De primaire doelstelling van het onderzoek is: Het aantonen van de werkzaamheid van 2 infusies (intraveneus [i.v.]) van HepaStembij 1,0 miljoen cellen/kg lichaamsgewicht (LG) (7 dagen uit elkaar) op het totale overlevingspercentage bij 90 dagen na…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Lever- en galwegaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire eindpunt/ onderzoeksvariabele wat betreft werkzaamheid:
- is overleving op dag 90: of de patiënten nog in leven zijn, wordt
geregistreerd tot dag 90. Tijd en doodsoorzaak wordt genoteerd.
Secundaire uitkomstmaten
Secondaire eindpunt(en)/ onderzoeksvariabele wat betreft werkzaamheid:
• Levertransplantatievrije overleving (TFS) op dag 90.
• TFS op dag 90 terwijl vrij van ACLF.
• TFS op dag 90 met MELD-Na-score < 15.
• Duur van totale ziekenhuisopname en ziekenhuisopname op IC en niet-IC tijdens
de index
ziekenhuisopname tot dag 90.
De secundaire veiligheidseindpunten zijn onder meer:
• Aantal, aard, zwaarte, ernst en het verband van bijwerkingen gedurende het
hele onderzoek. Dit omvat, maar is niet beperkt tot, klinische veranderingen in
klinische onderzoeken, vitale functies, laboratoriumtests en beeldvorming.
• Optreden van systemische infectie (sepsis/shock, bacteriëmie, invasieve
schimmelinfectie).
• Aanwezigheid van anti-HLA Abs en donorspecifieke Abs (DSA) (drempels > 1500
gemiddelde fluorescentie-intensiteit [MFI] en > 5000 MFI).
• Kwantitatieve meting van stollingsparameters: PT, INR, aPTT, fibrinogeen,
bloedplaatjes, Ddimeer.
• Elke wijziging in laboratoriumgegevens bij alle bezoeken, inclusief gegevens
over serologie, hematologie, biochemie. Abnormale laboratoriumresultaten vormen
alleen een AE en worden als zodanig gerapporteerd als ze als abnormaal worden
beschouwd binnen de pathologie van deze onderzoekspopulatie.
• Lichamelijk onderzoek en vitale functies bij alle bezoeken.
Achtergrond van het onderzoek
Acuut op chronisch leverfalen (ACLF) omvat een acute verslechtering van de
lever functie bij patienten met een cirrose, welke meestal wordt veroorzaakt
door een voorafgaande gebeurtenis/ uitlokkende factor. Meestal leidt dit tot
het falen van één of meer organen en hoge sterfte op korte termijn. Medische
behandeling van ACLF bestaat uit vroegtijdige opsporing en de behandeling van
de uitlokkende factor en ondersteuning in de zorg. Het grootste gedeelte van
ACLF behandeling is gefocust op ondersteunende zorg. Op dit moment bestaat er
geen specifieke behandeling van ACLF die overleving verbetert. Lever
transplantatie (LT) is momenteel de enige, zekere therapeutische optie voor
patiënten met ACLF.
Disregulatie van de lever ontsteking is een bepalende factor in de chronische
infectie, auto-immuniteit en ziekte, welke wordt gemedieerd door multipele,
overlappende paden bij verschillende leverziekten. Terwijl homeostatische
ontsteking en lever fibrose aspecten zijn van de gezonde, lever van
volwassenen, leidt een gebrek aan herstel van het chronische letsel tot
progressieve leverfibrose en een permanente schade leverschade. In deze
situaties, bevordert pathologische ontsteking het verergeren van lever fibrose
tot cirrose en bewerkstelligt een disbalans tussen ontsteking en
immunosuppressie in de lever (Robinson, Harmon, and O'Farrelly 2016).
Bij deze fibro-inflammatoire chronische, progressieve leverziekten, wordt
verwacht dat HepaStem immunomodulatoire effecten heeft door directe cel-tot-cel
interacties met de immuun cellen van de patiënt, en via paracriene effecten via
verschillende cytokines, chemokines, matrix metalloproteïnasen, en
groeifactoren die zij uitscheiden. Door deze gecombineerde effecten, wordt
verwacht dat HepaStem een gunstige rol zal spelen bij het herstellen van de
immunologische verstoringen die bij patienten met fibro-inflammatoire
leverziekten gezien wordt. Uiteindelijk zal Hepastem moeten leiden tot een
herstel van de lever homeostase..
Doel van het onderzoek
De primaire doelstelling van het onderzoek is:
Het aantonen van de werkzaamheid van 2 infusies (intraveneus [i.v.]) van
HepaStem
bij 1,0 miljoen cellen/kg lichaamsgewicht (LG) (7 dagen uit elkaar) op het
totale overlevingspercentage bij 90 dagen na de eerste infusie.
