De evaluatie van de veiligheid, doeltreffendheid en werking van het DESyne BDS Plus DECSS (testsysteem) ten opzichte van het met CE-markering goedgekeurde DESyne X2 novolimus-eluerende coronaire stentsysteem (DESyne X2 NECSS; DESyne X2) (…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Kransslagaderaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primair eindpunt
Het primaire eindpunt is falen van de doellaesie (TLF, target lesion failure)
na 3 dagen of tot en met het ontslag uit het ziekenhuis, afhankelijk van wat
eerst is. Falen van de doellaesie (TLF) wordt gedefinieerd als een
hiërarchische telling per proefpersoon van cardiovasculair overlijden, MI in
het doelvat en klinisch geïndiceerde revascularisatie van de doellaesie.
Secundaire uitkomstmaten
Primair eindpunt
Het primaire eindpunt is falen van de doellaesie (TLF, target lesion failure)
na 3 dagen of tot en met het ontslag uit het ziekenhuis, afhankelijk van wat
eerst is. Falen van de doellaesie (TLF) wordt gedefinieerd als een
hiërarchische telling per proefpersoon van cardiovasculair overlijden, MI in
het doelvat en klinisch geïndiceerde revascularisatie van de doellaesie.
Eindpunten voor acuut succes
o Succes van het hulpmiddel: succesvolle plaatsing van het toegewezen
hulpmiddel en een uiteindelijke reststenose < 30% volgens QCA.
o Succes van de ingreep: succesvolle plaatsing van het toegewezen hulpmiddel en
een uiteindelijke reststenose < 30% volgens QCA zonder TLF tot en met ontslag
uit het ziekenhuis.
Aanvullende klinische eindpunten worden bij elk opvolgingspunt beoordeeld: na 3
dagen of bij ontslag uit het ziekenhuis (afhankelijk van wat eerst is), na 1,
6, 12, 24 en 36 maanden en bestaan uit:
• Falen van de doellaesie (TLF) is een hiërarchische telling per proefpersoon
van cardiovasculair overlijden, MI in het doelvat en klinisch geïndiceerde
revascularisatie van de doellaesie (volgens ARC-2)
• Overlijden (volgens ARC-2)
o Cardiovasculair en niet-cardiovasculair
• MI (volgens ARC-2)
o Q-golf en niet-Q-golf
o Doelvat en niet-doelvat
• Revascularisatie van de doellaesie (TLR, target lesion revascularization)
(volgens ARC-2)
o Klinisch geïndiceerd en niet-klinisch geïndiceerd
• Revascularisatie van het doelvat (TVR, target vessel revascularization)
(volgens ARC-2)
o Klinisch geïndiceerd en niet-klinisch geïndiceerd
• Falen van het doelvat (TVF, target vessel failure) is een hiërarchische
telling per proefpersoon van cardiovasculair overlijden, MI in het doelvat en
klinisch geïndiceerde revascularisatie van het doelvat (volgens ARC-2).
• Hulpmiddeltrombose (beslist en waarschijnlijk volgens ARC-2)
Het opgezette secundaire eindpunt van laat lumenverlies (LLL, late lumen loss)
volgens QCA na 6 maanden wordt geëvalueerd bij de beeldvormingssubgroep om te
testen op niet-inferioriteit van DESyne BDS Plus ten opzichte van DESyne X2.
Voor alle patiënten wordt angiografische beeldvorming uitgevoerd voor
beoordeling van het bloedvat, de laesie en de stent vóór, gedurende en na de
procedure, en opnieuw bij de opvolging na 6 maanden in de subgroep van ongeveer
60 patiënten (30 in elke arm), in de geselecteerde beeldvormingscentra voor de
volgende parameters:
• Acuut terugveren
• MLD
• % DS
Mogelijk worden aanvullende parameters beoordeeld.
