Primair: De primaire doelstelling is het bepalen van de beoordeelde ORR (CR [CRh] + PR + CI) op basis van gemodificeerde IWG-MRT-ECNM-consensus responscriteria bij patiënten met AdvSM die met avapritinib worden behandeld en worden geïncludeerd in…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hematologische aandoeningen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
• Beoordeelde ORR (CR/CRh + PR + CI) gebaseerd op gemodificeerde
IWG-MRT-ECNM-criteria, bevestigd 12 weken na de eerste respons, alleen bij
patiënten in cohort 1.
Secundaire uitkomstmaten
Secundair:
• Gemiddelde verandering ten opzichte van de baseline in AdvSM-SAF TSS bij
patiënten in cohort 1 en 2.
Bijkomende secundaire eindpunten voor patiënten in cohort 1 en 2:
• Door lokale onderzoeker beoordeelde ORR (CR/CRh + PR + CI) gebaseerd op
gemodificeerde IWG MRT ECNM-criteria, aan de hand van C-bevindingen, indien
aanwezig, 12 weken na de eerste respons bevestigd.
• Objectief responspercentage (CR / CRh + PR) op basis van Pure Pathologische
responscriteria
• Resultaten tijd-tot-voorval, waaronder TTR, DOR, PFS, en OS.
• Bepaal CR / CRh + PR en klinisch voordeel (CR / CRh + PR + CI +
Stabiele ziekte [SD]) op basis van gewijzigde IWG-MRT-ECNM-criteria.
• Bepalen van ORR en andere klinische uitkomstmaten (DOR, PFS en
OS) geanalyseerd door eerdere therapie en per genotype.
• Evalueer veranderingen in de volgende individuele metingen van MC-last:
o BM MC's.
o Serum tryptase.
o KIT-mutatielast (bijv. D816V) in PB en BM.
o Lever- en miltvolume door middel van beeldvorming
Verkennend:
De verkennende eindpunten voor patiënten in cohort 1 en 2 zijn:
• Bijkomende uitkomstmaten van klinisch voordeel, waaronder:
o Veranderingen in transfusie-afhankelijke anemie en transfusie-afhankelijke
trombocytopenie.
o Veranderingen in botdichtheid.
o Veranderingen in cutane ziekte bij patiënten met met mastocytose van de huid.
o Veranderingen in gebruik van BSC-medicatie.
• AHN-responspercentage bij patiënten met SM-AHN.
• Mogelijke correlaties tussen eindpunten van werkzaamheid en veiligheid en
AdvSM-SAF, PGIS en EORTC QLQ-C30.
• Veranderingen in andere mutaties in PB en BM.
• Veranderingen in niveaus van verkennende biomarkers (DNA, RNA, eiwit) in PB.
Achtergrond van het onderzoek
Systemische mastocytose (SM) omvat agressieve SM (ASM), SM met bijbehorend
hematologisch neoplasma (SM-AHN) en mestcelleukemie (MCL), die samen worden
aangeduid als gevorderde SM. Gevorderde SM is geassocieerd met een slechte
prognose en verminderde algehele overleving. Mutaties in KIT D816 zijn
aangetoond bij 95% van de patiënten met SM.
Patiënten met gevorderde SM hebben beperkte behandelingsmogelijkheden. De door
mestcellen-gemedieerde symptomen worden behandeld met een verscheidenheid aan
middelen die geen invloed hebben op de ziektelast of het beloop van de ziekte.
Een aantal cytoreductieve middelen is gebruikt om de mestcel(MC)-ziektelast te
verminderen en het verloop van de ziekte te veranderen, met variërende maten
van werkzaamheid.
Midostaurin, een multikinase-remmer die wildtype KIT en KIT D816V remt, is het
eerste middel dat is goedgekeurd voor de behandeling van ASM, SM-AHN en MCL.
Beëindiging van de behandeling als gevolg van bijwerkingen en dosiswijziging
vanwege toxiciteit komt echter vaak voor; daarom is er behoefte aan
effectievere en beter getolereerde middelen.