De secundaire doelstellingen van het onderzoek zijn:
• De veiligheid te beoordelen van 2 infusies (i.v.) HepaStem bij 1,0 miljoen
cellen/kg LG (7 dagen uit elkaar) tot 90 dagen na de eerste infusie
• De werkzaamheid te beoordelen van 2 infusies (i.v.) HepaStem bij 1,0 miljoen
cellen/kg lichaamsgewicht (7 dagen uit elkaar):
- op het percentage patiënten in leven en zonder levertransplantatie (LT) at
90 dagen na de eerste infusie
- op het percentage patiënten in leven, vrij van LT en vrij van ACLF 90 dagen
na de eerste infusie
- op het percentage patiënten in leven en vrij van LT met Model for End-stage
Liver Ziekte (MELD)-Na-score < 15 90 dagen na de eerste infusie
- over het aantal IC-vrije dagen tijdens de index ziekenhuisopname tot 90 dagen
na de eerste infusie
- op het aantal ziekenhuisvrije dagen tijdens de index opname tot up 90 dagen
na de eerste infusie
Onderzoeksopzet
Dit is een interventionele, dubbelblinde, gerandomiseerde (2:1) en
placebo-gecontroleerde studie van 2 infusies van een behandelschema van 1 dosis
HepaStem bij patiënten die recent gediagnosticeerd zijn (<= 1 week) met
ACLFgraad 1 of 2 bovenop de standaardzorg (SoC), en voor wie de diagnose nog
hetzelfde is op de dag van infusie.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Tijdens het onderzoek zal iedere patiënt 2 intra-veneuze infusies krijgen toegediend gedurende ongeveer 10- 20minuten. De infusies bevatten HepaStem met 1.0 miljoen cellen/kg lichaamsgewicht (in de actieve arm) of placebo. Tussen de infusies zit een 7-daagse interval (+/- 2 dagen).
Inschatting van belasting en risico
De patiënten die aan dit onderzoek meedoen komen, zullen de volgende belasting
ondergaan:
- in totaal 9 bezoeken in 5 maanden
- bij ieder bezoek bloedafname (in totaal 405 ml). Indien toestemming 4x20 ml
voor genetisch onderzoek en 2x 6 ml voor biomarker onderzoek
- bij alle bezoeken vindt een lichamelijk onderzoek (inclusief vitale functies)
plaats
- bij 4 bezoeken dienen vragenlijsten te worden ingevuld
- er wordt eenmaal een ECG afgenomen.
- er wordt bij 3 bezoeken een Doppler uitgevoerd.
Er dient te worden opgemerkt dat de patiënten 9 bezoeken afleggen, maar een
groot deel van deze bezoeken zullen plaatsvinden terwijl de patiënten in het
ziekenhuis liggen opgenomen. Deze opnames kunnen soms oplopen tot 2 maanden.
Betreffende bijwerkingen kunnen we de volgende risico's vaststellen.
Op korte termijn:
• Thrombose en bloeding. Derhalve zullen de bloedstollingsparameters nauwkeurig
worden gevolgd gedurende de duur van de studie.
• Hoewel er tot op heden geen respiratoire problemen zijn opgetreden, is bekend
dat Hepastem via de longen gaat alvorens bij de lever uit te komen. Derhalve
kunnen ademhalings problemen niet worden uitgesloten.
• Overgevoeligheidreacties of een reactie op het infuus kan optreden. De
overgevoeligheidsreacties kunnen zijn: huid irritatie, roodheid, jeuk,
zwelling, vocht verlies, korstvorming, huiduitslag, hoesten en kortademigheid,
hese stem, hoofdpijn, verstopte of lopende neus, niezen, rode ogen, maagpijn,
misselijkheid, overgeven, diarree, vermoeidheid, zere keel, duizeligheid. Deze
reacties kunnen pijnlijk zijn, oncomfortabel of in sommige gevallen fatal (in
geval van anafylaxe).
Op middellange of lange termijn::
• Het rondgaan van de cellen in verschillende organen het vormen van een tumor
uitlokken (hoewel zulke gebeurtenissen zelden zijn gemeld als immuun respons
van cel-therapie. Vanwege het feit dat HepaStem bestaat uit cellen van een
ander person, kan dat eventueel leiden tot cel afstoting.