Een beoordeling van de OCT-beeldvorming van de laesie en de stent vindt plaats
na de procedure en opnieuw bij de opvolging na 6 maanden bij ongeveer 60
patiënten (30 in elke arm), opgenomen in de subgroep voor angiografie na 6
maanden in de geselecteerde beeldvormingscentra voor de volgende parameters:
• Beoordeling van lumen, en diameters, gebieden en volumes van het hulpmiddel
• Bedekking met stentbeentjes
• Beoordeling van trombus
• Beschrijvende analyse van de laesie en morfologie van de stent
Mogelijk worden aanvullende parameters beoordeeld.
Karakterisering van het farmacokinetische profiel (bijvoorbeeld Cmax, AUC,
T1/2) van de drie geneesmiddelen (sirolimus, rivaroxaban, argatroban) die
worden afgegeven door de DESyne BDS Plus vindt plaats bij maximaal 10
niet-gerandomiseerde proefpersonen van de FK-substudie die tijdens de procedure
alleen een of meerdere DESyne BDS Plus-hulpmiddelen krijgen. FK-metingen worden
uitgevoerd door één staal van plasma en één staal van vol bloed af te nemen op
elk tijdpunt: vóór de behandeling en 10 en 30 minuten, 1, 2, 4, 6, 12, 24 en 72
uur en 7 dagen na de behandeling.
Achtergrond van het onderzoek
De primaire methode die vandaag de dag wordt gebruikt om stenose van coronaire
arteriën te behandelen, is het gebruik van coronaire stents die bedekt zijn met
antiproliferatieve geneesmiddelen zodat een geneesmiddel lokaal kan worden
toegediend op de plaats van de specifieke laesie. Studies die
geneesmiddel-eluerende stentsystemen, bedekt met antiproliferatieve middelen
zoals sirolimus, evalueren, hebben aangetoond dat deze hulpmiddelen erin slagen
om de mate van neo-intimale hyperplasie na stentimplantatie en de noodzaak van
herhaling van revascularisatieprocedures bij patiënten te verminderen.
Het DESyne BDS Plus geneesmiddel-eluerende coronaire stentsysteem (DESyne BDS
Plus DECSS) is een aanpassing van het DESyne BD novolimus-eluerende coronaire
stentsysteem en van het DynamX sirolimus-eluerende coronaire bioadaptersysteem
die zijn geëvalueerd in klinische studies alsook van het DESyne BDS
sirolimus-eluerende coronaire stentsysteem. Die zijn allemaal goedgekeurd met
CE-markering. Ook DESyne BDS Plus is vervaardigd van hetzelfde materiaal als
dat van de hierboven vermelde producten, namelijk een kobalt-chroomlegering. De
stent is bedekt met een bioresorbeerbaar polymeer met geneesmiddel, dat
dezelfde deklaag met het geneesmiddel sirolimus en polymeer bevat zoals
gebruikt wordt op het DESyne BDS-systeem en het DynamX sirolimus-systeem. Naast
sirolimus DESyne BDS Plus bestaat de deklaagmatrix ook uit de factor Xa-remmer
rivaroxaban en de directe trombineremmer argatroban. De bedoeling van deze
geneesmiddelen is om tijdens en/of na percutane coronaire interventie (PCI)
trombus op het oppervlak mogelijk te verminderen.
Doel van het onderzoek
De evaluatie van de veiligheid, doeltreffendheid en werking van het DESyne BDS
Plus DECSS (testsysteem) ten opzichte van het met CE-markering goedgekeurde
DESyne X2 novolimus-eluerende coronaire stentsysteem (DESyne X2 NECSS; DESyne
X2) (controlesysteem) bij de behandeling van de novo laesies van natieve
coronaire arteriën.
