Huidig onderzoeksproject richt zich op het vinden van predictoren voor herstel, alsmede het beter in kaart brengen van hersenschade na een SAB. Hierbij wordt herstel opgevat als functioneren op participatieniveau, met nadruk op zowel het hervatten…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Aneurysmata en arteriae dissecantia
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat bestaat uit de score op de Impact op Participatie en
Autonomie (IPA) (Cardol, 2005) vragenlijst 1 jaar na SAB.
Secundaire uitkomstmaten
- De score op de IPA 2 jaar na SAB;
- De score op een formele outcome scale 1 en 2 jaar na SAB;
- Prestaties op neuropsychologische tests (intelligentie, geheugen, aandacht,
mentaal tempo, taal, visuoconstructieve vaardigheden, executieve functies en
sociale cognitie);
- Scores op vragenlijsten (klachten, vermoeidheid, angst/depressie, stress,
coping, persoonlijkheid, gedrag, kwaliteit van leven)
- Neuro-imaging uitkomsten:
o ASL/VAI: cerebral blood flow (CBF), cerebral blood volume (CBV), vessel size,
oxygen saturation, vessel architecture
o DTI: fractional anisotropy (FA) en apparent diffusion coefficient (ADC)
o SWI/QSM: affected tissue volume en hemosiderosis volume
o Synthetische MRI: quantitatieve T1, T2, proton density (PD) waarden.
Achtergrond van het onderzoek
Een subarachnoïdale bloeding (SAB) is een ernstige aandoening met een hoge
mortaliteit (30%). Na een SAB ontstaat diffuus letsel, niet alleen door de
initiële bloeding, maar ook door complicaties (vaatspasmen, hydrocephalus, een
hernieuwde bloeding) en secundaire schade. Dit zorgt ervoor dat er geen
eenduidige relatie is tussen hersenschade en uitkomst na een SAB. Degenen die
een SAB overleven, hebben een grote kans op complicaties en negatieve
langetermijneffecten. Uit eerdere studies is gebleken dat meer dan 50% van alle
patiënten na een SAB niet in staat is de vroegere werkzaamheden te hervatten,
zelfs in afwezigheid van fysieke beperkingen (Al-Khindi, Macdonald, &
Schweizer, 2010; Passier, Visser-Meily, Rinkel, Lindeman, & Post, 2011).
Daarnaast worden patiënten belemmerd in de uitvoering van vrijetijdsbezigheden
en sociale contacten na een SAB (Buunk, Groen, Veenstra, & Spikman, 2015).
Na een SAB kunnen er cognitieve, emotionele en gedragsmatige gevolgen optreden.
Zo worden er na een SAB zowel stoornissen in de basale cognitieve functies
(geheugen, aandacht, tempo en taal) als de zogeheten *hogere orde* functies
(executieve functies, sociale cognitie) gevonden (Al-Khindi et al., 2010; Buunk
et al., 2016; Rinkel & Algra, 2011). Andere mogelijke restverschijnselen van
een SAB zijn subjectieve klachten zoals vermoeidheid en angst- en
stemmingsklachten. Daarnaast is er regelmatig sprake van veranderingen in
gedrag en persoonlijkheid (Buchanan, Elias, & Goplen, 2000; Ogden, Utley, &
Mee, 1997; Storey, 1972).
In de bestaande literatuur is er nog weinig bekend over de vroege voorspellers
van herstel na een SAB op de lange termijn. Hierbij wordt herstel opgevat als
functioneren op participatieniveau, met nadruk op zowel het hervatten als het
behouden van werk en sociaal leven op lange termijn. De focus van de huidige
studie ligt op het vergroten van deze kennis middels het gedurende twee jaar
volgen van 150 SAB patiënten. Hierbij wordt 6 maanden na de SAB een
neuropsychologisch onderzoek (NPO) en MRI-scan verricht (betreft reguliere
klinische zorg). Tevens zullen 6 maanden, 1 jaar en 2 jaar na SAB vragenlijsten
worden verstuurd om o.a. emotionele en gedragsmatige veranderingen,
vermoeidheid, kwaliteit van leven en hervatting van werk en sociale
activiteiten in kaart te brengen (in het kader van onderzoek).
