Het voordeel aantonen van een onderhoudsbehandeling met avelumab plus BSC vs. alleen BSC voor wat betreft het verlengen van de algehele overleving (OS) bij patiënten met niet-reseceerbare, lokaal gevorderde of metastatische UK bij wie de ziekte niet…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Nier- en urinewegneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Algehele overleving (OS)
Secundaire uitkomstmaten
* Progressievrije overleving (PFS) aan de hand van de BICR (Blinded Independent
Central Review)-test volgens RECIST v1.1.
* Door de onderzoeker vastgestelde progressievrije overleving (PFS). Objectieve
respons (OR), tijd tot aan tumorrespons (TTR), duur van de respons (DR) en
ziektecontrole (DC), bepaald met behulp van RECIST v1.1 via BICR en door de
onderzoeker.
* Veiligheid: Ongewenste voorvallen (AE's) en laboratoriumafwijkingen
beoordeeld met de CTCAE (Common Terminology Criteria for Adverse Events) v.4.03
van het NCI (National Cancer Institute); vitale functies (bloeddruk,
hartslagfrequentie).
* Farmacokinetiek (FK): piekconcentraties (Cmax) en dalconcentraties (Cdal) van
avelumab.
* Immunogeniteit: Anti-drug-antistoffen (ADA; neutraliserende antistof [Nab])
tegen avelumab.
* Biomarkers: Tumorweefselbiomarkers inclusief, maar niet beperkt tot,
PD-L1-expressie en tumorinfiltrerende CD8+ T-lymfocyten.
* Door patiënt gerapporteerde uitkomsten: door patiënt gerapporteerd
blaaskankersymptoom, functioneren, globale kwaliteit van leven (QoL) en tijd
tot aan verslechtering (TTD) met behulp van de NCCN-FACT FBlSI-18; en
gezondheidstoestand met behulp van de EQ-5D.
Achtergrond van het onderzoek
Urotheelkanker (UK) omvat tumoren die hun oorsprong vinden in de urotheelcellen
waarmee de blaas, het nierbekken, de ureter en de urethra bekleed
zijn.*Blaaskanker vertegenwoordigt 90% van alle gevallen van UK en deze vorm is
negende in de rij van meest voorkomende vormen van kanker wereldwijd. Elk jaar
worden ongeveer 400.000 nieuwe gevallen gediagnosticeerd en sterven er 150.000
mensen aan de ziekte.UK komt vaker voor in ontwikkelde landen; in Europa is het
achtste in de rij van meest voorkomende oorzaken van mortaliteit als gevolg van
kanker, en in de Verenigde Staten is de jaarlijkse incidentie ook zeer hoog
(20,5 per 100.000 mensen).*De incidentie en mortaliteit van blaaskanker zijn in
de afgelopen 25 jaar niet gewijzigd.*
Combinatie-chemotherapie met op platina gebaseerde kuren is de standaardzorg
voor lokaal gevorderde of metastatische blaaskanker. Ondanks de gunstige
respons- en overlevingspercentages die worden gerelateerd aan de combinatie van
methotrexaat, vinblastine, doxorubicine en cisplatine (MVAC) kunnen de
toxiciteiten die met dit behandelschema gepaard gaan aanzienlijk zijn en bij
3-4% van de patiënten tot de dood leiden.* Vervolgens bleek dat de werkzaamheid
van de combinatie gemcitabine + cisplatine en gemcitabine + carboplatine
vergelijkbaar was met een betere veiligheid in vergelijking met MVAC,* waarbij
de laatste combinatie werd gebruikt bij de 30 50% van de patiënten die niet
geschikt waren voor chemotherapie op basis van cisplatine vanwege een
nierfunctiestoornis.*Als zodanig verdienen deze twee regimes nu de voorkeur
voor de aanvankelijke behandeling van patiënten met lokaal gevorderde of
metastatische UK.
