Vaststellen of behandeling met infigratinib de centraal beoordeelde ziektevrije overleving (DFS) verbetert vergeleken met placebobehandeling bij proefpersonen met invasief urotheelcarcinoom met FGFR3-gevoelige genetische veranderingen na nefro-…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Urethra-aandoeningen (excl. stenen)
Synoniemen aandoening
Aandoening
Invasive Urothelial Carcinoma with Susceptible FGFR3 Genetic Alterations
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten: Centraal beoordeelde DFS, vanaf de datum van
randomisatie tot lokale/regionale of contralaterale invasieve of metastatische
terugkering, of dood door elke oorzaak, wat zich het eerst voordoet
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire uitkomstmaten:
Door onderzoeker beoordeelde DFS waaronder intraluminale terugkering met laag
risico (niet-invasief, laaggradig of hooggradig), vanaf de datum van
randomisatie tot elke terugkering of dood door elke oorzaak, wat zich het eerst
voordoet
Door onderzoeker beoordeelde MFS vanaf de datum van randomisatie tot
metastatische terugkering of tot de dood door elke oorzaak, wat zich het eerst
voordoet
OS (vanaf de datum van randomisatie tot de dood)
Door de onderzoeker beoordeelde DFS, vanaf de datum van randomisatie tot
lokale/regionale of contralaterale invasieve of metastatische terugkering, of
tot de dood door elke oorzaak, wat zich het eerst voordoet
Type, frequentie en ernst van de bijwerkingen en ernstige bijwerkingen,
laboratoriumafwijkingen en overige veiligheidsbevindingen
QOL, gemeten aan de hand van EQ-5D-5L en EORTC QLQ C30
PK-parameters (dalconcentratie en maximale concentratie in plasma).
FGFR3-wijzigingen gedetecteerd met cfDNA- en/of RNA-sequencing als biomarkers
van ziekteterugkering
Achtergrond van het onderzoek
Er is behoefte aan een behandeling van urotheelcelcarcinoom voor patiënten die
geen standaard chemotherapie kunnen krijgen. In laboratoriumonderzoeken is het
aangetoond dat infigratinib verschillende types kankers of tumoren doet krimpen
of de groei ervan doet afnemen bij dieren met een genetische afwijking in het
FGFR3-gen van de tumorcellen. Deze genetische afwijking in het FGFR3-gen kan
ervoor zorgen dat cellen abnormaal groeien en zich ontwikkelen tot kanker. Het
kan dus zo zijn dat infigratinib het abnormale FGFR3-gen zal remmen en er zo
voor zorgt dat cellen niet ongeremd groeien. Infigratinib kan de terugkeer van
uw tumor mogelijk voorkomen of uitstellen. Infigratinib is een
onderzoeksgeneesmiddel en het daadwerkelijke vermogen ervan om kwaadaardige
cellen te beïnvloeden, is nog niet bekend.
Doel van het onderzoek
Vaststellen of behandeling met infigratinib de centraal beoordeelde ziektevrije
overleving (DFS) verbetert vergeleken met placebobehandeling bij proefpersonen
met invasief urotheelcarcinoom met FGFR3-gevoelige genetische veranderingen na
nefro-ureterectomie, distale ureterectomie of cystectomie.
Onderzoeksopzet
Dit is een multicentrisch, dubbelblind, gerandomiseerd, placebogecontroleerd
fase 3-onderzoek voor het evalueren van de doeltreffendheid van infigratinib
bij ongeveer 218 volwassen proefpersonen met invasief urotheelcarcinoom met
FGFR3-gevoelige genetische veranderingen (mutaties en genfusies of
translocaties [d.w.z. herschikkingen]; hierna gezamenlijk *FGFR3-veranderingen*
genoemd) binnen 120 dagen na nefro-ureterectomie, distale ureterectomie of
cystectomie en die niet in aanmerking komen voor cisplatina-gebaseerde
(neo)adjuvante chemotherapie of die een residuele ziekte hebben na neoadjuvante
therapie. De steekproefgrootte kan na een tussentijdse analyse worden verhoogd
tot in totaal 328 proefpersonen met behulp van een adaptieve veelbelovende
zone-onderzoeksopzet. Proefpersonen met invasief urotheelcarcinoom zijn
proefpersonen met invasief urotheelcarcinoom van de hoge urinewegen (UTUC) en
urotheelcarcinoom van de blaas (UBC).