Avapritinib is ontwikkeld om selectief KIT D816V en andere KIT-exon17-mutaties
te targeten. Het heeft krachtige en selectieve activiteit aangetoond tegen KIT
D816V in vitro, robuuste groeiremming van TKI-resistente mastocytoommodellen in
vivo en verdraagbaarheid bij actieve doses in toxicologische en
veiligheidsfarmacologie-onderzoeken. Gegevens van de lopende fase 1-studie van
avapritinib bij patiënten met gevorderde SM of andere myeloïde maligniteiten
(BLU-285-2101) ondersteunen de werkzaamheid en veiligheid van avapritinib in de
gevorderde SM-populatie en verdere evaluatie in deze studie.
Doel van het onderzoek
Primair:
De primaire doelstelling is het bepalen van de beoordeelde ORR (CR [CRh] + PR
+ CI) op basis van gemodificeerde IWG-MRT-ECNM-consensus responscriteria bij
patiënten met AdvSM die met avapritinib worden behandeld en worden geïncludeerd
in cohort 1.
Secundair:
De belangrijkste secundaire doelstelling voor patiënten in cohort 1 en 2 is het
beoordelen van de gemiddelde verandering ten opzichte van de baseline in
AdvSM-SAF TSS.
Bijkomende secundaire doelstellingen voor patiënten in cohort 1 en 2 zijn:
• Lokale onderzoeker beoordeelt ORR (CR / CRh + PR + CI) op basis van
gemodificeerde IWGMRT-ECNM-criteria voor consensusrespons, met behulp van
C-bevindingen indien aanwezig bij aanvang
• Time-to-event-resultaten inclusief time-to-response (TTR), DOR, PFS en OS.
• Objectief responspercentage (CR / CRh + PR) op basis van Pure Pathologische
responscriteria
• ORR en andere klinische uitkomstmaten (DOR, PFS en OS) geanalyseerd door
eerdere therapie en per genotype.
• Evalueer veranderingen in de volgende individuele metingen van MC-last:
o BM MC's.
o Serum tryptase.
o KIT-mutatielast (bijv. D816V) in PB en BM
o Lever- en miltvolume door middel van beeldvorming
Onderzoeksopzet
Dit is een open-label fase 2-studie met één groep om de werkzaamheid en
veiligheid van avapritinib te onderzoeken bij patiënten met AdvSM, waaronder
patiënten met ASM, SM-AHN en MCL. Diagnose van AdvSM en de aanwezigheid van
beoordeelbare C-bevindingen, volgens de gemodificeerde IWG-MRT-ECNM-criteria,
toe te schrijven aan SM, zullen worden bevestigd door een centrale beoordeling
door een adviescommissie voor het onderzoek (Study Steering Committee, SSC)
voorafgaand aan de inclusie.
Geïnformeerde toestemming zal worden verkregen binnen 56 dagen (8 weken) vóór
de start van de behandeling met avapritinib. Beheer van symptomen zal worden
geoptimaliseerd, inclusief stabilisatie van de dosis en het schema voor
BSC-medicatie voor symptoombeheer vóór of op cyclus 1 dag -15 (C1D-15) en de
geschiktheid zal door het onderzoekscentrum vóór of op C1D-8 worden bevestigd.
De diagnose van SM met het oog op geschiktheid voor het onderzoek wordt
beoordeeld aan de hand van de WHO-criteria voor diagnose van SM, de
WHO-criteria voor subclassificatie van AdvSM en de gemodificeerde
IWG--MRT-ECNM-criteria voor beoordeelbare C-bevindingen voor volgende
responsbeoordelingen. Gedurende de 7 dagen die onmiddellijk voorafgaan aan de
eerste dosis van het onderzoeksmiddel (C1D-7 tot C1D-1), zullen de symptomen
van de patiënt dagelijks worden verzameld met behulp van AdvSM-SAF.
De SSC zal de geschiktheid bevestigen tussen C1D-7 en C1D-1. Inclusie voor het
onderzoek zal worden beperkt tot patiënten die voldoen aan de geschiktheid per
de SSC (bevestigde diagnose van AdvSM en ten minste 1 beoordeelbare C-bevinding
die aan SM toe te schrijven is volgens de gemodificeerde
IWG-MRT-ECNM-criteria). De SSC zal de centrale pathologiebeoordeling van
BM-monsters beoordelen (screeningmonsters, en van andere weefselmonsters,
indien beschikbaar), serum-tryptase, lokale KIT D816V-mutatiegegevens,
beoordeelbare C-bevindingen die toe te schrijven zijn aan SM en andere
relevante klinische gegevens.
