Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2024-512580-31-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. PrimairEvalueren van de veiligheid en verdraagbaarheid van TX200-TR101 op de lange termijn tot 15 jaar na het infuus met TX200-…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Immuunstoornissen NEG
- Nefropathieën
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Vanaf de dag van het infuus met TX200-TR101 tot 15 jaar na het infuus met
TX200-TR101/baseline:
• Totale overleving
• Incidentie en graad van ernstige ongewenste voorvallen (SAE's).
Secundaire uitkomstmaten
Secundair:
Vanaf de dag van het infuus met TX200-TR101 tot 15 jaar na het infuus met
TX200-TR101/baseline:
• Incidentie van immuun gemedieerde rejectie in termen van BCAR-episodes
volgens de Banff-criteria (incl. type, ernst en moment van optreden)
• Incidentie van verlies van het transplantaat als gevolg van rejectie
• Incidentie en ernst van chronisch disfunctioneren van het transplantaat,
zoals gemeten via eGFR
• Incidentie en (semi-kwantitatieve) intensiteit van de novo donor specifieke
anti-HLA-antilichamen (DSA).
Verkennend:
Vanaf de dag van het infuus met TX200-TR101 tot 15 jaar na het infuus met
TX200-TR101/baseline:
• Aantal dagen waarop patiënten zijn opgenomen in het ziekenhuis
• Incidentie van ongewenste voorvallen (AE) die volgens de onderzoeker verband
houden met TX200-TR101
• Incidentie van ongewenste voorvallen van bijzonder belang (AESI), waaronder:
o Elke infectie waarvoor medisch ingrijpen vereist is; infecties waarvan wordt
vermoed of is bevestigd dat het van nature opportunistische infecties zijn;
nieuw ontstane diabetes mellitus (NODM), nieuwe incidentie of verergering van
een reeds bestaande neurologische aandoening; nieuwe incidentie of verergering
van een eerdere reumatologische of andere auto-immuunziekte; nieuwe incidentie
van een hematologische aandoening; nieuwe incidentie of verergering van
hypertensie; nieuwe maligniteit, of nieuwe (tot 8 jaar na het infuus)
dyslipidemie waarvoor medisch ingrijpen vereist is
• Verandering in het immunosuppressieve regime, waaronder:
o Doelwaarden in het bloed voor elk immunosuppressivum.
o Aantal en naam van de geneesmiddelen die worden gegeven om het beoogde niveau
van immunosuppressie te bereiken.
o Incidentie van het toedienen van noodmedicatie om een potentiële dreigende
rejectie-episode te voorkomen.
• Incidentie van anti-medicijn-antilichamen tegen HLA-A2 CAR-Tregs.
• Vanaf de dag van het infuus met TX200-TR101/baseline tot 15 jaar na het
infuus met TX200-TR101/baseline optreden van:
o Overlijden, of;
o Incidentie van immuun gemedieerde rejectie in termen van BCAR-episodes
volgens de Banff-criteria (incl. type, ernst en moment van optreden), of;
o Incidentie van verlies van het transplantaat als gevolg van rejectie, of;
o Incidentie en ernst van chronisch disfunctioneren van het transplantaat,
zoals gemeten via eGFR
Absolute waarde en verandering ten opzichte van baseline in SF-36v2 vanaf de
dag van het infuus met TX200-TR101 tot 15 jaar na het infuus met
TX200-TR101/baseline.
Concentraties (absolute waarden) van HLA-A2 CAR-Tregs in bloed vanaf de dag van
het infuus tot 15 jaar na het infuus met TX200-TR101/baseline.
Achtergrond van het onderzoek
TX200-TR101, het onderzoeksgeneesmiddel dat proefpersonen in de vorige studie
(TX200-KT02) via infusie kregen, wordt in deze studie verder onderzocht op
lange termijn effecten en veiligheid wanneer toegediend aan proefpersonen met
eindstadium nierziekte (ESRD). Het onderzoeksgeneesmiddel is gemaakt van hun
eigen cellen, die zijn aangepast en ontworpen om het immuunsysteem te moduleren
nadat ze een donor nier hebben gekregen. De veiligheid en effecten van het
onderzoeksgeneesmiddel worden vergeleken door gebruik te maken van een
controlegroep van proefpersonen.
Refereer protocol sectie 1 (p17-19) voor meer informatie.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2024-512580-31-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
Primair
Evalueren van de veiligheid en verdraagbaarheid van TX200-TR101 op de lange
termijn tot 15 jaar na het infuus met TX200-TR101/baseline.
Secundair
Evalueren van het effect van TX200-TR101 op transplantatie gerelateerde
uitkomsten op de lange termijn tot 15 jaar na het infuus met
TX200-TR101/baseline.
