Primaire doelstelling:Vaststellen of de toevoeging van eryaspase aan chemotherapie de totale overleving (*overall survival* - OS) verbetert in de tweedelijnsbehandeling van adenocarcinoom van de alvleesklier in vergelijking met alleen chemotherapie.…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Maagdarmstelselneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
Synoniemen aandoening
Aandoening
Pancreatic Adenocarcinoma
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire analyse wordt gevormd door de vergelijking van OS tussen de 2
behandelarmen in de ITT-populatie met behulp van de 2-zijdige gestratificeerde
log-ranktest, gestratificeerd voor ECOG-status, chemotherapiekuur, en tijd
vanaf diagnose van gevorderde ziekte.
Het primaire werkzaamheidseindpunt is Overall Survival (OS) en het onderzoek is
opgezet om de superioriteit van eryaspase plus chemotherapie ten opzichte van
alleen chemotherapie te testen. De primaire analyse test de volgende hypothesen:
• Nulhypothese: De hazardratio voor OS tussen eryaspase plus chemotherapie en
alleen chemotherapie is gelijk aan één
• Alternatieve hypothese: De hazardratio voor OS tussen eryaspase plus
chemotherapie en alleen chemotherapie is kleiner dan één
Secundaire uitkomstmaten
Progressievrije overleving ('progression-free survival' - PFS) wordt vergeleken
tussen de 2 behandelarmen met behulp van dezelfde analysemethode als voor OS.
De volgende werkzaamheidsanalyses worden tevens verricht in de ITT-populatie:
• ORR, gedefinieerd als het aandeel patiënten die objectieve tumorrespons
(complete response [CR] of partial response [PR]) volgens RECIST 1.1 bereiken.
De beste algehele respons ('best overall response' - BOR) van elke patiënt
wordt samengevat (CR, PR, stabiele ziekte [SD], progressieve ziekte [PD], of
onbekend).
• De DoR zal worden geëvalueerd bij patiënten die CR/PR bereiken. Deze wordt
gemeten vanaf het moment dat CR/PR (welke het eerst wordt geregistreerd) voor
het eerst wordt bereikt tot de eerste datum waarop recidive of PD objectief
wordt gedocumenteerd.
Een uitgebreide evaluatie van de consistentie van het behandeleffect voor OS en
PFS over de populatie als geheel zal plaatsvinden door middel van analyses in
subgroepen, met weergaven in forest plots en p-waarden voor interactie.
Alle werkzaamheidsanalyses worden herhaald in de PP-populatie.
De secundaire werkzaamheidseindpunten zijn Progression-free Survival (PFS),
Objective Response (OR), Duration of Response (DoR) en Disease Control (DC).
• De nul- en alternatieve hypothesen voor PFS zijn hetzelfde als voor OS
• De primaire analyses van de eindpunten objectieve respons en ziektebeheersing
testen de volgende hypothesen:
• Nulhypothese: De Objective Response Rate (ORR)/Disease Control Rate (DCR) in
de groep met eryaspase plus chemotherapie is gelijk aan de Objective Response
Rate (ORR)/Disease Control Rate (DCR) in de groep met alleen chemotherapie
• Alternatieve hypothese: De Objective Response Rate (ORR)/Disease Control Rate
(DCR) is groter in de groep met eryaspase plus chemotherapie dan in de groep
met alleen chemotherapie
Achtergrond van het onderzoek
Ductaal adenocarcinoom van de alvleesklier (PDAC) is een van de meest
agressieve en dodelijke maligniteiten, en staat op de zevende plaats van
oorzaken van kankersterfte. De algehele prognose voor PDAC is slecht, met een
5-jarig overlevingspercentage van 7%. Dit is toe te schrijven aan de
problematische diagnose van alvleesklierkanker in de vroege stadia, slechte
tumorresecteerbaarheid en slechte respons op chemotherapie. Zo komt de ziekte
bij de meeste patiënten met alvleesklierkanker in de asymptomatische fase al in
een gemetastaseerd of lokaal gevorderd stadium terecht.