Zodra geschiktheid is bevestigd, zullen de patiënten de behandeling met
avapritinib op C1D1 starten bij een dosis van 200 mg QD. Behandelingscycli
duren 28 dagen. Toedienen van avapritinib gaat door tot bevestigde progressie
van SM (progressie van de ziekte [PD] bevestigd 4 weken na de eerste
documentatie van PD) door gemodificeerde IWG-MRT-ECNM-criteria, tenzij de
patiënt klinische progressie van SM heeft, of progressie van de AHN bij
patiënten met SM-AHN, die naar het oordeel van de onderzoeker onmiddellijke
start van cytoreductieve behandeling vereist, of totdat het onderzoeksmiddel
niet langer wordt verdragen of de patiënt zich terugtrekt of sterft.
Systemische mastocytose ORR wordt beoordeeld aan de hand van de gemodificeerde
IWG-MRT-ECNM-consensusresponscriteria. Bovendien zal, voor patiënten met een
myeloïde AHN, de respons van de AHN-component worden beoordeeld met behulp van
criteria voor AHN-respons. Onderzoeken die vereist zijn voor de evaluatie van
respons omvatten BM-biopsie, aspiraat en PB-uitstrijkje; beeldvorming van lever
en milt voor volume; serum tryptase, hematologie en serumchemieresultaten;
gewicht; en gegevens over transfusies en behandeling van ascites en pleurale
effusies. Beenmerg cytogenetica wordt verzameld om AHN PD te beoordelen. De
onderzoeker zal respons beoordelen door middel van beoordelingen van BM, ,
terwijl de SSC centrale beoordelingen van BM zal gebruiken om de respons te
bepalen.
Cutane mastocytose wordt beoordeeld aan de hand van gestandaardiseerde
fotografie met respons beoordeeld door een onafhankelijke beoordelingscommissie
voor de huid.
Bij patiënten die CR/CRh, PR en CI tonen, wordt respons 12 weken (± 4 weken) na
de eerste respons bevestigd. Bij patiënten met PD wordt progressie van de
ziekte 4 weken na de eerste documentatie bevestigd, tenzij de patiënt klinische
progressie heeft die, naar het oordeel van de onderzoeker, een onmiddellijke
wijziging van de behandeling vereist.
De AdvSM-SAF wordt dagelijks verzameld vanaf C1D-7 tot en met cyclus 17 of tot
de patiënt met het onderzoek stopt, als dat eerder is dan cyclus 17. De PGIS en
EORTC QLQ-C30 worden verzameld bij elk gepland onderzoeksbezoek tot en met
cyclus 17 en bij het einde van de behandeling (end of treatment, EOT), indien
EOT bij of vóór cyclus 17 valt.
Alle patiënten krijgen 14 dagen na stopzetting van de onderzoeksbehandeling een
EOT-bezoek. Bij patiënten die het onderzoek beëindigen om redenen anders dan SM
PD of de start van andere cytoreductieve behandeling, worden beoordelingen van
respons (waaronder BM-biopsie, beeldvorming van lever en milt en beoordelingen
van laboratorium- en andere C-bevindingen) uitgevoerd bij het EOT-bezoek,
tenzij de beoordelingen binnen de voorgaande 24 weken werden uitgevoerd; in dat
geval hoeven ze niet te worden herhaald (of de voorgaande 16 weken als EOT vóór
cyclus 11 valt). Daarna worden alle patiënten die gestopt zijn zonder PD of
start van een andere cytoreductieve behandeling, om de 24 weken gevolgd voor
beoordeling van responsstatus tot PD of start van een andere cytoreductieve
behandeling. Alle patiënten krijgen een follow-up voor de veiligheid 30 dagen
na stopzetten van het onderzoeksmiddel.. Patiënten worden om de 12 weken
gevolgd door middel van telefoongesprekken om OS te bepalen tot overlijden of
tot ze niet meer te volgen zijn.