Onderzoeksopzet
De DESyne BDS Plus gerandomiseerde klinische studie is een prospectieve,
multicenter, enkelblinde, gerandomiseerde klinische studie. Randomisatie (1:1;
DESyne BDS Plus: DESyne X2) vindt plaats met maximaal 200 patiënten (100 in
elke arm) die behandeling vereisen van maximaal twee de novo laesies van
coronaire arteriën. De lengte van de laesies is <= 34 mm in bloedvaten met een
diameter van >= 2,25 mm en <= 3,5 mm. Het onderzoek zal in twee delen worden
uitgevoerd, met randomisatie van de eerste 100 proefpersonen (cohort 1),
gevolgd door de randomisatie van nog eens 100 proefpersonen (cohort 2).
Maximaal twee doellaesies die gesitueerd zijn in afzonderlijke epicardiale
bloedvaten (RCA, LCX of LAD) en die wel voldoen aan de inclusiecriteria maar
niet aan de exclusiecriteria, kunnen worden behandeld met het toegewezen
studiehulpmiddel. Als alternatief kan één doellaesie worden behandeld met het
toegewezen studiehulpmiddel na een geslaagde behandeling, zonder complicaties,
met een in de handel verkrijgbare DES van een niet-doellaesie die gesitueerd is
in een afzonderlijk epicardiaal bloedvat. Aanvaardbaar voorbeeld:
niet-doellaesie in RCA en doellaesie in LAD. Niet-aanvaardbaar voorbeeld:
niet-doellaesie in LAD en doellaesie in 1e zijtak.
Alle patiënten ondergaan angiografie vóór, gedurende en na de procedure.
In een beeldvormingssubgroep van ongeveer 60 proefpersonen (30 per arm) worden
tijdens de indexprocedure en opnieuw bij de opvolging na 6 maanden een
angiografie en OCT uitgevoerd.
In de FK-substudie worden maximaal 10 niet-gerandomiseerde proefpersonen
ingeschreven die alleen worden behandeld met het DESyne BDS Plus-hulpmiddel,
bij wie maximaal 3 DESyne BDS-stents worden geïmplanteerd. De FK-substudie
wordt uitgevoerd voor een beoordeling van de farmacokinetiek in het bloed van
de drie geneesmiddelen (sirolimus, rivaroxaban, argatroban) die door DESyne BDS
Plus worden afgegeven na de implantatie. FK-metingen worden uitgevoerd door één
staal van plasma en één staal van vol bloed af te nemen op elk tijdpunt: vóór
de behandeling en 10 en 30 minuten, 1, 2, 4, 6, 12, 24 en 72 uur en 7 dagen na
de behandeling. Bovendien ondergaan alle FK-proefpersonen klinische
beoordelingen/opvolging na 3 dagen of bij ontslag uit het ziekenhuis
(afhankelijk van wat eerst is) en na 1, 6, 12, 24 en 36 maanden. De
proefpersonen van de FK-substudie worden niet beschouwd deel uit te maken van
de populatie voor de primaire analyse.
Onderzoeksproduct en/of interventie
percutane coronaire interventie met stentimplantatie
Inschatting van belasting en risico
Mogelijke risico*s
Het is aangetoond dat het gebruik van stents voor de behandeling van een
vernauwing in de kransslagaders een doeltreffende behandeling met aanvaardbare
risico*s is. Die risico*s zijn niet specifiek voor de DESyne BDS Plus-stent of
de DESyne X2-controlestent en zijn vergelijkbaar met de risico*s die gepaard
gaan met elke implantatieprocedure van een stent.
Er is uitvoerige klinische ervaring met coronaire katheterisatieprocedures (dat
is een procedure waarbij de kransslagader met een dun buisje wordt onderzocht),
ballonangioplastiek en stentplaatsing. Zelfs bij een geslaagde stentimplantatie
bestaat echter nog steeds een kans dat er opnieuw vernauwing optreedt in het
behandelde gebied. Een nieuwe vernauwing in de kransslagader kan een terugkeer
van uw pijn op de borst veroorzaken. In geval van een nieuwe vernauwing kan
verdere behandeling noodzakelijk zijn, zoals een bypassoperatie (Bij een
bypassoperatie wordt een omleiding aangelegd, die als overbrugging dient van
een afgesloten bloedvat), aanvullende angioplastiek of stentplaatsing. De
risico*s die gepaard gaan met angiografie, zijn u door uw arts uitgelegd.