De huidige behandelstrategieën voor niet-resecteerbare, gemetastaseerde ziekte
zijn gericht op conventionele cytotoxische therapieën. Bestaande opties voor
eerstelijnsbehandeling omvatten chemotherapie op basis van gemcitabine, alleen
of in combinatie met nab-paclitaxel, of het FOLFIRINOX-regime (een combinatie
van leucovorine [LV], 5-fluorouracil [5-FU], irinotecan en oxaliplatine).
Behandeling met gemcitabine resulteert slechts in bescheiden verbeteringen in
totale overleving (OS) en kwaliteit van leven (QoL). Hoewel het
FOLFIRINOX-regime een robuust klinisch voordeel heeft laten zien in
vergelijking met gemcitabine, dient dit regime alleen te worden overwogen voor
patiënten met een goede functionele status (Eastern Cooperative Oncology Group
Performance Status [ECOG PS] 0 of 1) vanwege aanzienlijke toxiciteit.
In de tweedelijnssetting blijft er een gebrek aan consensus met betrekking tot
de zorgstandaard. De behandelingsopties zijn afhankelijk van de
risico-batenbalans voor de patiënt en de behandeling die deze in de eerste lijn
heeft gekregen. In 2017 werden de behandelrichtlijnen bijgewerkt met de
aanbeveling om de combinatie van nanoliposomale irinotecan (Onivyde®) met
fluoropyrimidineregimes (d.w.z. 5-FU met LV) te beschouwen als een werkzame en
verdraagbare behandelingsoptie bij patiënten in goede conditie (ECOG PS >=2) die
eerder zijn behandeld met therapie op basis van gemcitabine. Deze combinatie
verlengde de overleving met 1,9 maanden vergeleken met patiënten die met 5-FU
in combinatie met LV werden behandeld. Er zijn geen formele aanbevelingen
beschikbaar voor patiënten die progressie vertoonden bij eerstelijns
FOLFIRINOX; Hoewel gemcitabine veel in deze setting wordt gebruikt, wordt
ziektecontrole slechts bij 1 op de 5 patiënten bereikt. De beperkte
werkzaamheid die wordt geboden door cytotoxische therapieën stimuleert de
behoefte om nieuwe doelen vast te stellen waarvoor effectievere therapeutische
strategieën moeten worden ontwikkeld.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling:
Vaststellen of de toevoeging van eryaspase aan chemotherapie de totale
overleving (*overall survival* - OS) verbetert in de tweedelijnsbehandeling van
adenocarcinoom van de alvleesklier in vergelijking met alleen chemotherapie.
Secundaire doelstellingen:
• Vergelijken van de progressievrije overlevingsstatus ('progression-free
survival' - PFS) tussen de 2 behandelarmen.
• Vergelijken van het objectieve reponspercentage ('objective response rate'
- ORR) en de duur van de respons ('duration of response' - DoR)
tussen de 2 behandelarmen.
• Vergelijken van het ziektebeheersingspercentage ('disease control rate' -
DCR) tussen de 2 behandelarmen.
• Evalueren van de veiligheid en verdraagbaarheid van eryaspase in combinatie
met chemotherapie versus alleen chemotherapie.
• Bepalen van het effect van eryaspase op kwaliteit van leven aan de hand van
de Quality of Life Questionnaire-Core 30 van de European Organization for
Research and Treatment of Cancer (EORTC QLQ-C30).
• Bepalen van de farmacokinetiek van eryaspase.
• Beoordelen van de immunogeniteit van eryaspase in termen van de inductie van
antilichamen tegen asparaginase en neutraliserende antilichamen.
• Evalueren van de relatie van klinische resultaten met relevante biomarkers en
genetische veranderingen die aanwezig zijn in tumorweefsels en bloed- en/of
serummonsters.