Alle patiënten krijgen een follow-up voor de veiligheid 30 dagen na stopzetten
van het onderzoeksmiddel.. Patiënten met PD of die starten met een andere
cytoreductieve behandeling worden om de 12 weken gevolgd door middel van
telefoongesprekken om OS te bepalen, tenzij overlijden, intrekking van
toestemming, verlies voor follow-up of sluiting van het onderzoek door de
sponsor de reden voor stopzetting is.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Alle patiënten zullen het onderzoeksmiddel Avapritinib krijgen. Avapritinib zal oraal worden toegediend in een startdosis van 200 mg per dag, continu in cycli van 28 dagen. De dosis van avapritinib kan verminderd worden voor toxiciteit, of kan, naar het oordeel van de onderzoeker, worden verhoogd tot 400 mg per dag indien, na ten minste 8 weken behandeling met 200 mg per dag, de patiënt een suboptimale respons heeft, bij afwezigheid van toxiciteit die dosisverlaging vereist, zoals vastgesteld door de onderzoeker. Het onderzoeksmiddel zal worden toegediend tot bevestiging van SM PD 4 weken na de eerste documentatie van PD door gemodificeerde IWG-MRT-ECNM-criteria, tenzij de patiënt klinische progressie van SM heeft, of progressie van AHN bij patiënten met SM-AHN, die naar de mening van de onderzoeker onmiddellijke initiatie van cytoreductieve therapie vereist, of totdat het medicijn niet langer wordt verdragen of de patiënt zich terugtrekt of sterft.
Inschatting van belasting en risico
Zie bijlage 1 in het protocol (schema van beoordelingen) voor volledige
informatie.
- de deelname aan dit onderzoek zal naar verwachting ongeveer 4,5 jaar zijn,
maar de duur kan korter of langer zijn voor een individueel individu. Deze
studie omvat een screeningperiode van maximaal 8 weken, een behandelingsperiode
van ongeveer 17 maanden, afhankelijk van hoe de patiënt op de behandeling
reageert en een follow-up periode waar de proefpersoon 30 dagen na de laatste
behandeling gebeld zal worden door iemand van het het onderzoeksteam ivm
veiligheid. Na deze veiligheidsevaluatie zal de proefpersoon om de drie maanden
naar het ziekenhuis gaan voor follow-up bezoeken tot het einde van de studie.
De proefpersonen bezoeken het ziekenhuis ongeveer 22 keer in een periode van
4,5 jaar. Een bezoek duurt tussen 2 en 8 uur.
- lichamelijk onderzoek zal worden gedaan en vragen over medische geschiedenis.
- ECG's worden gedaan. - gewicht, lengte, bloeddruk, temperatuur en hartslag
worden gemeten - bloed en urine afname wordt gedaan. - De onderzoeker zal ook
vrouwelijke deelnemers in de vruchtbare leeftijd testen op zwangerschap. -
Proefpersonen moeten mogelijk een uitwasperiode hebben als ze andere medicijnen
voor SM ontvangen voorafgaand aan dit onderzoek. Dit duurt tussen 14-28 dagen,
afhankelijk van het medicijn.
• Beenmergbiopsie en aspiratie worden uitgevoerd om de SM-diagnose te
bevestigen en de omvang van de SM te documenteren en worden naar een centraal
laboratorium gestuurd om de resultaten te bevestigen
• Biopsie van andere organen waarvan vermoed wordt dat ze bij SM betrokken
zijn, kan worden gedaan als dit nodig is. Als dit wordt uitgevoerd, worden deze
naar een centraal laboratorium gestuurd om de resultaten te bevestigen.