De dosis van het op de stent gebruikte geneesmiddel is zo klein dat de kans op
nevenwerkingen minimaal is. Mocht u echter tekenen van een allergische reactie
(zoals uitslag, jeuk of zwelling) ondervinden, dan moet u dit onmiddellijk aan
uw arts laten weten. Laat uw arts altijd weten welke geneesmiddelen u gebruikt,
zodat hij of zij eventuele wisselwerkingen tussen de geneesmiddelen kan
bepalen. Eten of drinken van grapefruit(sap) kan mogelijk de werking van
sirolimus of novolimus verstoren.
Bij eerdere stentstudies is gebleken dat er een kans van 1 tot 2% op vorming
van een bloedklonter in de stent bestaat. Zoals bij elke ballon- of
stentprocedure kan klonteren van bloed in de stent een hernieuwde
katheterisatie of angioplastiek noodzakelijk maken en kan leiden tot
myocardinfarct (hartaanval), een spoedoperatie voor een bypass of overlijden.
Eventuele bijkomende risico*s die gepaard gaan met de stent, zoals onvoldoende
steun voor de bloedvaten of malappositie (de stent komt niet tot tegen de
vaatwand) zijn zorgvuldig onderzocht en zijn vergelijkbaar met die van andere
geneesmiddel-afgevende stents die in de handel verkrijgbaar zijn.
Andere risico*s zijn een bloeding naar de maag, een bloeding op de voor uw
procedure gebruikte prikplaats (dij of arm), beroerte en een afname van het
aantal witte bloedcellen.
Ten slotte kan deze behandeling een aantal extra risico*s voor u inhouden,
waarvan de aard onbekend is, of onvoorziene risico*s voor u of uw embryo of
foetus inhouden als u zwanger wordt.
Mogelijke voordelen
Het is gebleken dat het gebruik van stents, waaronder de controlestent, leidt
tot minder voorvallen van een nieuwe vernauwing in de slagader. Het
aanvullende, mogelijke voordeel van de DESyne BDS Plus-stent is dat de
geneesmiddelen die op de stent zijn aangebracht, bloedklonters op het oppervlak
van de stent mogelijk gedurende een periode na de implantatie verminderen.
Bovendien kan de informatie die uit deze studie voortvloeit, mogelijk in de
toekomst voordelen opleveren voor anderen.
Publiek
920 N. McCarthy Blvd 100
Milpitas, CA 95035
US
Wetenschappelijk
920 N. McCarthy Blvd 100
Milpitas, CA 95035
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. De patiënt moet ten minste 18 jaar oud zijn.
2. De patiënt is in staat te begrijpen wat de risico*s, voordelen en
alternatieve behandelingen voor implantatie van het DESyne BDS Plus DECSS of
het DESyne X2 NECSS zijn en schriftelijke geïnformeerde toestemming of
mondelinge toestemming (in geval van dringende PCI) te geven, zoals is
toegestaan volgens de ziekenhuispraktijken en zoals is goedgekeurd door het
lokale ethische comité, voordat enige procedure in verband met de klinische
studie plaatsvindt.
3. Er bestaat een indicatie voor een percutane interventie met stentimplantatie
in natieve epicardiale arteriën, met inbegrip van patiënten met een stabiele
aandoening van de coronaire arteriën en acuut coronair syndroom, waaronder
NSTEMI en STEMI.
• Voor een patiënt met STEMI mag de inschrijving alleen maar plaatsvinden als
er voldoende onderzoekspersoneel beschikbaar is en het centrum over de
kwalificaties beschikt om PCI in een acute situatie uit te voeren.