Een duurzame en volledige respons komt zelden voor na een
eerstelijnschemotherapie bij patiënten met gevorderde UK. Gecompliceerde
behandelschema*s en ernstige bijwerkingen beperken het gebruik van deze
middelen op lange termijn en de meeste patiënten zullen uiteindelijk binnen 9
maanden na de initiële respons ziekteprogressie doormaken.*14 Bij de
tweedelijnsbehandeling moet de optimale behandeling nog worden bepaald.* In de
Verenigde Staten zijn geen tweedelijnstherapieën goedgekeurd. Mono- en
combinatietherapieën die in deze behandelsetting zijn beoordeeld zijn in
verband gebracht met een lage mediane progressievrije overleving (PFS 1,5-3,0
maanden) en algehele overleving (OS 4,6. 6,9 maanden) en gaan ook met ernstige
toxiciteiten gepaard.*
In 2009 werd vinflunine in Europa goedgekeurd voor de tweedelijnsbehandeling
van UK na falen van de op platina gebaseerde eerstelijnstherapie.*
De huidige benadering van *toekijken en afwachten* voor de behandeling van
metastatische UK na respons op de eerstelijnschemotherapie voorafgaand aan
initiatie van de tweedelijnsbehandeling is niet effectief gebleken, omdat bijna
alle patiënten uiteindelijk een recidief krijgen. Recentelijk werd verslag
uitgebracht van een fase 2-onderzoek in meerdere centra met sunitinib als
onderhoudstherapie bij patiënten met gevorderde UK.*25 Hoewel het onderzoek
voortijdig werd gestaakt vanwege het lage aantal ingeschreven patiënten bood
het een ander perspectief op de behandeling van deze ziekte (d.w.z.
onderhoudstherapie na respons op de eerstelijnschemotherapie in een poging de
duurzaamheid van de initiële respons te verbeteren). Onlangs beschreven Powles
et al. de resultaten van een fase 2/3-onderzoek naar lapatinib als
onderhoudsbehandeling na eerstelijnschemotherapie bij patiënten met HER1/HER2
positieve UK.*26 De mediane PFS, de mediane OS en de objectieve respons (ORR)
voor patiënten die lapatinib ontvingen (n = 116) vs. placebo (n = 116) was 4,6
maanden (95% betrouwbaarheidsinterval [BI]: 2,8 * 5,4) vs. 5,3 maanden (95% BI:
3,0 * 5,9) (hazard ratio [HR] 1,04 [95% BI: 0,79 * 1,39], p = 0,77), en 12,6
maanden (95% BI: 9,5 * 16,2) vs. 11,9 maanden (95% BI: 10,6 * 15,8) (HR 0,98
[95% BI: 0,71 * 1,35], p = 0,89), en respectievelijk 13,8% vs. 7,8% (p = 0,14).
Daarnaast loopt er nog een onderzoek waarin vinflunine* als
onderhoudsbehandeling voor UK wordt beoordeeld.
Doel van het onderzoek
Het voordeel aantonen van een onderhoudsbehandeling met avelumab plus BSC vs.
alleen BSC voor wat betreft het verlengen van de algehele overleving (OS) bij
patiënten met niet-reseceerbare, lokaal gevorderde of metastatische UK bij wie
de ziekte niet is gevorderd tijdens of na voltooiing van eerstelijns
platinabevattende chemotherapie in elk van de coprimaire patiëntenpopulaties
met UK:
1) patiënten bij wie via een geverifieerde GMP PD L1 IHC-test een PD L1
positieve tumor (inclusief infiltrerende immuuncellen) is vastgesteld, en 2)
alle gerandomiseerde patiënten.
Secundaire doelstellingen
* Vergelijken van de PFS van avelumab plus BSC vs. alleen BSC bij patiënten bij
wie via een geverifieerde GMP PD L1 IHC-test een PD L1 positieve tumor
(inclusief infiltrerende immuuncellen) is vastgesteld, en bij alle
gerandomiseerde patiënten.