• Het onderzoeken van de relatie tussen de deoxyribonucleïnezuur (DNA)
sequentievariatie van de patiënt, b.v. verkennende single nucleotide
polymorphism [SNP] genotypering in geselecteerde kandidaatgenen, en hun reactie
op combinatiebehandeling in termen van veiligheid en verdraagbaarheid
(farmacogenetica [PGx]).
Onderzoeksopzet
Arm A & B toevoegen
Het onderzoek is onderverdeeld in de volgende fases:
• Screeningsfase: Screeningsbeoordelingen dienen plaats te vinden binnen 3
weken na randomisatie ter beoordeling van de algehele geschiktheid van de
patiënt.
• Randomisatiefase: Randomisatie vindt plaats nadat is vastgesteld dat de
patiënt voor het onderzoek in aanmerking komt.
• Behandelingsfase: De eerste dosis chemotherapie wordt toegediend binnen 3
dagen na randomisatie. De behandeling wordt voortgezet totdat objectieve
ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt, of totdat de patiënt de
toestemming intrekt. Onaanvaardbare toxiciteit wordt bepaal naar de goeddunken
van de hoofdonderzoeker maar kan bestaan uit verlengde toxiciteit graad 3 of 4
die meer dan 2 weken aanhoudt.
In de onderzoeksbehandelingsarm (arm A) wordt eryaspase toegediend op dag 1 en
dag 15 van elke 4-weekse cyclus in combinatie met chemotherapie. Eryaspase
wordt toegediend per intraveneus (IV) infuus gedurende ongeveer 60 minuten,
gevolgd door een uur rust en dan gevolgd door een chemotherapie-infuus.
Chemotherapie is een van de volgende twee behandelregimes:
o Combinatietherapie van gemcitabine en abraxane of
o Therapie op basis van irinotecan: FOLFIRI (FOLinic
acid-Fluorouracil-IRInotecan) of Onivyde/5-fluorouracil (5-FU)/leucovorine (LV).
De keuze voor het chemotherapieregime voor een specifieke patiënt wordt bepaald
door de eerdere behandeling die hij/zij in de eerstelijnssetting heeft
gekregen. Dus:
o Als een patiënt eerder gemcitabine/abraxane kreeg in de eerstelijnssetting,
dan zal de patiënt bij ziekteprogressie FOLFIRI krijgen toegewezen (of
Onivyde/5-FU/LV) in het lopende onderzoek.
o Als een patiënt eerder therapie op basis van irinotecan (FOLinic
acid-Fluorouracil- IRInotecan-Oxaliplatine; FOLFIRINOX) kreeg, dan zal de
patiënt bij ziekteprogressie gemcitabine/abraxane krijgen toegewezen in het
lopende onderzoek.
• Follow-upfase: De patiënten worden met intervallen van 8 weken gecontroleerd
op overleving. Patiënten die met de behandeling stoppen om andere redenen dan
ziekteprogressie worden om de 8 weken radiologisch beoordeeld totdat
ziekteprogressie optreedt, of totdat ze zich terugtrekken uit het onderzoek, of
overlijden.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De dosis eryaspase is 100 U/kg die om de 2 weken (dag 1 en dag 15) wordt toegediend, totdat ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt, of totdat de patiënt de toestemming intrekt. Eryaspase wordt intraveneus toegediend gedurende ongeveer 60 minuten, gevolgd door een uur rust en dan gevolgd door chemotherapie-infusies. Gemcitabine plus abraxane (albuminegebonden paclitaxel) als volgt toegediend op dag 1, 8 en 15 van elke 4-weekse cyclus: • Abraxane (125 mg/m2) IV gedurende 30-40 minuten gevolgd door • Gemcitabine (1000 mg/m2) IV gedurende 30 minuten. Onivyde (irinotecan nanoliposomaal) + 5-FU/leucovorine als volgt toegediend op dag 1 en 15 van elke 4-weekse cyclus: • Onivyde 70 mg/m2 IV gedurende 90 minuten (de aanbevolen startdosis Onivyde bij patiënten die homozygoot zijn voor UGT1A1*28 is 50 mg/m2), • Leucovorine 400 mg/m2 IV gedurende 30 minuten en • 5-FU 2400 mg/m2 gedurende 46 uur. FOLFIRI (irinotecan, 5-FU en leucovorine) als volgt toegediend op dag 1 en 15 van elke 4-weekse cyclus: • Irinotecan 180 mg/m2 IV infusie gedurende 90 minuten, • Leucovorine 400 mg/m² IV infusie gedurende 2 uur, • 5-FU 400 mg/m² IV bolusinjectie gedurende 2-4 minuten, direct na leucovorine-infusie, en • 5-FU 2400 mg/m² IV continue infusie gedurende 46 uur direct na bolus • 5-FU (dag 1 en 2, en dag 15 en 16).