4. De patiënt moet een aanvaardbare kandidaat voor een coronaire bypassoperatie
(CABG) zijn.
5. De patiënt stemt in met het ondergaan van alle voor de klinische studie
vereiste opvolgingsbezoeken, angiogrammen en beeldvormingstests (zoals van
toepassing is).
6. De patiënt gaat ermee akkoord dat hij/zij niet deelneemt aan een andere
klinische onderzoeksstudie gedurende een periode van één jaar na de
indexprocedure (studies voor opvolging op lange termijn of observationele
studies zijn toegestaan).
Angiografische inclusiecriteria
7. De doellaesie(s) moet(en) (een) de novo laesie(s) van coronaire arteriën
zijn en moet(en) gesitueerd zijn in een afzonderlijk* bloedvat van andere doel-
of niet-doellaesies.
• In geval van een niet-doellaesie, moet die met succes zijn behandeld en
zonder complicaties** alvorens verder te gaan met de behandeling van de
doellaesie.
8. Voor de doellaesie(s) moet de diameter van het referentievat (RVD) >= 2,25 mm
en <= 3,5 mm zijn aan de hand van een visuele inschatting.
9. De lengte van de doellaesie(s) moet <= 34 mm zijn en het moet mogelijk zijn
die te bedekken met een enkel hulpmiddel met 2 mm gezond bloedvat aan
weerskanten van de geplande implantatielocatie.
10. De doellaesie(s) moet(en) gesitueerd zijn in een hoofdarterie of -tak met
een visueel geschatte stenose van >= 50% en < 100%. Wanneer twee doellaesies
worden behandeld, moeten ze in afzonderlijke epicardiale hoofdbloedvaten
gesitueerd zijn.
*De definitie van epicardiale bloedvaten is de LAD, LCX en RCA, met inbegrip
van de zijtakken ervan. De patiënt mag bijvoorbeeld geen laesies hebben die een
behandeling vereisen in zowel de LAD als een zijtak.
**De arts bepaalt de beoordeling van een geslaagde behandeling van de
niet-doellaesie, hoewel acute complicaties en/of ongewenste voorvallen die
verband houden met de niet-doellaesie als *niet geslaagd* moeten worden
beschouwd. Voorbeelden van een niet-geslaagde behandeling zijn, zonder
beperking: de stent kan niet worden ontplooid, ernstige dissectie waardoor
plaatsing van meerdere stents noodzakelijk is, embolisatie van de stent, ST,
langdurige pijn op de borst, persisterende veranderingen op het ecg enz.
Bijkomende inclusiecriteria voor de FK-studie:
11. Patiënten die deelnemen aan de FK-studie mogen tijdens de indexprocedure
uitsluitend worden behandeld met de DESyne BDS Plus.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Acuut myocardinfarct met Killip-klasse III en IV.
2. Acuut myocardinfarct, waardoor reanimatie noodzakelijk is.
3. Acuut myocardinfarct, waardoor een IABP of ondersteuning met beademing
noodzakelijk is.
4. De patiënt had fibrinolyse voorafgaand aan PCI.
5. De patiënt heeft op dat moment instabiele ventriculaire aritmieën.
6. Van de patiënt is bekend dat hij/zij een linkerventrikelejectiefractie
(LVEF) van < 30% heeft.
7. De patiënt heeft een hart- of andere orgaantransplantatie ondergaan of staat
op een wachtlijst voor een orgaantransplantatie.
8. De patiënt krijgt of is ingepland voor het krijgen van chemotherapie voor
een maligniteit in de 30 dagen vóór of na de procedure.
9. De patiënt ondergaat een immunosuppressietherapie, uitgezonderd steroïden,
of het is bekend dat hij/zij een immunosuppressieve of auto-immuunaandoening
heeft (bijvoorbeeld humaan immunodeficiëntievirus, systemische lupus
erythematodes).