* Evalueren van de antitumoractiviteit van avelumab plus BSC vs. alleen BSC
volgens RECIST (Response Evaluation Criteria in Solid Tumors) v1.1 bij
patiënten bij wie via een geverifieerde GMP PD L1 IHC-test een PD L1 positieve
tumor (inclusief infiltrerende immuuncellen) is vastgesteld, en bij alle
gerandomiseerde patiënten.
* Evalueren van het algehele veiligheidsprofiel van avelumab plus BSC en alleen
BSC.
* Evalueren van de farmacokinetiek (FK) van avelumab in elk van de coprimaire
met avelumab behandelde populaties.
* Bepalen van de immunogeniciteit van avelumab in elk van de coprimaire met
avelumab behandelde populaties.
* Evalueren van de voorspellende kandidaat-biomarkers voor gevoeligheid voor of
resistentie tegen avelumab in nog niet behandeld tumorweefsel in elk van de
coprimaire met avelumab behandelde populaties.
* Evalueren van het effect van avelumab plus BSC en alleen BSC op de door
patiënten gerapporteerde uitkomsten (PRO's) in elk van de coprimaire
populaties.
Onderzoeksopzet
* Groep A: Avelumab (MSB0010718C) plus beste ondersteunende zorg
Patiënten die naar avelumab plus BSC (groep A) worden gerandomiseerd krijgen
eens per 2 weken (Q2W) avelumab als 1 uur durende intraveneuze (i.v.) infusie
toegediend met een dosis van 10 mg/kg, gecombineerd met BSC (zie hieronder).
Voor het verlichten van potentiële infusiegerelateerde bijwerkingen ontvangen
patiënten in groep A voorafgaand aan toediening van avelumab premedicatie.
Wordt er een infusiegerelateerde bijwerking waargenomen, dan moet de
infusiesnelheid worden verlaagd tot een maximale infusietijd van 120 minuten.
* Groep B: Alleen beste ondersteunende zorg
De behandelend arts bepaalt wat de meest geschikte zorg is voor patiënten die
zijn gerandomiseerd naar alleen BSC (groep B). Deze zorg kan onder meer bestaan
uit behandeling met antibiotica, voedingsondersteuning, correctie van metabole
stoornissen, optimale symptoombestrijding en pijnmanagement (inclusief
palliatieve radiotherapie), enz. Tot BSC behoort geen actieve
antitumortherapie. Lokale radiotherapie van geïsoleerde laesies met palliatieve
intentie is echter wel acceptabel.
Bij alle patiënten vindt follow-up plaats voor overleving tot aan overlijden,
tot aan het einde van het onderzoek of tot aan het intrekken van de toestemming
door de patiënt, welke situatie zich het eerste voordoet; dit staat los van het
starten met een nieuwe antikankerbehandeling. De follow-upbeoordelingen voor
overleving op lange termijn (eens per 3 maanden) kunnen plaatsvinden op de
onderzoekslocatie of via telefonisch contact.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Avelumab wordt via een intraveneus infuus toegediend, gedurende 1 uur, om de 2 weken. Het infuus vindt plaats tijdens de kliniekbezoeken onder nauw toezicht van uw onderzoeksarts en zijn/haar personeel. Ongeveer 30-60 minuten vóór elke dosis avelumab wordt, hetzij oraal of intraveneus, een anti-histamine (H1-blokker) en paracetamol toegediend. Dit gebeurt om het risico van een allergische reactie op avelumab te verminderen.
Inschatting van belasting en risico
Bijwerkingen waargenomen bij 10% of meer van de patiënten:
* Algemene tekenen of symptomen: vermoeidheid; misselijkheid; dunne of waterige
ontlasting (diarree); verstopping; minder eetlust; gewichtsverlies; overgeven;
laag aantal rode bloedcellen (bloedarmoede); buikpijn; hoesten; koorts;
kortademigheid; zwelling van voeten en benen; rugpijn; gewrichtspijn.