• MRI of CT scan van lever en milt zal worden gedaan om het volume van deze
organen te meten die vaak worden beïnvloed door SM
• Brain MRI of CT zal worden uitgevoerd om te bevestigen dat er geen
hersengerelateerde problemen zijn
• Bone Densitometry Scan (DXA-scan) zal worden uitgevoerd om te evalueren of de
botten minder dicht zijn dan normaal vanwege SM
• Huidfoto's worden ugemaakt bij personen die mastocytose van de huid hebben
• Proefpersonen dienen een elektronische vragenlijst in te vullen (het
formulier ter beoordelen van gevorderde SM symptomen), dat symptomen
gerelateerd aan SM evalueert. Ook vullen zij Quality of Life vragenlijsten
in.Mogelijke bijwerkingen die al bekend zijn, worden beschreven in de IB en
patiëntinformatie
Publiek
Sidney street 45
Cambridge MA02139
US
Wetenschappelijk
Sidney street 45
Cambridge MA02139
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Patiënten die >= 18 jaar oud zijn., 2. Patiënten moeten 1 van de volgende
diagnoses hebben, zoals bevestigd door diagnostische criteria van de
Wereldgezondheidsorganisatie (World Health Organization, WHO). Vóór de inclusie
moet de SSC de diagnose van AdvSM bevestigen (op basis van beoordeling door het
centraal pathologisch laboratorium van BM.: • ASM. • SM-AHN. AHN moet myeloïde
zijn, met extra criteria gedefinieerd in het protocol. • MCL.waaronder
diagnoses met een AHN-component., 3. Patiënten met SM-AHN moeten eerdere
behandeling voor de AHN-component van de ziekte ontvangen hebben als volgens de
onderzoeksarts, zulke behandeling nodig was., 4. Patiënt moet een binnen 56
dagen voor C1D1 genomen BM-biopt hebben beoordeeld door het centraal
pathologisch laboratorium., 5. Alleen cohort 1: De patiënt moet ten minste 1
meetbare C-bevinding volgens degemodificeerdeIWG-MRT-ECNM hebben, die toe te
schrijven is aan SM (tenzij de diagnose MCL is, waarvoor geen C-bevinding nodig
is). Abnormale laboratoriumwaarden voor C-bevindingen dienen niet te worden
beoordeeld tot aan de vereiste uitwasperiode vanaf de laatste cytoreductieve
behandeling is voldaan. Als een C-bevinding tijdens de screening, voorafgaand
aan dosering verbetert en niet langer voldoet aan de criteria voor
beoordeelbaarheid, kan deze niet langer als een C-bevinding worden beschouwd.,
In aanvulling op,
• Patiënten moeten op basis van centrale pathologie gedocumenteerd bewijs
hebben van mastcelaggregaten in het beenmerg of een ander extracutaan orgaan.
• Patiënt moet bereid zijn biopsieën of aangetaste organen te laten volgen om
de respons te documenteren.
Meetbare C-bevindingen:
o Cytopenie:
• ANC < 1.0 × 10^9/L of • Hemoglobine < 10 g/dL of • Aantal bloedplaatjes < 75
× 109/L.
Opmerking: Cytopenieën die zijn toe te schrijven aan eerdere cytoreductieve
therapie of andere oorzaken dan SM mogen niet als C-bevindingen worden
gebruikt.
o Symptomatische ascites of pleurale effusie die medische interventie vereist,
zoals:
• Gebruik van diuretica (graad 2) of
• >= 2 therapeutische paracenteses of thoracenteses (graad 3) met een tussenpoos
van minstens 28 dagen gedurende de 12 weken voor C1D-8 en 1 van de procedures
wordt uitgevoerd gedurende de 6 weken voor C1D-8.
o >= graad 2 afwijkingen in directe billirubine (<1,5 x bovengrens van normal
[ULN] aspartaataminotransferase (AST;> 3,0 x ULN), alanineaminotransferase
(ALT;>3,0 x ULN) of alkalische fosfatase (>2,5 x ULN) met 1 van de volgende
aanwezig: • Ascites of • Klinische relevante portale hypertensie of •MC-
infiltratie van de lever waarvan biopsie is bewezen of • Geen andere
geidentificeerde oorzaak van abnormale leverfunctie. o >= graad 2
hypoalbuminemia (< 3.0 g/dL). o Een milt die voelbaar is >= 5 cm onder de
linker ribbenmarge. o Transfusie-afhankelijke anemie gedefinieerd als: •
Transfusie van >= 6 eenheden ingepakte rode bloedcellen (PRBC's) in de 12 weken
voor C1D-8 en • Meest recente transfusie plaatsgevonden gedurende de 4 weken
voor C1D-8 en • Transfusie toegediend voor hemoglobine <= 8.5 g/dL en • Reden
voor transfusie is geen bloeding, hemolyse of therapiegerelateerd.