• HepaStem is een allogeen cel product. Een immuun respons volgend op de een
infuus met HepaStem kan niet worden uitgesloten. Mocht dit het geval zijn, dan
kan de volgende symptomen uitlokken: rillingen, misselijkheid, een ziek gevoel,
koorts of een impact op de werkzaamheid. Dit kan ook tot consequenties hebben
in geval van een toekomstige transplantatie met een mogelijke afstoting to
gevolg. Anti-HLA antilichamen en specifieke antilichamen van de donor (DSA)
zullen worden gemeten om mogelijke allogene reactie van de patient te
documenteren en om in te schatten of er een potentieel risico bestaat op
afstoting bij een toekomstige lever transplantatie.
Publiek
Rue Granbonpré 11
Mont-Saint-Guibert 1435
BE
Wetenschappelijk
Rue Granbonpré 11
Mont-Saint-Guibert 1435
BE
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Patiënten moeten aan alle volgende criteria voldoen om in aanmerking te komen
voor deelname aan het onderzoek:
1. Zijn volwassenen tussen de 18 en 70 jaar oud.
2. Een eerste diagnose van ACLF op de onderzoekslocatie.
3. ACLF-graad 1 of 2 hebben volgens de definitie van het EASL-CLIF Consortium.
4. Een totaal bilirubine >= 5 mg/dL.
5. Kunnen lezen, begrijpen en schriftelijke geïnformeerde toestemming geven.
Als de patiënt het onderzoek niet volledig kan begrijpen en op basis van het
oordeel van de onderzoeker, moet het ICF worden ondertekend door een
wettelijke of geautoriseerde vertegenwoordiger van de patiënt volgens de lokale
regelgeving.
In geval van hepatische encefalopathie (HE) moet de ICF na vernbetering van de
encefalopathie worden ondertekend, indien mogelijk.
Deelnamecriteria
Patiënten moeten aan alle volgende criteria voldoen om aan het einde van de
screening te kunnen deelnemen aan de studie:
Screening periode:
1. Alle bij Screening vereiste procedures hebben doorlopen.
2. Voldoen nog steeds aan alle inclusiecriteria en geen exclusiecriteria.
Infusiecriteria
Op de dag van randomisatie en infusie moeten patiënten aan alle volgende
criteria voldoen om:
om de IMP (HepaStem of de Placebo) toegediend te krijgen:
1. ACLF graad 1 of 2 (vóór de eerste infusie).
2. Er is op de onderzoekslocatie de diagnose ACLF gesteld volgens de EASL-CLIF
Consortiumdefinitie, niet eerder dan 8 dagen voor randomisatie.
3.Fibrinogeen >= 80 mg/dL (zoals eerder gemeten op dezelfde dag vóór infusie).
4. Bloedplaatjes >= 50 x 10³/mm³ (zoals eerder gemeten op dezelfde dag vóór
infusie).
5. Geen bloeding hebben op een niet-samendrukbare plaats of geen
ongecontroleerde bloeding op samendrukbare plaats zoals door de onderzoeker
beoordeeld.
6. Zal naar verwachting ten minste 24 uur na de infusie in het ziekenhuis
blijven.
7. Geen bijwerking (AE) hebben ervaren die verband houdt met het IMP en
geassocieerd
met een SAE definieert (vóór de tweede infusie)
Als de patiënt niet voldoet aan de infusiecriteria voorafgaand aan de eerste
infusie, wordt de patiënt
beschouwd als een screen-failure.
Als de patiënt niet voldoet aan de infusiecriteria voorafgaand aan de tweede
infusie, of de infusie
niet kan worden uitgevoerd binnen het tijdsbestek van het bezoek van dag 8 (±2
dagen), zal de infusie niet worden uitgevoerd, maar moet het bezoek op dag 8 en
verdere bezoeken volgens het protocol worden uitgevoerd. De gemiste infusie
wordt niet vervangen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Patiënten met een van de volgende criteria worden niet in het onderzoek
opgenomen:
1. Een MELD-Na-score > 35 hebben.
2. Onderliggende cirrose als gevolg van galaandoeningen.
3. Onderliggende cirrose als gevolg van auto-immuunhepatitis.
4. Een actieve bloeding op een niet-samendrukbare plaats of op een
samendrukbare plaats die, in de de mening van de onderzoeker een onaanvaardbaar
risico vormt voor de deelname van de patiënt aan de studie.
5. Behandeling hebben gekregen voor bloedingscomplicaties tijdens de huidige
ziekenhuisopname
en een aanhoudend hoog risico op opnieuw bloeden dat, naar de mening van de
onderzoeker, een
onaanvaardbaar risico voor deelname van de patiënt aan het onderzoek.