* Reacties die optreden tijdens of na het infuus: kunnen bestaan uit koude
rillingen of beven, koorts, blozen, rugpijn, buikpijn, kortademigheid of
piepende ademhaling, daling van de bloeddruk, netelroos. Deze infusiereacties
zijn meestal licht of matig van ernst en verdwijnen doorgaans door het infuus
langzamer toe te dienen of stop te zetten en geneesmiddelen zoals
antiallergische en pijnstillende geneesmiddelen toe te dienen. In sommige
gevallen kunnen deze reacties ernstig of levensgevaarlijk zijn (bij minder dan
1% van de patiënten) en kan intensieve medische zorg noodzakelijk zijn.
Immuunbijwerkingen waargenomen bij 5% tot minder dan 10% van de patiënten:
* Abnormale werking van de schildklier (zou een zwakke of sterke werking of
ontsteking van de schildklier kunnen omvatten): kan bestaan uit snelle
hartslag; sterkere transpiratie; extreme vermoeidheid; gewichtstoename of
gewichtsverlies; haaruitval; veranderingen in stemming of gedrag, zoals
prikkelbaarheid of vergeetachtigheid; zich koud voelen; verstopping; lagere
stem.
* Ontsteking van de huid (huiduitslag): kan bestaan uit huiduitslag, jeukende
huid, rode huid, blaren op de huid of afschilfering.
Immuunbijwerkingen waargenomen bij 1% tot minder dan 5% van de patiënten:
* Ontsteking van de dikke darm (colitis): kan bestaan uit diarree (dunne
stoelgang) of vaker ontlasting hebben dan gewoonlijk; bloed in de ontlasting of
donkere, teerachtige, kleverige stoelgang; ernstige pijn of gevoeligheid in de
maagstreek (bovenbuik).
* Ontsteking van de longen (pneumonitis): kan bestaan uit het ontstaan of
verergering van hoest, kortademigheid, pijn op de borst.
Immuunbijwerkingen waargenomen bij minder dan 1% van de patiënten:
* Ontsteking van de lever (hepatitis): kan bestaan uit geel worden van de huid
of van het wit van de ogen; ernstige misselijkheid of overgeven; pijn aan de
rechterkant van de maagstreek (bovenbuik); slaperigheid; donkere urine
(theekleurig); gemakkelijker bloedingen of blauwe plekken krijgen dan normaal;
minder trek hebben dan normaal.
* Ontsteking van de nieren (nefritis): kan bestaan uit minder plassen dan
gewoonlijk; bloed in de urine; zwelling van de enkels; minder eetlust.
* Verminderde werking van de bijnieren (klieren boven op de nieren), die te
wijten kan zijn aan een verminderde werking van de hypofyse (een klier in het
hoofd): kan bestaan uit een erg lage bloeddruk; extreme vermoeidheid.
* Verhoging van bloedsuiker (diabetes): kan bestaan uit vaker plassen dan
gewoonlijk; zich hongeriger of dorstiger dan gewoonlijk voelen, misselijkheid
of overgeven, pijn in de maagstreek (bovenbuik).
* Ontsteking van de ogen (uveïtis): kan bestaan uit veranderingen in het
gezichtsvermogen.
* Ontsteking van de spieren (myositis): kan bestaan uit ernstige of aanhoudende
pijn in spieren of gewrichten; ernstige spierzwakte.
* Ontsteking van het hart (myocarditis): kan bestaan uit pijn op de borst of
een benauwd gevoel; vermoeidheid; veranderingen in de hartslag, zoals snelle
hartslag of slagen lijken over te slaan of hartkloppingen; zwelling van voeten
en benen; moeite met ademen.
* Ontsteking van de zenuwen (Guillain-Barré-syndroom): kan bestaan uit een
stekend of tintelend gevoel in armen en benen; zwakte in de benen die zich
verspreidt naar het bovenlichaam en kan leiden tot tijdelijke verlamming.