Proefpersonen worden gerandomiseerd (1:1) naar orale infigratinib of placebo,
éénmaal daags toegediend tijdens de eerste 3 weken (21 dagen) van elke cyclus
van 28 dagen gedurende maximaal 52 weken, tot lokale/regionale of
contralaterale invasieve of metastatische terugkering, of totdat aan andere
criteria gespecificeerd in rubriek 8.1.1 wordt voldaan, wat zich het eerst
voordoet. Proefpersonen worden met radiografie of urinecytologie geëvalueerd op
tumorterugkering. Bij proefpersonen met UTUC (d.w.z. proefpersonen met een
blaas) wordt cystoscopie uitgevoerd. Radiografie, urinecytologie en cystoscopie
worden uitgevoerd tot metastatische terugkering door geblindeerde
onafhankelijke centrale beoordeling (BICR) of metastatische terugkering zoals
beoordeeld door de onderzoeker indien lokale/regionale of contralaterale
invasieve terugkering door BICR al is opgetreden. Na die tijd worden
proefpersonen opgevolgd op overlevingsstatus en gebruik van kankertherapie
gedurende 1 jaar nadat de definitieve DFS-uitkomst is bereikt (d.w.z. einde van
het onderzoek).
Een tussentijdse adaptatie- en futiliteitsanalyse voor centraal beoordeelde DFS
wordt uitgevoerd nadat ongeveer 35 centraal beoordeelde DFS-gebeurtenissen zijn
bereikt. Op basis van de resultaten van de tussentijdse analyse van de DFS
wordt, indien een toename van de steekproefgrootte met gebruikmaking van de
veelbelovende zone-opzet noodzakelijk wordt geacht, de
steekproefgrootte/centraal geëvalueerde DFS-uitkomst met maximaal 50% (328/105)
verhoogd. Als de steekproefgrootte wordt verhoogd en de uitkomst wordt
aangepast, dan zullen de volgende analyses dienovereenkomstig qua tijd worden
aangepast wanneer de aangepaste uitkomst is bereikt. Details over de
adaptatiemethode van de steekproefgrootte worden vooraf gespecificeerd in het
adaptatieplan.
Proefpersonen worden gestratificeerd naar betrokkenheid van lymfeknopen (ja
versus nee), voorafgaande neoadjuvante chemokuur (ja versus nee), AJCC-stadium
(pT2 versus > pT2) en ziekte (UTUC versus UBC).
Onderzoeksproduct en/of interventie
Proefpersonen gerandomiseerd naar infigratinib krijgen harde gelatinecapsules voor orale toediening van infigratinib 125 mg QD (toegediend als één capsule van 100 mg en één capsule van 25 mg) met gebruik van een dosisschema van 3 weken (dagen 1-21) en 1 week pauze (dagen 22-28).
Inschatting van belasting en risico
Informatie uit de PIF:
Alle geneesmiddelen kunnen bepaalde bijwerkingen en ongemakken veroorzaken. De
meest voorkomende bijwerkingen en ongemakken die zijn gemeld voor infigratinib,
zijn:
Zeer vaak (frequentie van 10% (1 op 10) of meer) gemelde bijwerkingen:
• Tijdelijke toename van het mineraal fosfaat in het bloed. De verandering in
de concentratie fosfaat in uw bloed kan mogelijk geen symptomen veroorzaken, of
de verandering kan leiden tot kalkafzettingen in uw lichaam, waaronder in uw
huid, hart of bloedvaten. Een bloedtest zal bepalen of er veranderingen zijn
geweest in de concentratie fosfaat in uw bloed. Als uw fosfaatspiegel hoog is,
kan uw arts de dosis van het onderzoeksgeneesmiddel verlagen of kan hij/zij u
vragen om een geneesmiddel in te nemen om de fosfaatspiegel te doen dalen.
• Tijdelijke afname van het mineraal fosfaat in uw bloed.
• Tijdelijke toename van het mineraal calcium in het bloed. U krijgt mogelijk
geen symptomen als er bij u slechts een kleine stijging of daling van de
calciumspiegel in uw bloed is. In ernstige gevallen van hoge concentraties
calcium kunt u mogelijk te maken krijgen met nierproblemen, een onregelmatige
hartslag of verwarring.
• Tijdelijke veranderingen in de metingen van uw nierfunctie die het vaakst
worden waargenomen op hetzelfde moment als de veranderingen in de fosforspiegel
in uw bloed.