Inschatting van belasting en risico
Enkele ongewenste effecten die in verband zijn gebracht met de toediening van
het onderzoeksgeneesmiddel eryaspase en die tijdens de behandeling kunnen
optreden, zijn:
• Problemen bij de bloedstolling
• Koorts en lage aantallen neutrofielen (een type witte bloedcellen dat
infecties bestrijdt)
• Problemen met de alvleesklier
• Problemen met de lever
• Hoge suikerconcentraties in het bloed
• Laag kaliumgehalte en albumineconcentratie (een eiwit) in het bloed
• Hoge vetconcentraties in het bloed
• Allergische reacties
• Maagzweren (met of zonder bloeding)
Er bestaat een extra risico vanwege de inkapseling in rode bloedcellen,
namelijk het risico op een reactie als gevolg van de transfusie:
• Gevoel van warmte, ongemak, branderig gevoel in de aderen,
• Rillingen, koorts met of zonder pijn in de onderrug of op de borst,
• Plotselinge verandering van de bloeddruk (hoge of lage bloeddruk)
• Ademhalingsproblemen (moeite met ademen)
• Netelroos, huiduitslag,
• Lokaal of verspreid oedeem (zwelling),
• Misselijkheid, met of zonder braken,
• Bloedingen bij de transfusieplaats,
• Anafylactische shock (ernstige, mogelijk levensbedreigende, allergische
reactie).
Zie voor een compleet overzicht van de procedures het 'schedule of events' in
het protocol.
Veiligheidsbeoordelingen
Bij alle patiënten worden klinische en laboratoriumparameters beoordeeld om de
ziektestatus en toxiciteit te evalueren. Patiënten ondergaan
veiligheidsbeoordelingen (laboratoriumtests, lichamelijke onderzoeken, vitale
lichaamsfuncties waaronder temperatuur, hartslag en bloeddruk,
elektrocardiogrammen [ecg's; uit te voeren op dag 1 van cyclus 1 en vervolgens
op dag 1 van elke tweede cyclus daarna], en functionele statusscore) die worden
uitgevoerd op dag 1 en dag 15 van elke cyclus en aan het eind van de
behandeling.
Werkzaamheidsbeoordelingen
Tumorbeoordelingen waarvoor gebruik wordt gemaakt van thoraco-abdominale
computertomografie (CT)-/magnetische resonantiebeeldvorming (MRI)-scans worden
om de 8 weken herhaald, berekend vanaf de datum van randomisatie, totdat
ziekteprogressie optreedt, of totdat ze zich terugtrekken uit het onderzoek, of
overlijden.
Farmacokinetiek, farmacodynamiek en translationeel onderzoek
Bloed- en plasmamonsters worden in de eryaspase-arm afgenomen voor
farmacokinetische (PK) (asparaginase-activiteit) en farmacodynamische analyses
en voor de evaluatie van immunogeniteit.
Bloed-/plasmamonsters voor PK en farmacodynamische beoordelingen worden
afgenomen op de volgende momenten op dag 1 en 15 van cyclus 1 en 3 van de
onderzoeksbehandeling: voorafgaand aan de toediening van eryaspase, 5-10
minuten na de infusie, 5-8 dagen na de infusie (ter beoordeling van de
onderzoeker) en op dag 15 vóór toediening.