Risico*s verbonden aan de onderzoeksprocedures
* Bloedmonsters: een bloedafname kan aderontsteking, pijn, blauwe plekken,
ongemak, roodheid, branderigheid of bloeden op de plaats waar de naald is
geplaatst om het bloed af te nemen veroorzaken. U kunt zich duizelig voelen of
flauwvallen. Er is een kleine kans op infectie.
* Intraveneuze katheter: het gebruik van een intraveneuze katheter kan pijn,
blauwe plekken, bloedstolling, bloeding, lekkage van de geneesmiddeloplossing
en eventueel een infectie op de plek van de katheter veroorzaken.
* Ecg: de risico*s van een ecg kunnen huidirritatie en uitslag door de gel die
wordt gebruikt of door het dragen en verwijderen van de pleisters omvatten.
* Vragenlijsten: een vragenlijst kan gevoelige vragen bevatten. U kunt weigeren
een vraag te beantwoorden die u een ongemakkelijk gevoel geeft. Als u zich
zorgen maakt na het invullen van de vragenlijst, moet u contact opnemen met uw
onderzoeksarts.
* Biopsie: de risico*s van een biopsie kunnen bloeden, pijn en infectie
omvatten. Om deze risico*s te verkleinen wordt de plaats van de biopsie
verdoofd en worden steriele technieken gebruikt.
* Risico*s genetisch onderzoek: het farmacogenomisch/biomarkeronderzoek dat met
behulp van uw weefsel en bloedmonsters kan worden uitgevoerd, kan genetische
tests inhouden. Hoewel er procedures geïmplementeerd zijn die ontworpen zijn om
het erg moeilijk te maken om de resultaten van genetisch onderzoek aan u te
koppelen, is er een kans dat informatie door uw deelname aan dit onderzoek op
een bepaalde manier een negatieve invloed op u en uw familie kan hebben als een
genetische afwijking wordt ontdekt.
Publiek
E 42nd Street 235
New York, NY 10017
US
Wetenschappelijk
E 42nd Street 235
New York, NY 10017
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Histologisch bevestigd, niet-reseceerbaar, lokaal gevorderd of
gemetastaseerd overgangscelcarcinoom van het urotheel.
Gedocumenteerde ziekte stadium IV (volgens het Amerikaanse Paritair Comité
voor kanker / International Union for Cancer Controle Tumor Node metastase
(TNM) systeem 7e editie) bij aanvang van de eerstelijnschemotherapie. Volgens
RECIST v1.1 meetbare ziekte voorafgaand aan aanvang van de
eerstelijnschemotherapie., 2. Eerdere eerstelijnschemotherapie moet hebben
bestaan uit minimaal 4 cycli en niet meer dan 6 cycli gemcitabine + cisplatine
en/of gemcitabine + carboplatine. In dit onderzoek zijn geen andere
chemotherapieregimes toegestaan. De laatste dosis eerstelijns chemotherapie
moet niet minder dan 4 weken en niet meer dan 10 weken voorafgaand aan
randomisatie zijn ontvangen;, 3. Patiënten die volgens de richtlijnen van
RECIST v1.1 na 4-6 cycli eerstelijnschemotherapie geen progressieve ziekte
hebben (dat wil zeggen met aanhoudende CR, PR of SD).