• Spierzwakte en/of ongemak en vermoeidheid.
• Gewrichtspijn.
• Stomatitis (ontstoken en zere mond).
• Bijwerkingen van het maagdarmstelsel waaronder constipatie, diarree,
misselijkheid, braken, buikpijn, indigestie, veranderde smaak.
• Droge mond.
• Verminderde eetlust en gewichtsveranderingen.
• Huid- en nagelveranderingen, waaronder blaarvorming en vervelling van de huid
op de handen en voeten.
• Aan het oog gerelateerde bijwerkingen (het vaakst droge ogen en wazig zien)
en minder vaak hoornvlies- of netvliesproblemen, verergerende staar of
ontsteking van het oog.
• Haaruitval.
• Tijdelijke, lichte veranderingen in bloedtesten die uw leverfunctie
controleren. Deze veranderingen verdwijnen zeer waarschijnlijk wanneer u stopt
met de inname van infigratinib.
• Afname in het aantal rode bloedcellen, wat vermoeidheid en kortademigheid kan
veroorzaken.
• Bloedneus.
• Lage concentratie natrium in het bloed, wat zwakheid kan veroorzaken.
• Pijn in de ledematen, mogelijk in rust of bij inspanning.
• Hoofdpijn.
Infigratinib heeft lichte tot matige veranderingen in het gezichtsvermogen
veroorzaakt bij sommige patiënten. Hoewel dit type storingen van het
gezichtsvermogen weer kan verbeteren, bestaat het risico dat dit blijvend kan
zijn nadat u stopt met het innemen van infigratinib. Wazig zien en, in sommige
gevallen, verlies van gezichtsvermogen zijn gemeld bij vergelijkbare
geneesmiddelen die werden onderzocht in andere onderzoeken bij mensen. Alle
patiënten ondergaan een uitgebreid oogonderzoek aan het begin van het onderzoek
en dit wordt herhaald tijdens het onderzoek. Als de resultaten van de
oogonderzoeken uitgevoerd tijdens de screening abnormaal zijn, kunt u niet
meedoen aan het onderzoek en als er abnormale veranderingen ontdekt worden
tijdens uw deelname aan het onderzoek, moet u mogelijk uw deelname aan het
onderzoek stoppen. Het is belangrijk dat u uw arts vertelt over alle reeds
bestaande oogproblemen die u heeft en veranderingen in het gezichtsvermogen die
optreden tijdens het innemen van het onderzoeksgeneesmiddel, omdat uw arts kan
beslissen om uw behandeling met de onderzoekgeneesmiddelen stop te zetten. Het
is belangrijk dat u geen auto bestuurt of machines bedient als u begint enige
veranderingen in het gezichtsvermogen te ervaren tijdens uw deelname aan het
onderzoek.
Vaak (frequentie van 1% tot 10%) gemelde bijwerkingen:
• Letsel aan het hoornvlies; dit is het transparante, koepelvormige venster dat
de voorkant van het oog bedekt. Deze veranderingen kunnen worden opgemerkt als
wazig zien of kunnen alleen worden ontdekt door een oogarts.
• Veranderingen van uw netvlies (het lichtgevoelige gedeelte van uw oog).
• Uitdroging.
• Veranderingen in het vermogen van het lichaam om hormonen te produceren.
• Doof gevoel in uw vingers of tenen.
• Verhoging van de concentratie kalium in het bloed, wat doorgaans geen
symptomen veroorzaakt, maar wel misselijkheid, hartkloppingen en lage energie
kan veroorzaken.
• Sommige veranderingen in de nierfunctie zijn tijdelijk, maar kunnen blijven
duren nadat u stopt met de inname van infigratinib en deze kunnen het vermogen
van uw nieren om te functioneren beïnvloeden.
• Verhogingen van de spijsverteringsenzymen amylase en lipase zonder symptomen,
wat gerelateerd kan zijn aan de werking van uw pancreas. Veranderingen in de
werking van uw lever kunnen blijven duren nadat u stopt met de inname van
infigratinib en deze kunnen het vermogen van uw lever om te functioneren
beïnvloeden.
• Tijdelijke verergering van de metingen van het pompvermogen van uw hart, vaak
zonder symptomen, maar ze kunnen weggaan wanneer u stopt met de inname van
infigratinib.
• Duizeligheid.