6. Een volledige poortadertrombose.
7. Stollingsstoornissen gedefinieerd als:
- fibrinogeen < 80 mg/dL
- bloedplaatjes < 50 x 10³/mm³
8. Chronische dialysetherapie nodig.
9. Een cerebrovasculaire, myocardiale, arteriële trombotische gebeurtenis in de
ledematen hebben gehad, of een voorgeschiedenis hebben gehad van zowel
trombotische als hemorragische cerebrovasculaire voorvallen binnen 12 maanden
voorafgaand aan de screening
en niet als gestabiliseerd beschouwd door de onderzoeker.
10. Een voorgeschiedenis hebben van een myocardinfarct en/of hartfalen, met een
ejectie
fractiepercentage (EFR) <= 40%.
11. Niet in staat zijn om de gemiddelde bloeddruk (BP) > 60 mmHg te handhaven
ondanks het gebruik van vasopressoren.
12. Ernstige pulmonale arteriële hypertensie gedefinieerd als gemiddelde
pulmonale arteriële
druk (MPAP) >= 45 mmHg (of rechterventrikel systolische druk >= 50 mmHg) met
echocardiografie.
13. Hepatopulmonaal syndroom.
14. Mechanische beademing krijgen vanwege respiratoire insufficiëntie.
15. Een bekende of vermoede overgevoeligheid of allergie voor een van de
bestanddelen van de
HepaStem-verdunningsmiddel, dimethylsulfoxide (DMSO) of runderserumalbumine.
16. Een voorgeschiedenis van ernstige allergieën voor medicijnen en/of een
voorgeschiedenis van ernstige anafylactische reacties.
17. Binnen 2 weken na randomisatie een ingrijpende invasieve procedure hebben
ondergaan. Dit zijn open operaties (de juiste genezing van het litteken moet
worden geverifieerd door de onderzoeker).
- Leverbiopsie (transjugulair of percutaan), paracentese en transjugulair
intrahepatische portosystemische shunt (TIPS) worden niet beschouwd als
ingrijpende invasieve procedures.
18. Een eerdere orgaantransplantatie en/of behandeling met celtherapie gehad.
19.Door het orgaantoewijzingssysteem geaccepteerd als patiënt met de hoge
urgentiestatus.
20. Een actieve primaire of terugkerende kwaadaardige ziekte hebben (inclusief
hepatocellulair carcinoom) of in remissie zijn van een klinisch significante
maligniteit gedurende < 5 jaar.
- Patiënten met cervicaal carcinoom in situ dat is verwijderd zonder bewijs
van een recidief of gemetastaseerde ziekte gedurende ten minste 3 jaar kunnen
deelnemen aan het onderzoek.
- Patiënten met basaalcel- of plaveiselepitheliale huidkankers die
volledig gereseceerd zonder bewijs van recidief gedurende ten minste 3 jaar
kunnen deelnemen aan de studie.
21. Krijgt immunosuppressiva, behalve glucocorticoïden.
- Patiënten die glucocorticoïden krijgen toegediend voor de behandeling van
ernstige alcoholisten
hepatitis kunnen deelnemen aan het onderzoek.
22. Een contra-indicatie hebben voor of niet bereid zijn om glucocorticoïden te
gebruiken ter voorkoming van infusie-achtige reactie.
23. Aanhoudend positieve bloedkweken hebben ondanks 48 uur antibiotische
therapie die
duidt op ongecontroleerde bacteriële infectie.
24. Diagnose invasieve aspergillose.
25. Een infectie met het humaan immunodeficiëntievirus (hiv) hebben gehad.
26. Een voorgeschiedenis van hepatitis D-virusinfectie.
27. Vrouwen die zwanger kunnen worden en weigeren zeer effectieve anticonceptie
te gebruiken?
methoden tijdens de studie.
28. Vrouwen die binnen 8 weken na aanvang deelname in de studie hormonale orale
anticonceptie hebben gebruikt
29. Vrouwen die zwanger zijn (d.w.z. positieve bloed- of urine-β-hCG-test) of
borstvoeding geven.
30. Heeft deelgenomen aan een ander interventioneel onderzoek binnen 4 weken na
deelname aan het onderzoek, of deelname en/of onder follow-up in een andere
interventionele klinische studie.
31. Een significante medische of sociale aandoening of handicap hebben die,
naar het oordeel van de onderzoeker mening, kan interfereren met de optimale
deelname van de patiënt aan of de naleving van het onderzoek procedures.
32. Zijn verbonden aan een instelling op grond van een bevel uitgevaardigd door
de rechterlijke of de administratieve autoriteiten.
33. Medewerkers van de Sponsor of onderzoeker, of anderszins afhankelijk van
hen.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2019-003051-11-NL |
CCMO | NL71942.000.19 |