Geschiktheid op basis van dit criterium wordt bepaald door beoordeling van de
radiologische onderzoeken (CT-/MRI-scans) voor en na chemotherapie door de
onderzoeker;
4. Levering van een recent FFPE-tumorweefselblok (in formaline gefixeerd, in
paraffine ingebed) (of een deel daarvan) van de meest recente primaire of
metastatische tumorbiopsie of van een resectie die voorafgaand aan behandeling
met eerstelijnschemotherapie is verkregen, maar binnen 24 maanden voorafgaand
aan randomisatie, zonder tussentijdse systemische anti-kankertherapie. Als een
FFPE weefsel blok niet kan worden verstrekt zijn 15 vers gesneden ongekleurd
slides (10 minimum) aanvaardbaar. Tumorweefsel van cytologische bemonstering
(bijvoorbeeld fijne naald aspiratie, inclusief FFPE celpellet beeldmateriaal)
of botmetastasen zijn onaanvaardbaar en mogen niet worden ingestuurd;, 5.Bewijs
van een ondertekend en gedateerd formulier voor toestemming na informatie
waaruit blijkt dat de patiënt (of een wettelijk aanvaardbare vertegenwoordiger,
voor zover toegestaan door de plaatselijke richtlijn/praktijk) is geïnformeerd
over alle op het onderzoek betrekking hebbende aspecten.
6. Patiënten die bereid en in staat zijn zich te houden aan geplande bezoeken,
behandelplannen, laboratoriumonderzoek en andere onderzoeksprocedures.
7. Leeftijd * 18 jaar
8. Een levensverwachting van minimaal 3 maanden.
9. ECOG-score (Eastern Cooperative Oncology Group performance status (PS)) 0 of
10. Voldoende beenmergfunctie, Voldoende nierfunctie,Voldoende leverfunctie
11. Bij de screening een negatieve zwangerschapstest in serum (bij vrouwen in
de vruchtbare leeftijd).
12. Vrouwelijke patiënten in de vruchtbare leeftijd en met kans op zwangerschap
moeten instemmen met het gebruik van een zeer effectieve anticonceptiemethode
gedurende het gehele onderzoek en gedurende minimaal 30 dagen na de laatste
dosis van de toegekende behandeling.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Patiënten met ziekteprogressie volgens RECIST v1.1 tijdens of na de
erstelijnschemotherapie voor urotheelkanker.
2. Eerdere adjuvante of neoadjuvante (systemische) therapie binnen 12 maanden
voor andomisatie.
3. Eerdere immunotherapie met IL-2, IFN-*, of een anti PD 1, anti PD L1, anti
PD L2, anti CD137 of CTLA 4-antilichaam (met inbegrip van ipilimumab), of een
ander antilichaam of geneesmiddel dat zich specifiek richt op costimulatie van
T-cellen of op immuuncheckpointroutes.
4. Een grote operatie * 4 weken, of uitgebreide radiotherapie * 2 weken
voorafgaand aan randomisatie. Eerdere palliatieve radiotherapie (* 10 fracties)
van gemetastaseerde laesie(s) is toegestaan, mits deze behandeling minimaal 48
uur voorafgaand aan randomisatie van de patiënt is afgerond.
5. Patiënten met bekende metastasen in het symptomatische centrale zenuwstelsel
(CZS) waarvoor steroïden noodzakelijk zijn. Een patiënt bij wie eerder de
diagnose CZS-metastasen is gesteld is geschikt als de behandeling is afgerond
en als hij/zij voorafgaand aan randomisatie is hersteld van de acute effecten
van radiotherapie of chirurgie, als de corticosteroïdenbehandeling voor deze
metastasen minimaal 4 weken geleden is gestaakt en als de patiënt neurologisch
stabiel is.
6. Aanhoudende toxiciteit gerelateerd aan eerdere therapie van NCI CTCAE v4.0
graad > 1; alopecia (kaalheid) en sensorische neuropathie graad * 2 is echter
acceptabel. o andere graad <= 2 bijwerkingen die geen veiligheidsrisico vormen,
op bass van het oordeel van de onderzoeker zijn aanvraadbaar
7. Diagnose van een andere maligniteit binnen 5 jaar voorafgaand aan
randomisatie, behalve bij afdoende behandelde basaalcel- of
plaveiselcelcarcinoom of carcinoom in situ in de borst of cervix, of
laaggradige (Gleason * 6) prostaatkanker onder observatie zonder plannen voor
een behandelinterventie (bv. operatie, bestraling of castratie), of
prostaatkanker die voldoende is behandeld met prostatectomie of radiotherapie
en nog zonder bewijs van ziekte of symptomen is.