Publiek
8000 Marina Blvd Suite 400
Brisbane CA 94005
US
Wetenschappelijk
8000 Marina Blvd Suite 400
Brisbane CA 94005
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Een leeftijd van >= 18 jaar (>= 20 jaar in Taiwan) hebben voor elk geslacht.
2. Een geïnformeerde toestemming hebben ondertekend.
3. Worden gerandomiseerd binnen 120 dagen na nefro-ureterectomie, distaal
ureterectomie of cystectomie. Let op: op het moment van definitieve operatie,
moet lymfeklierdissectie (LKD) worden uitgevoerd in geval van verdenking
van lymfeklierinvasie op basis van pre-operatieve beeldvorming of
intra-operatieve
bevindingen. In andere gevallen moet LKD worden uitgevoerd in overeenstemming
met:
voorkeuren van de chirurg/lokale standaardpraktijken. Aanvullende details over
aanbevolen standaarden voor LKD zijn opgenomen in het protocol.
4. Een histologisch of cytologisch bevestigd invasief urotheelcarcinoom hebben
dat gevoelig is voor genetische FGFR3-veranderingen. Varianthistologie is
toegestaan mits het urotheelcarcinoom overheersend is (>50%).
Neuro-endocrien (inclusief kleine en grote cel), sarcomatoïde en
plasmacytoïde varianten zijn uitgesloten (elke component):
a. Met betrekking tot monsters en documentatie van FGFR3-veranderingen:
i. FGFR3-mutatie is bevestigd als: FGFR3-gen is gemuteerd in Exon 7 (R248C,
S249C), Exon 10 (G370C, A391E, Y373C) of Exon 15 (K650M/T, K650E/Q).
OF
ii. FGFR3-genfusie of FGFR3-herschikking wordt bevestigd op basis van de
volgende genomische criteria:
(1) Elke fusie/herschikking met een uit de literatuur afgeleide bekende partner
Gen, ongeacht streng of frame.
(2) Fusie/herschikkingen in dezelfde streng die in frame zijn met een
nieuw partnergen.
(3) Fusie/herschikkingen met één breekpunt in het intron 17 - exon
18 hotspot-regio en het andere breekpunt in een intergene regio of
een ander gen. Deze regel sluit 3*-duplicaties uit die alleen exon 18 bevatten.
iii. De aminozuurnummers voor de FGFR3-mutaties hebben betrekking op de
functionele FGFR3-isoform 1 (NP_000133.1) dat het NCBI Refseq ID is dat is
gebruikt voor het rapporteren van genetische FGFR3-veranderingen door middel
van de FoundationOne CDx-test (F1CDx, Foundation Medicine, USA).
iv. Schriftelijke documentatie van centrale laboratoriumbepaling door
FoundationOne CDx-testen van FGFR3-veranderingen is vereist voor geschiktheid
voor het onderzoek
v. Patiënten die moleculaire prescreening vereisen voor het bevestigen van de
aanwezigheid van de FGFR3-verandering om te voldoen aan de inclusiecriteria,
moet een archieftumormonster met een pathologieverslag worden verzonden naar
Foundation Medicine USA voor F1CDx-testen. (Instructies voor optimale
tumormonsters zijn vermeld in het protocol).
(1) Het te gebruiken tumormonster moet afkomstig zijn van de definitieve
chirurgische
resectie (cystectomie, nefro-ureterectomie of distaal ureterectomie).
(2) Een archiefbiopsie van bevestigd invasief urotheelcarcinoom (>=pT2)
kan worden gebruikt als (1) weefsel van definitieve chirurgie niet kan worden
overlegd, (2)
het biopsiemonster niet ouder is dan 4 maanden voor de operatiedatum en
(3) de proefpersoon geen enkele systemische behandeling kreeg tegen kanker
sinds de biopsie werd verkregen. Als er meer dan één biopsie beschikbaar is,
moet de meest recente worden verzonden.
b. If status post neoadjuvant chemotherapy, pathologic stage at surgical
resection must be Stage >= ypT2 and/or yN+. Prior neoadjuvant therapy
is defined as at least 3 cycles of neoadjuvant cisplatin-based
chemotherapy with a planned cisplatin dose of 70 mg/m2/cycle.