Monsters voor de beoordeling van antilichamen tegen L-asparaginase en
neutraliserende antilichamen worden afgenomen vóór toediening op dag 1 en dag
15 van cyclus 1, op dag 1 van elke tweede cyclus daarna, na vaststelling van
ziekteprogressie en bij het bezoek aan het eind van de behandeling, zoals
gespecificeerd in het schema van bezoeken en procedures.
Er worden weefselmonsters afgenomen aan het begin van het onderzoek. Daarnaast
worden bij alle patiënten bloed-/plasmamonsters afgenomen voor biomarkeranalyse
op dag 1 en dag 15 van cyclus 1, op dag 1 van elke tweede cyclus daarna, na
vaststelling van ziekteprogressie en bij het bezoek aan het eind van de
behandeling.
Eén keer wordt tijdens het onderzoek een bloedmonster voor farmacogenetische
(PGx)-analyse verkregen, bij voorkeur tijdens de screeningsfase, voor patiënten
die instemmen met deze optionele procedure.
Publiek
avenue Rockefeller 60
Lyon 69008
FR
Wetenschappelijk
avenue Rockefeller 60
Lyon 69008
FR
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Moet 18 jaar of ouder zijn.
2. Moet histologisch bevestigd adenocarcinoom van de alvleesklier hebben.
3. Moet ziektestadium III of IV hebben (zie protocol bijlage 1).
4. Mag slechts één systemische chemotherapiekuur in gevorderde setting, met of
zonder doelgerichte middelen, immunotherapie of radiotherapie hebben gekregen
voor de behandeling van gevorderd adenocarcinoom van de alvleesklier. LET OP:
Patiënten met ziekteprogressie op, of binnen 3 maanden, van neo(adjuvante)
chemotherapie kunnen in aanmerking komen.
5. Moet radiologisch bewijs van ziekteprogressie na de meest recente
voorafgaande behandeling hebben, gedefinieerd als verschijning van een nieuwe
laesie of toename van >20% van een of meer bestaande laesies.
6. Moet meetbare laesie(s) volgens RECIST versie 1.1 hebben op CT-scan met
contrast (of
MRI, als de patiënt allergisch is voor CT-contrastmedia).
o Meetbare ziekte kan zich bevinden in het gebied van eerdere bestraling; maar
er moeten ten minste 4 weken zitten tussen de voltooiing van de
bestralingstherapie en de baselinescan waarin de ziektestatus is gedocumenteerd.
o Botziekte wordt alleen radiologisch meetbaar beschouwd als er een lytische
component is van ten minste 50%
OPMERKING: Botziekte die uitsluitend bestaat uit blastaire laesie is niet
meetbaar.
7. Archivaal of vers tumorweefsel moet beschikbaar zijn voor de evaluatie van
relevante biomarkers. Bij voorkeur met formaline gefixeerd, in paraffine
ingebed [FFPE] blok, of minimaal 10 ongekleurde FFPE-coupes van een
gearchiveerd blok is vereist. LET OP: cytologische monsters van
fijnenaaldaspiraties of borstelbiopsieën zijn niet voldoende. NOTE: indien
archivaal weefsel niet beschikbaar is en een biopt niet gedaan kan worden door
COVID, dan kan dit worden overgeslagen.
8. Moet adequate functionele status hebben (zie protocol bijlagen 2 en 3):
o ECOG Performance Status (PS)-score van 0, of
o ECOG PS-score 1 en score >=80 op Karnofsky Performance Status (KPS)- schaal.
Moeten een BMI hebben van >=18.5 kg/m2 (verkregen <14 dagen voor de
randomisatie)
9. Moet levensverwachting hebben van >12 weken volgens het klinisch oordeel
van de onderzoeker.