6. Patiënten moeten een serum tryptase hebben van >=20 ng/ml., 7. Patiënten die
cytoreductieve behandeling ondergaan binnen de voorgaande 12 weken moeten de
behandeling hebben gestaakt vanwege ziekteprogressie, refractaire ziekte,
gebrek aan werkzaamheid of intolerantie., 8. De niet-antineoplastische SM
behandelingen van de patiënt (d.w.z., BSC; bijv., H1- en H2-blokkers) moet
stabiel (dezelfde dosis, geen nieuwe medicatie voor SM) zijn gedurende >= 14
dagen vóór C1D-8. Dit criterium is niet van toepassing als een patiënt
progressieve ziekte heeft en het in het beste belang van de patiënt is om met
goedkeuring van de medisch toezichthouder snel in het onderzoek te worden
geïncludeerd., 9. Als de patiënt corticosteroïden ontvangt moet de dosis <= 20
mg/d prednison of equivalent zijn en de dosis moet stabiel zijn gedurende >= 14
dagen vóór C1D8. Dit criterium is niet van toepassing als de patiënt
progressieve ziekte heeft en het in het beste belang van de patiënt is om met
goedkeuring van de medisch toezichthouder snel in het onderzoek te worden
geïncludeerd. 10. De patiënt heeft een Eastern Cooperative Oncology Group
prestatiestatus van 0 tot 3.,11. De patiënt moet schriftelijke toestemming
kunnen geven.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. De patiënt heeft eerder een behandeling met avapritinib ontvangen., 2. De
patiënt heeft enige vorm van cytoreductieve behandeling ontvangen (waaronder
midostaurine en andere TKI's, hydroxyureum, azacitidine) of een
onderzoeksmiddel hebben ondergaan minder dan 14 dagen, en voor cladribine,
interferon-alfa, gepegyleerd interferon en elke antilichaambehandeling (bijv.
brentuximab vedotin) minder dan 28 dagen vóór het verkrijgen van de screening
beenmerg (BM)-biopsie voor dit onderzoek. Als de patiënt progressieve ziekte
heeft en het in het beste belang van de patiënt is om snel in het onderzoek te
worden geïncludeerd, mag cytoreductieve behandeling 1 dag voorafgaand aan de
screening SM-biopsie met goedkeuring van de medisch toezichthouder worden
stopgezet.,Cytoreductieve therapie mag niet opnieuw worden gestart tijdens
screening of tijdens studie. 3. De patiënt heeft eerder radiotherapie ontvangen
binnen 14 dagen vóór de screening BM-biopsie, tenzij gegeven om bepaalde
plaatsen van ziekte te verlichten (bijv. een botlaesie)., 4. De patiënt heeft
enige hematopoietische groeifactor ontvangen binnen 14 dagen vóór de screening
BM-biopsie., 5. De patiënt heeft therapie met gelijktijdig toegediende
medicatie nodig met een een sterke remmer, sterke inducer, of matige inducer
van CYP3A4. , 6. De patiënt heeft een zware chirurgische procedure ondergaan
binnen 14 dagen voor de eerste dosis onderzoeksmiddel. Chirurgische procedures
zoals plaatsing van een centrale veneuze katheter, BM-biopsie en inbrengen van
een voedingssonde worden beschouwd als kleine chirurgische ingrepen., 7.
Patiënt is een kandidaat voor allogene hematopoïetische stamceltransplantatie
ter behandeling van SM, volgens de onderzoeksarts., 8. De patiënt heeft
eosinofilie en is bekend positief voor de FIP1L1-PGDFRA-fusie, tenzij de
patiënt een aangetoonde terugval of PD heeft bij eerdere behandeling met
imatinib.Patiënten met eosinofilie (>1.5X10^9) die geen meetbare KITD816
mutatie hebben, moeten getest worden op een PDGFRA fusie mutatie dmv
fluorescentie-in-situhybridisatie (FISH) of polymerase kettingreactie (PCR), 9.
De patiënt heeft een voorgeschiedenis van een andere primaire maligniteit die
binnen 3 jaar vóór de eerste dosis onderzoeksmiddel is gediagnosticeerd of
behandeling vereiste. De volgende zijn vrijgesteld van de limiet van 3 jaar:
volledig gereseceerde basaalcel- en plaveiselcelkanker, curatief behandelde
gelokaliseerde prostaatkanker en volledig gereseceerd carcinoom in situ op elke
plaats., 10. De patiënt voldoet aan één of meer van de volgende
laboratoriumcriteria:, o AST of ALT > 3,0 × ULN; geen beperking als gevolg van
verdenking op leverinfiltratie door mestcellen (MC's)., o Bilirubine > 1,5 ×
ULN; geen beperking als gevolg van verdenking op leverinfiltratie door MC's of
de ziekte van Gilbert. In het geval van de ziekte van Gilbert, een directe
bilirubine > 2,0 ULN zou een uitzondering zijn)., o Geschatte glomerulaire
filtratiesnelheid (eGFR) < 30 ml/min/1,73m2 of creatinine > 1.5 × ULN. o
Aantal bloedplaatjes < 50.000/µl (binnen 4 weken voorafgaand aan de eerste
dosis van het onderzoeksmiddel) of het ondergaan van bloedplaatjestransfusie(s).