Patiënten die minder dan dit of niet-cisplatinagebaseerde neoadjuvante
behandeling hebben ontvangen, worden niet uitgesloten. Indien geïncludeerd,
worden ze beschouwd als patiënten die geen neoadjuvante chemotherapie hebben
ontvangen.
c. Als de status niet post-neoadjuvante chemotherapie is, is ongeschikt zijn
voor het krijgen van cisplatina-gebaseerde adjuvante chemotherapie gebaseerd op
Galsky et al (2011):
i. Creatinineklaring <= 60 ml/minuut, of
ii. Common Terminology Criteria for Adverse Events (CTCAE versie 5.0 of hoger)
graad >= 2 gehoorverlies, of
iii. CTCAE graad >= 2 neuropathie.
d. Patiënten die cisplatina-gerelateerde chemotherapie weigeren of niet
geschikt zijn voor cisplatina-gerelateerde chemotherapie gebaseerd op Galsky et
al (2011), moeten ook aan de volgende criteria voldoen:
i. Ziekte van de hoge urinewegen moet stadium >= pT2 pN0 2 M0
(post-lymfadenectomie of geen lymfadenectomie [pNx]) of pN+, M0 zijn
ii. UBC moet stadium >= pT3 of pN+, M0 zijn.
e. Proefpersoon moet een centraal beoordeelde negatieve postoperatieve Computer
Tomografie (CT) hebben (gedefinieerd als lymfeknopen met een korte as < 1,0 cm
en zonder groei en geen verre metastasen volgens responsevaluatiecriteria in
niet-holle tumoren (RECIST v1.1)) of negatieve biopsie binnen 28 dagen vóór
randomisatie om de afwezigheid van ziekte op de baseline te bevestigen.
5. Indien de proefpersoon bijwerkingen heeft gehad geassocieerd met eerdere
chirurgie of neoadjuvante chemotherapie, zijn deze gestabiliseerd of opgelost
tot graad <= 2 voorafgaand aan randomisatie.
6. ECOG (Eastern Cooperative Oncology Group)-performance status <= 2 hebben.
of <=2.
7. Vrouwen op vruchtbare leeftijd (WOCBP) moeten binnen 7 dagen na de eerste
dosis van de onderzoeksmedicatie een negatieve zwangerschapstest hebben.
Voor de volledige lijst van inclusiecriteria verwijzen wij u naar het Protocol.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Aanwezigheid van positieve invasieve chirurgische marges na
nefro-ureterectomie, distale ureterectomie of cystectomie.
Bij proefpersonen die niet in aanmerking komen voor verdere chirurgie,
radiotherapie of andere effectieve behandelingen, zijn microscopisch positieve
niet-invasieve marges (bijv. carcinoma in situ) zonder grove restziekte zijn
toegestaan.
2. Bacillus Calmette-Guerin (BCG) of andere intravesicale therapie hebben
ontvangen voor niet-invasieve blaaskanker (NMIBC) in de afgelopen 30 dagen.
3. Huidig of tijdens de deelname aan dit onderzoek gepland gebruik van middelen
die bekend staan als matige of krachtige inductoren of remmers van CYP3A4 en
medicatie die de serumfosfor- en/of calciumconcentratie verhoogt. Proefpersonen
mogen geen enzym-inducerende epilepsiegeneesmiddelen gebruiken, waaronder
carbamazepine, fenytoïne, fenobarbital en primidon.
Eerdere antikanker of andere therapieën zijn als volgt beperkt:
a. Eerdere adjuvante behandeling van urotheelkanker is niet toegestaan.
b. Eerdere neoadjuvante therapie (bijv. chemotherapie, immunotherapie of
onderzoekstherapie) is toegestaan als aan inclusiecriterium #4 wordt voldaan.
Eerdere chemotherapie moet zijn voltooid binnen een tijdsperiode die langer is
dan de cycluslengte die wordt gebruikt voor die behandeling voorafgaand aan de
eerste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel.
c. Proefpersonen die biologische-, immuno- of onderzoekstherapie hebben
gekregen, moeten de therapie voltooid hebben binnen een periode van >= 5
halfwaardetijden of 30 dagen, welke korter is, voor de eerste dosis van het
onderzoeksgeneesmiddel.
4. Gepland gebruik van andere systemische therapieën voor de behandeling van
invasief urotheelcarcinoom tijdens dit onderzoek.
5. Eerder of huidig gebruik van een behandeling met een mitogeen-geactiveerd
proteïnekinase (MEK) of een selectieve FGFR-remmer.
