of
een vlakke BE na verwijdering van zichtbare laesies met LGD, HGD of
vroegcarcinoom. Bij aanvang wordt een uitvoerige endoscopische inspectie
uitgevoerd en na bevestiging van afwezigheid van zichtbare laesies, worden van
het Barrett-segment WATS-borstels afgenomen, gevolgd door willekeurige
slokdarmbiopten in 4 kwadranten, om de 2 cm (standaard zorg; Seattle protocol).
Als de biopten vervolgens HGD of slokdarmadenocarcinoom (EAC) vertonen, heeft
de patiënt het eindpunt van de studie bereikt en wordt de patiënt behandeld
volgens de zorgstandaard van de instelling.
Als de biopten tijdens de baseline LGD, onduidelijke dysplasie (IND) of
niet-dysplastische BE tonen, zal de patiënt geen ablatietherapie ondergaan,
maar zal hij worden ingepland voor endoscopische follow-up. In geval van
eerdere endoscopische resectie voor een zichtbare laesie die HGD / EAC bevat,
bestaat het follow-upschema uit endoscopieën na 3, (6), 9, (12), 18, 24 en 36
maanden. Voor patiënten met een verwijzingsdiagnose van LGD bestaat de
follow-up uit endoscopieën na 6 en 12 maanden en daarna jaarlijks.
Het is onbetwist dat bij patiënten verwezen met LGD, HGD of EAC, alle zichtbare
laesies moeten worden verwijderen middels endoscopische resectie. In het
algemeen zal het endoscopische resectie materiaal een diagnose van HGD of
vroege kanker vertonen. Vervolgstudies hebben aangetoond dat de kans op de
ontwikkeling van metachrone HGD / EAC in het resterende BE-segment ongeveer 10%
per jaar is. Daarom wordt ablatietherapie geadviseerd voor het resterende
BE-segment. Hetzelfde jaarlijkse progressiepercentage van 10% naar HGD / EAC is
van toepassing op patiënten met een bevestigde diagnose van LGD. Voor deze
categorie suggereren richtlijnen dat ablatietherapie geïndiceerd kan zijn voor
gevallen waarin deze diagnose, behalve bevestigd door een patholoog, ook wordt
gereproduceerd in daaropvolgende endoscopieën. De feitelijke beslissing om het
resterende segment te verwijderen na endoscopische resectie van HGD / EAC of om
profylactisch te ablateren voor LGD, is patient afhankelijk, waarbij leeftijd
en comorbiditeit de belangrijke te overwegen factoren zijn.
Follow-up studies na endoscopische resectie van zichtbare afwijkingen met
hooggradige dysplasie (HGD) of adenocarcinoom van de slokdarm (EAC) hebben
aangetoond dat alle metachrone HGD/EAC lesies endoscopisch kunnen worden
behandeld en dat bij de meerderheid van patiënten de diagnose HGD of EAC zich
niet zal herhalen.
Hetzelfde geldt voor profylactische ablatie in het geval van een laaggradige
dysplasie. Bij een significant deel van de patiënten zal er geen progressie
optreden. Sterker nog, bij een aanzienlijk deel van de patiënten zal de bij de
index gestelde diagnose laaggradige dysplasie in vervolg gastroscopieën niet
meer gevonden worden. In de SURF studie kon bij 30% van de bevestigde
laaggradige dysplasie patiënten de diagnose in 4 vervolg endoscopieën gedurende
3 jaar follow-up, niet gereproduceerd worden. Bovendien werd in de SURF studie
geconcludeerd dat alle patiënten met een progressie naar HGD/EAC werden
gediagnosticeerd tijdens een endoscopisch behandelbaar stadium van de ziekte.
Tevens is het van belang te melden dat radiofrequente ablatie (RFA) gepaard kan
gaan met bijwerkingen als slokdarmvernauwingen. De behandeling van
slokdarmvernauwingen behoeft veelvuldige ziekenhuisbezoeken.
Zelfs bij volledige endoscopische behandeling van al het Barrett weefsel van de
slokdarm schrijven richtlijnen voor om patiënten te surveilleren op dezelfde
frequentie als patiënten die niet profylactisch zijn behandeld.
Daarom is het, onder strikte surveillance houden van patiënten met Barrett*s
slokdarm na endoscopische resectie voor zichtbare afwijkingen of voor vlakke
laaggradige dysplasie, een zeer acceptabele behandelingsstrategie die niet
afwijkt van de huidige richtlijnen
Publiek
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105AZ
NL
Wetenschappelijk
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105AZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Inclusie criteria:
- Leeftijd patiënten: >= 18 jaar
- De patiënt is bereid om zowel willekeurige biopten (huidige gouden standaard)
als WATS-3D borstels te ondergaan tijdens een conventionele gastroscopie met
sedatie
- Bereidheid om de informed consent (goedgekeurd door IRB en (biobankcommissie)
te ondertekenen en te overhandigen. Patiënt begrijpt de verantwoordelijkheden
passend bij deelname aan het onderzoek.
- Barrett*s slokdarm met een omtrek van >=2cm, of een maximale omvang van >=4cm
en een totaal maximum omvang van <=18cm (in het geval van een eerder ondergane
endoscopische resectie: Barrett*s esophagus lengte na endoscopische resectie)
- Cohort 1: patienten verwezen voor de diagnostiek en behandeling van
laaggradige dysplasie, hooggradige dysplasie of laag-risico kanker (m1 tot sm1,
zonder lymfovasculaire invasie en slechte differentiatie), zowel in
gediagnosticeerde biopten als in eerder geresecteerd weefsel.
- Cohort 2: patienten met een bekende, niet dysplastische BE die onder
endoscopische surveillance staan
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Exclusie criteria
- Patiënten met een zichtbare afwijking volgens de Parijs classificatie op het
moment van de afname van WATS-borstel en de willekeurige biopten (een eerder
ondergane endoscopische resectie is toegestaan)
- Patiënten met een hoog-risico carcinoom na endoscopische resectie: sm2/3
invasie, slechte differentiatie, lymfovasculaire invasie of een R1 verticale
resectie marge
- Patiënten die binnen 6 weken gerichte biopten van de slokdarm krijgen of een
endoscopische resectie van een zichtbare afwijking van de slokdarm
- Voorgeschiedenis van slokdarm of maagoperatie, anders dan de Nissen
fundoplicatie
- Voorgeschiedenis van slokdarm ablatie therapie
- Coagulopathie met een INR van >2.0, trombocytopenie met <50,000 bloedplaatjes
- Patiënt met een bekende voorgeschiedenis van drugs of alcohol verslaving die
niet in staat is om instructies te begrijpen of op te volgen omtrent informed
consent, de behandeling en vervolgonderzoeken
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL71034.018.19 |
Ander register | Volgt |