11. De patiënt heeft een QT-interval van > 450 msec met gebruikmaking van de
formule van Fridericia (QTcF)., 12. De patiënt heeft een voorgeschiedenis van
een epileptische aandoening (bijv. epilepsie) of heeft anti-epileptische
medicatie nodig., 13. De patiënt heeft een voorgeschiedenis van een
cerebrovasculair accident of voorbijgaande ischemische aanval binnen 1 jaar
vóór de eerste dosis van het onderzoeksmiddel., 14. De patiënt heeft een bekend
risico op, of een recente voorgeschiedenis (12 maanden voor de eerste dosis
onderzoeksgeneesmiddel) van intracraniële bloedingen (bijv. aneurysma in de
hersenen, gelijktijdig gebruik van vitamine K-antagonisten). 15. De patiënt
heeft een primaire hersenmaligniteit of metastasen in de hersenen., 16. De
patiënt heeft klinisch significante, ongecontroleerde cardiovasculaire ziekte,
waaronder graad III of IV congestief hartfalen volgens de classificatie van de
New York Heart Association; myocardinfarct of instabiele angina in de
voorgaande 6 maanden; klinisch significante, ongecontroleerde aritmieën; of
ongecontroleerde hypertensie., 17. De patiënt is niet bereid of niet in staat
zich aan de geplande bezoeken, het toedieningschema van medicatie,
laboratoriumtests, andere onderzoeksprocedures en beperkingen van het onderzoek
te houden., 18. Vrouwelijke patiënten die niet bereid zijn om zich, als ze niet
postmenopauzaal of chirurgisch gesteriliseerdzijn, te onthouden van
geslachtsgemeenschap of zeer effectieve anticonceptie te gebruiken vanaf de
eerste dosis onderzoeksgeneesmiddel en gedurende ten minste 6 weken na de
laatste dosis van het onderzoeksmiddel. Mannelijke patiënten die niet bereid
zijn om zich, als ze niet chirurgisch gesteriliseerd zijn, te onthouden van
geslachtsgemeenschap of zeer effectieve anticonceptie te gebruiken vanaf de
eerste dosis onderzoeksgeneesmiddel en gedurende ten minste 6 weken na de
laatste dosis onderzoeksgeneesmiddel. Raadpleeg sectie 9.6.1 voor aanvaardbare
anticonceptiemethoden.19. Vrouwelijke patiënten die zwanger zijn, zoals
gedocumenteerd door een zwangerschapstest op serum voor bèta humaan
choriongonadotrofine (β-hCG) consistent met zwangerschap, verkregen binnen 15
dagen vóór de eerste dosis van het onderzoeksmiddel. Vrouwen met β-hCG -waarden
die binnen het bereik voor zwangerschap vallen maar die niet zwanger zijn
(valse positieven) kunnen meedoen anhet onderzoek na schriftelijke goedkeuring
door de sponsor nadat zwangerschap is uitgesloten. Vrouwen die niet vruchtbaar
zijn (d.w.z. vrouwen die postmenopauzaal zijn of een hysterectomie, bilaterale
salpingectomie of bilaterale ovariëctomie hebben ondergaan) hebben geen serum β-
hCG zwangerschapstest nodig., 20. Vrouwen die borstvoeding geven., 21. Patiënt
heeft een eerdere of huidige klinisch significante ziekte, medische toestand,
chirurgische voorgeschiedenis, fysieke bevinding of abnormale
laboratoriumwaarden die, naar de mening van de onderzoeker, de veiligheid van
de patiënt, de absorptie, distributie, metabolisme of uitscheiding van het
onderzoeksgeneesmiddel zou kunnen beïnvloeden, of de beoordeling van
onderzoeksresultaten negatief beïnvloeden. 22. Overgevoeligheid voor
avapritinib of voor één van de hulpstoffen. 23. Patiënt neemt deel aan een
ander interventioneel onderzoek.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2017-004836-13-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT03580655 |
CCMO | NL66277.042.18 |