10. Vrouwen die kinderen kunnen krijgen, moeten bij screening een negatieve
zwangerschapstest hebben en een extra zwangerschapstest voorafgaand aan de
eerste dosis. Mannen en vrouwen die een kind kunnen krijgen, moeten akkoord
gaan met het gebruik van een zeer effectieve anticonceptiemethode tijdens de
behandeling en gedurende ten minste 6 maanden na de laatste dosis
onderzoeksbehandeling. Meer details staan in het protocol
11. Moet bij baseline adequate laboratoriumparameters hebben (verkregen <14
dagen voorafgaand aan randomisatie: Laboratoriumparameters buiten deze ranges
die klinisch niet significant worden geacht, moeten worden besproken met de
medical monitor
a. Absolute neutrofielentelling >=1,5 x 109/l.
b. Hemoglobine >=9 g/dl. Patiënten met een baseline Hemoglobine >= 13 g / dL
moeten worden besproken met de medische monitor.
c. Plaatjestelling >=100.000/mm3 (100 x 109/l).
d. Aspartaataminotransferase (ASAT) en alanineaminotransferase (ALAT) <=2,5 x
bovengrens van normaal (ULN) (<=5 x ULN bij aanwezigheid van levermetastases).
e. Totaal bilirubine <= 1,5 x institutionele ULN.
f. Serumcreatinine binnen de normaalwaarden of berekende klaring >60
ml/min/1,73 m2 voor patiënten met serumcreatininegehalte boven of onder het
institutionele normale bereik.
g. Aanvaardbare stollingsparameters: plasma-antitrombine III >70%, en
fibrinogeen >=1.5 g/l, internationale genormaliseerde ratio (INR) <1,5, en
partiële tromboplastinetijd (PTT) <= institutionele ULN.
h. Serumalbumine >= 3,0 g/dl.
12. Bij patiënten bij wie een galstent moet worden geplaatst, moet de galstent
>7 dagen voorafgaand aan screening worden geplaatst en moet het
bilirubinegehalte na plaatsing van de stent zijn genormaliseerd.
13. Mag geen therapie krijgen in een gelijktijdig klinisch onderzoek en moet
ermee instemmen om niet deel te nemen aan andere klinische
interventieonderzoeken gedurende deelname aan dit onderzoek en tijdens de
onderzoeksbehandeling. Patiënten die deelnemen aan enquêtes of
observatieonderzoeken komen wel in aanmerking voor deelname aan dit onderzoek.
14. Moet in staat zijn de voorwaarden van het protocol te begrijpen en eraan te
voldoen en moet het toestemmingsformulier hebben gelezen, begrepen en
ondertekend.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Resecteerbaar of vrijwel resecteerbaar adenocarcinoom van de alvleesklier
op het moment van tekenen van het informed consent
2. Histologie anders dan adenocarcinoom van de alvleesklier (bijvoorbeeld,
maar niet alleen: neuro-endocrien, adenosquameus etc.).
3. Meer dan 1 eerdere behandelkuur in gevorderde of gemetastaseerde setting.
4. Patiënt heeft medisch significante acute achteruitgang in klinische status
doorgemaakt waaronder
a. Afname van ECOG PS tot >1 (of KPS <70) tussen baseline-bezoek en binnen 72
uur voorafgaand aan randomisatie.
b. Gewichtsverlies van >=10% tijdens de screening.
5. Aanwezigheid van actieve of symptomatische onbehandelde metastasen van het
centraal zenuwstelsel (CZS).
OPMERKING: Patiënten met asymptomatische of stabiele CZS-metastasen komen in
aanmerking, op voorwaarde dat de CZS-metastasen radiologisch en klinisch
stabiel zijn, en dat de patiënt van hoge dosis steroïden behandeling af is
gedurende ten minste 1 maand voorafgaand aan randomisatie.
6. Eerdere radiotherapie in het enige gebied met meetbare ziekte.
OPMERKING: Patiënten moeten de behandeling hebben voltooid en zijn hersteld van
alle acute behandelingsgerelateerde toxiciteiten voorafgaand aan toediening van
de eerste dosis eryaspase of chemotherapie.