6. In de afgelopen 3 jaar een voorgeschiedenis van een andere primaire
maligniteit dan (1) invasief UBC of UTUC (d.w.z. de onderzoeksaandoening), (2)
niet-invasief urotheelcarcinoom, (3) elk adequaat behandeld in-situ carcinoom
of niet-melanoom carcinoom van de huid, (4) elke andere curatief behandelde
maligniteit die tijdens de onderzoeksdeelname naar verwachting geen behandeling
tegen terugkering vereist of (5) een onbehandelde kanker onder toezicht die
gedurende >= 3 jaar de overlevingsstatus van de proefpersoon niet zal
beïnvloeden gebaseerd op klinische beoordeling/verklaring en met toestemming
van de medische monitor. Voor alle overige kankers die niet aan de bovenstaande
criteria voldoen, en waarvoor het natuurlijk beloop of de behandeling niet de
potentie heeft om te interfereren met de veiligheids- of
werkzaamheidsbeoordelingen van de studie, is schriftelijke toestemming van de
medische monitor vereist.
7. Hebben van huidig bewijs van hoornvlies- of retina-aandoening/corneale
keratopathie waaronder, maar niet beperkt tot, bulleuze/ring keratopathie,
maculaire degeneratie of diabetes retinopathie, bevestigd door oogheelkundig
onderzoek. Proefpersonen met asymptomatische oogheelkundige aandoeningen die
naar het oordeel van de onderzoeker een minimaal risico geven voor de
onderzoeksdeelname, kunnen worden ingeschreven in het onderzoek.
8. Hebben van een voorgeschiedenis en/of huidig bewijs van omvangrijke
weefselcalcificatie waaronder, maar niet beperkt tot, het zachte weefsel,
nieren, ingewanden, vasculatuur, myocardium en de longen met uitzondering van
gecalcificeerde lymfeknopen, kleine pulmonale parenchymale calcificaties,
kleine niercyste- of steencalcificaties en asymptomatische coronaire
calcificatie.
9. Hebben van verminderde maagdarm (GI)-functie of GI-ziekte die de absorptie
van oraal infigratinib significant kan beïnvloeden (b.v. actieve ulceratieve
ziekten, onbeheerste nausea, braken, diarree, malabsorptiesyndroom,
dunnedarmresectie).
10. Hebben van huidig bewijs van endocriene wijzigingen van
calcium/fosfaat-homeostase (bijv. parathyroïdaandoeningen, voorgeschiedenis van
parathyroïdectomie, tumorlyse, tumorale calcinose), tenzij goed beheerst.
11. Consumptie van grapefruit, grapefruitsap, grapefruithybriden,
granaatappels, stervruchten, pomelo*s of zure sinaasappelen (Sevilla) of
producten die het sap van deze vruchten bevatten binnen 7 dagen vóór de eerste
dosis van het onderzoeksgeneesmiddel; gebruik van een Chinees
kruidengeneesmiddel of Chinese patente medicamenteuze behandelingen met
antikankeractiviteit binnen 14 dagen na de eerste dosis van het
onderzoeksgeneesmiddel.
12.Het hebben van onvoldoende beenmergfunctie:
a. Absolute neutrofielentelling (ANC) < 1000/mm3 (1,0 × 109/l).
b. Bloedplaatjes < 75.000/mm3 (< 75 × 109/l).
c. Hemoglobine < 8,5 g/dl; transfusieondersteuning is toegestaan indien >1 week
voor randomisatie en hemoglobine stabiel blijft.
13. Het hebben van onvoldoende lever- en nierfunctie:
a. Totaal bilirubine > 1,5 x de bovengrens van de normaalwaarde (ULN) van het
testlaboratorium (voor proefpersonen met gedocumenteerd syndroom van Gilbert,
exclusie voor directe bilirubine > 1,5 x ULN en inschrijving vereist
goedkeuring door de medische monitor).
b. AST/SGOT en ALT/SGPT > 2,5× ULN van het testlaboratorium.
c. Serum creatinine >1.5 × ULN of een berekende (met gebruik van de
Cockcroft-Gault [C-G] formule [Cockcroft en Gault 1976]) of gemeten
creatinineklaring van < 30 ml/min.
Voor de volledige lijst van inclusiecriteria verwijzen wij u naar het Protocol.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2019-003248-63-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT04197986 |
CCMO | NL73746.091.20 |