Door middel van beeldvormingstechnieken zoals Magnetic Resonance Imaging (MRI)
is in eerdere studies geprobeerd de uitkomsten van een SAB beter in kaart te
brengen en uiteindelijk te voorspellen. Echter, het gebruik van deze methoden
in de voorspelling van uitkomst na een SAB blijft experimenteel (de Oliveira
Manoel et al., 2014) en in het bijzonder de gevolgen van laesies in de witte
stof zijn onbekend. Onzes inziens zijn er enkele veelbelovende beeldvormende
technieken, die niet of slechts beperkt gebruikt zijn, die kunnen bijdragen aan
onderzoek naar de (cognitieve) gevolgen van een SAB en de voorspellende waarde
van uitkomst op de lange termijn. Ten eerste kan Diffusion Tensor Imaging (DTI)
het verband tussen (schade aan) witte-stofbanen en cognitieve en gedragsmatige
klachten in kaart brengen. Slechts enkele studies hebben DTI gebruikt om
hersenschade na een SAB te bestuderen (Chaudhary et al., 2015; Sener et al.,
2016; Yeo et al., 2012). Daarbij is de relatie tussen uitkomst (d.w.z.
dagelijks functioneren, klachten, cognitieve functies) en DTI tot op heden niet
onderzocht. Verder bestaan er enkele MRI technieken die tot op heden nog niet
zijn gebruikt in de SAB patiënten populatie: Arterial Spin Labeling (ASL),
Quantitative Susceptibility Mapping (QSM), Vessel Architectural Imaging (VAI)
en Synthetische MRI. Data verkregen met behulp van ASL en QSM kan gebruikt
worden om respectievelijk de doorbloeding van hersenweefsel (perfusie) in kaart
te brengen en inzicht geven over de kwantitatieve schade van bloedproducten
buiten de vaten. Daarnaast is VAI een nieuwe Dynamic Susceptibility Contrast
(DSC) perfusiesequentie die microvasculaire architectuur en
zuurstofsaturatiestatus kan aantonen. Tot slot is synthetische MRI een techniek
die met één scan verschillende contrast gewogen opnamen van weefsel creëert en
daarmee myeline en schade kan kwantificeren. Kortom, de toepassing van
bovenstaande technieken kan belangrijke nieuwe inzichten bieden in de
onderliggende factoren van cognitieve stoornissen en beperkt dagelijks
functioneren na een SAB.
Doel van het onderzoek
Huidig onderzoeksproject richt zich op het vinden van predictoren voor herstel,
alsmede het beter in kaart brengen van hersenschade na een SAB. Hierbij wordt
herstel opgevat als functioneren op participatieniveau, met nadruk op zowel het
hervatten als het behouden van werk, vrijetijdsbezigheden en sociale
activiteiten op de lange termijn. Wij verwachten dat het beter in kaart brengen
van veranderingen in cognitief, emotioneel en gedragsmatig functioneren in
combinatie met bevindingen door middel van geavanceerde beeldvormende
technieken hieraan zal bijdragen en uiteindelijk de nazorg zal optimaliseren.
Onderzoeksopzet
Het betreft een longitudinaal onderzoek waarbij patiënten gedurende twee jaar
worden gevolgd.
Inschatting van belasting en risico
Het NPO, de MRI scan en het invullen van de vragenlijsten kunnen mogelijk
vermoeiend zijn voor patiënten. Zowel het NPO als de MRI scan zijn onderdeel
van de standaard klinische zorg, maar aan de MRI scan zullen extra sequenties
worden toegevoegd.
Vanwege de VAI zullen patiënten contrast krijgen voor deze MRI. Daarvoor dient
een vene punctie in de elleboog gedaan te worden. Dit heeft weinig risico,
echter in uitzonderlijke gevallen kan een lokale bloeduitstorting optreden.
Tevens bestaat de kans op een allergische reactie op het in onze studie
gebruikte contrastmiddel (Dotarem), hoewel dit in de praktijk extreem zeldzaam
blijkt. Over het toevoegen van extra MRI sequenties zullen patiënten worden
geïnformeerd en de totale MRI scan neemt ongeveer een uur in beslag. Het NPO
neemt maximaal drie uur in beslag, waarbij patiënten tussendoor pauze kunnen
nemen. 6 maanden, 1 jaar en 2 jaar na SAB worden vragenlijsten verstuurd, die
patiënten thuis kunnen invullen.
Publiek
Hanzeplein 1
Groningen 9713 GZ
NL
Wetenschappelijk
Hanzeplein 1
Groningen 9713 GZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. SAB-patiënt, waarbij de diagnose geschiedt met behulp van klinische
kenmerken in combinatie met CT-angiografie (CTA) of digitale
subtractie-angiografie (DSA).
2. Patiënt dient in staat te zijn de instructies van het NPO te begrijpen en
onderzoek mentaal en fysiek vol te kunnen houden; dit zal beoordeeld worden in
een overleg tussen behandelend arts (neurochirurg) en onderzoeker
(neuropsycholoog).
3. Voldoende beheersing van de Nederlandse taal.
4. Leeftijd 18 jaar of ouder.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Een dusdanig beperkte lichamelijke en/of cognitieve conditie dat patiënten het
NPO en de MRI niet kunnen volhouden.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL69873.042.19 |