7. Bot als de enige locatie van gemetastaseerde tumoren van alvleesklierkanker
(alleen botziekte).
8. Geschiedenis van recente klinische pancreatitis, volgens herziene
Atlanta-criteria, binnen 3 maanden voor randomisatie.
OPMERKING: De herziene Atlanta-classificatie [1] vereist dat aan twee of meer
van de volgende criteria wordt voldaan voor de diagnose van acute pancreatitis:
(a) buikpijn die duidt op pancreatitis, (b) serumamylase- of lipasegehalte >=3 x
ULN, of (c) kenmerkende beeldvormingsbevindingen aan de hand van CT of MRI.
9. Neurosensorische neuropathie >graad 1 bij baseline.
10. Zwangerschap of borstvoeding.
11. Geschiedenis van infectie met het humaan immunodeficiëntievirus (hiv) en/of
actieve infectie met hepatitis B of hepatitis C. OPMERKING: Patiënten met een
onbekende status van hepatitis B of C moeten vóór randomisatie worden getest en
negatief worden verklaard.
12. Overgevoeligheid voor een van de bestanddelen van de chemotherapie of
asparaginase.
OPMERKING: Bij patiënten van wie bekend is dat ze homozygoot zijn voor
UGT1A1*28 en die aan een irinotecan-houdend regime worden toegewezen, moet de
eerste dosis irinotecan worden verlaagd, tenzij ze eerder volledige doses
irinotecan hebben verdragen. Proefpersonen van wie de UGT1A1-status niet bekend
is maar die in aanmerking komen voor chemotherapie op basis van irinotecan,
moeten worden gescreend op UGT1A1*28-allel vóór opname in het onderzoek en de
eerste dosis irinotecan moet worden verlaagd als wordt, aangetoond dat ze
homozygoot zijn voor het UGT1A1*28-allel. Tenzij ze eerder volledige doses
irinotecan hebben verdragen.
Note:Patiënten die in het onderzoek zijn toegewezen aan de irinotecan / 5
FU-armen mogen geen dihydropyridine-dehydrogenasedeficiëntie (DPD) hebben.
Patiënten bij wie de DPD-status onbekend is op het moment van screening, moeten
worden getest voordat ze worden opgenomen in de arm met irinotecan / 5 FU,
tenzij ze eerder volledige doses van 5 FU hebben verdragen
13. Patiënten die levende of verzwakte vaccins hebben ontvangen binnen 3 weken
na
randomisatie..
14. Geschiedenis van overige maligniteiten
Opmerking: adequaat behandelde huidkanker (geen melanoom) of curatief
behandelde baarmoederhalskanker kunnen in aanmerking komen
OPMERKING: Patiënten die met succes zijn behandeld voor andere maligniteiten en
die ten minste 5 jaar ziektevrij zijn, kunnen in aanmerking komen.gedurende >5
jaar.
15. Een andere ernstige acute of chronische aandoening/behandeling die het
risico van onderzoeksdeelname kan vergroten, met inbegrip van:
a. Geschiedenis van abdominale fistel, gastro-intestinale perforatie,
maagzweer of intra-abdominaal abces binnen 6 maanden voorafgaand aan
randomisatie.
b. Huidige of geschiedenis binnen 6 maanden voorafgaand aan randomisatie van
medisch significante cardiovasculaire aandoening waaronder symptomatisch
congestief hartfalen >New York Heart Association (NYHA)-klasse II, instabiele
angina pectoris, klinisch significante hartritmestoornissen.
c. Patiënten met reeds bestaande coagulopathie (bijv. Hemofilie)
d. Psychiatrische ziekte/sociale situaties of andere ernstige
ongecontroleerde medische stoornissen naar het oordeel van de onderzoeker die
naleving van de onderzoekseisen zouden beperken.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2018-000572-15-NL |
CCMO | NL65750.091.18 |