10. Van de patiënt is bekend dat hij/zij overgevoelig is of een
contra-indicatie heeft voor aspirine, zowel heparine als bivalirudine,
clopidogrel, prasugrel of ticagrelor, novolimus, sirolimus, rivaroxaban,
argatroban, kobalt-chroomlegeringen, PLLA-polymeren of gevoelig is voor
contrastmiddelen, wat niet adequaat vooraf met medicatie kan worden behandeld.
11. Electieve chirurgie is gepland in de eerste 6 maanden na de procedure
waarvoor de behandeling met aspirine, clopidogrel of andere P2Y12-remmers moet
worden stopgezet.
12. De patiënt heeft een ernstige nierfunctiestoornis (CKD IV of V, eGFR < 30)
of ondergaat dialyse.
13. De patiënt heeft in de laatste zes maanden een cerebrovasculair accident
(CVA) of neurologische transient ischemic attack (TIA) gehad.
14. De patiënt heeft in de laatste zes maanden een ernstige gastro-intestinale
bloeding of bloeding in de urinewegen gehad.
15. De patiënt is een vrouw op vruchtbare leeftijd (tenzij zij een negatieve
zwangerschapstest heeft binnen 7 dagen vóór de indexprocedure) of is een vrouw
die zwanger is of die borstvoeding geeft.
16. De patiënt heeft andere medische aandoeningen of een bekende
voorgeschiedenis van middelenmisbruik (alcohol, cocaïne, heroïne enz.) waardoor
de patiënt zich mogelijk niet aan het plan van de klinische studie zal houden,
waardoor de gegevens verkeerd kunnen worden geïnterpreteerd of die een beperkte
levensverwachting met zich meebrengt (d.w.z. minder dan één jaar).
17. De patiënt neemt al deel aan een andere klinische studie die het primaire
eindpunt niet heeft bereikt (studies voor langdurige opvolging of
observationele studies zijn toegestaan).
Angiografische exclusiecriteria
18. De patiënt heeft een gescheurd bloedvat en/of zichtbare pericardeffusie.
19. De doellaesie is aorto-ostiaal gesitueerd of is op minder dan 5 mm van het
begin van het bloedvat (LAD, LCX, RCA) gesitueerd.
20. De doellaesie is ernstig verkalkt en/of vereist het gebruik van rotationele
atherectomie of een snijballon; het gebruik van shockwave of een scoreballon is
toegestaan.
21. De doellaesie is in de hoofdstam van de linkerarterie gesitueerd.
22. De doellaesie is in een transplantaat van een arterie of de v. saphena, of
distaal van een aangetast transplantaat van een arterie of de v. saphena
gesitueerd.
23. In de doellaesie is sprake van bifurcatie > 2,5 mm of de bifurcatie vereist
de inplanning van een techniek met 2 of meer stents.
24. Er is eerder een stent geplaatst binnen 10 mm van een doellaesie.
25. Een andere klinisch significante laesie (> 50%) bevindt zich in hetzelfde
epicardiale hoofdbloedvat als een doellaesie.
26. Het doelvat is eerder, < 6 maanden vóór de indexprocedure, behandeld met
een type PCI.
27. Een niet-geslaagde PCI of PCI met complicaties in een niet-doelvat < 48 uur
vóór de indexprocedure.
28. Voor het doelvat is gefaseerde PCI ingepland <= 6 maanden na de
indexprocedure.
Bijkomende exclusiecriteria voor de FK-studie
29. Het doelvat is eerder, < 6 maanden vóór de indexprocedure, behandeld met
een type PCI.
30. Voor de patiënt is gefaseerde PCI ingepland binnen 90 dagen na de
studieprocedure.
31. De patiënt heeft een niet-doellaesie die tijdens de studieprocedure wordt
behandeld.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
ClinicalTrials.gov | NCT05033964 |
CCMO | NL80228.000.22 |