8. Deelname aan andere onderzoeken met een of meer onderzoeksgeneesmiddelen
binnen 4 weken voorafgaand aan randomisatie. Observationeel onderzoek is
toegestaan.
9. Actieve auto-immuunziekte die kan verergeren door gebruik van een
immunostimulerend middel. Patiënten met diabetes type I, vitiligo, psoriasis of
hypo- of hyperthyreoïdie waarvoor geen immunosuppressieve behandeling
noodzakelijk is, zijn geschikt voor deelname.
10. Klinisch significante (dwz actieve) hart- en vaatziekten; cerebrovasculair
accident (CVA) / beroerte (<6 maanden voorafgaand aan de enrollment),
myocardinfarct (<6 maanden voorafgaand aan de enrollment), instabiele angina
pectoris, congestief hartfalen, of ernstige hartritmestoornissen waarvoor
medicatie wordt voorgechreven;
11. Actieve infectie waarvoor systemische therapie noodzakelijk is.
12. Bekende ernstige overgevoeligheidsreacties op monoklonale antilichamen
(graad * 3), anafylaxie in de ziektegeschiedenis, of niet-gereguleerde astma
(dat wil zeggen 3 of meer kenmerken van astmasymptoomcontrole volgens de GINA
(Global Initiative for Asthma) 2015).*
13. Bekende eerdere overgevoeligheid voor de onderzoeksgeneesmiddelen of een
bestanddeel van de formulering, of vermoeden daarvan.
14. Huidig of eerder gebruik van immunosuppressiva binnen 7 dagen voorafgaand
aan randomisatie,
15. Diagnose van eerdere immunodeficiëntie of orgaantransplantatie waarvoor
immunosuppressieve therapie noodzakelijk is.
16. Positieve test op humaan immunodeficiëntievirus (HIV) of verworven
immunodeficiëntiesyndroom (AIDS)
17. Hepatitis-B-virus (HBV) of het hepatitis-C-virus (HCV) infectie tijdens
screening.
18. Vaccinatie binnen 4 weken na de eerste dosis onderzoeksbehandeling en
tijdens deelname aan de trial is verboden behalve voor toediening van
niet-actieve vaccins (bv. gedeactiveerde griepvaccins).
19. Patiënten die in dienst zijn van de onderzoeksinstelling en die
rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van het onderzoek en hun
familieleden, personeelsleden van de instelling die anderszins onder supervisie
staan van de onderzoeker, of patiënten die in dienst zijn bij Pfizer en direct
betrokken zijn bij de uitvoering van het onderzoek.
20. Zwangere vrouwelijke patiënten; vrouwelijke patiënten die borstvoeding
geven en vrouwelijke patiënten in de vruchtbare leeftijd die niet bereid of in
staat zijn om gedurende het gehele onderzoek en gedurende minimaal 30 dagen na
de laatste dosis van de toegekende behandeling een zeer effectieve
anticonceptiemethode te gebruiken, zoals in het protocol uiteen wordt gezet.
21. Andere ernstige of chronische medische aandoeningen met inbegrip van
colitis, inflammatoire darmziekte en pneumonitis en longfibrose; psychiatrische
aandoening met inbegrip van recente (in het afgelopen jaar) of actieve
suïcidale ideatie of suïcidaal gedrag; of laboratoriumafwijkingen die het
risico dat gepaard gaat met deelname aan het onderzoek of met toediening van
het onderzoeksgeneesmiddel kunnen vergroten of die de interpretatie van de
onderzoeksresultaten kunnen verstoren en, naar het oordeel van de onderzoeker,
de patiënt ongeschikt maken voor inschrijving in dit onderzoek.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2015-003262-86-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT02603432 |
CCMO | NL56203.056.16 |