Verkennend
Evalueren van het effect van TX200-TR101 op veiligheidsuitkomsten op de lange
termijn tot 15 jaar na het infuus met TX200-TR101/baseline.
Evalueren van het samengestelde werkzaamheidsprofiel van TX200-TR101 tot 15
jaar na het infuus met TX200-TR101/baseline.
Evalueren van de kwaliteit van leven in de loop van de tijd tot 15 jaar na het
infuus met TX200-TR101/baseline.
Evalueren van de persistentie van CAR-Tregs op de lange termijn tot 5 jaar na
het infuus met TX200-TR101/baseline (indien beschikbaar).
Onderzoeksopzet
Proefpersonen die het fase I/IIa-onderzoek (TX200-KT02) tot en met het bezoek
in week 84 hebben voltooid of (voortijdig) met dit onderzoek zijn gestopt
worden uitgenodigd voor deelname aan dit LFTU-onderzoek. Proefpersonen worden
uitgenodigd om het informatie- en toestemmingsformulier door te lezen en te
ondertekenen. Transplantaatontvangers die in het TX200-KT02-onderzoek TX200
TR101 hebben gekregen, worden na afloop van het TX200-KT02-onderzoek met
toediening van TX200-TR101 gedurende een extra periode van 13,5 jaar opgevolgd.
Aangezien deze proefpersonen na toediening van TX200 TR101 in het
TX200-KT02-onderzoek al gedurende 1,5 jaar zijn opgevolgd, duurt de observatie
na behandeling met TX200-TR101 met deze LTFU dus in totaal 15 jaar voor hen.
Voor transplantaatontvangers in de controlegroep duurt de follow-up even lang,
te weten ongeveer 13,75 jaar na afloop van het onderzoek (de
transplantaatontvangers in de controlegroep kregen geen TX200-TR101 in het
TX200-KT02-onderzoek).
Proefpersonen hebben een combinatie van onderzoeksbezoeken en
telefoongesprekken/thuiszorgbezoeken om informatie te verzamelen over hun
algehele gezondheid, waaronder informatie over SAE*s, nieuwe gelijktijdige
medicatie of veranderingen in bestaande gelijktijdige medicatie (met
uitsluiting van vrij verkrijgbare medicatie en vaccinaties), ziekenhuisopnames
(incl. voor rejectie-episodes, nieuwe of erger wordende comorbiditeiten of
vanwege een andere reden), en informatie over nieuwe diagnoses of andere
relevante voorvallen (bijv. zwangerschap). Er wordt ook informatie verzameld
over AESI (waaronder infecties waarvoor medisch ingrijpen vereist is, wanneer
de mate van ernst graad 2 is of hoger; infecties waarvan wordt vermoed of is
bevestigd dat ze opportunistisch zijn van nature; NODM, nieuwe of verergering
van hypertensie , nieuwe maligniteiten, of nieuwe (tot 8 jaar) dyslipidemie
waarvoor medisch ingrijpen vereist is) alsmede AE*s die volgens de onderzoeker
verband houden met TX200-TR101.
Proefpersonen worden tijdens de toestemmingsprocedure gevraagd of ze de
onderzoeksarts toestemming geven om contact op te nemen met hun behandelend
arts (als dit een ander persoon is) om meer informatie op te vragen over
eventuele gezondheidsvoorvallen, indien van toepassing. Tijdens de
toestemmingsprocedure worden de proefpersonen ook gevraagd of zij, indien er
een biopsie heeft plaatsgevonden (bijv. in verband met een vermoede maligniteit
en/of vanwege een andere reden, al dan niet in relatie met een nierziekte),
toestemming geven voor het delen van een kopie van het histopathologische
beoordelingsrapport met de onderzoeksarts, indien van toepassing.
Onderzoeksbezoeken worden indien mogelijk gecombineerd met
standaardzorgbezoeken om de belasting voor de proefpersonen als gevolg van
extra bezoeken aan het onderzoekscentrum zoveel mogelijk te beperken.
Een proefpersoon heeft het onderzoek afgerond als hij/zij het bezoek aan het
einde van het onderzoek heeft afgerond in jaar 15 na behandeling met
TX200-TR101/baseline. Er is sprake van voortijdig stoppen als een proefpersoon
die na ondertekening van het toestemmingsformulier in het onderzoek is
geïncludeerd met deelname aan het onderzoek stopt, ongeacht de omstandigheden,
vóór de afronding van de onderzoeksprocedures in jaar 15 zoals vastgelegd in
het protocol. Proefpersonen die voortijdig met het onderzoek stoppen of om wat
voor reden dan ook uit het onderzoek worden verwijderd, worden gevraagd om naar
het onderzoekcentrum terug te komen voor een bezoek bij voortijdige beëindiging.
Indien een TX200-TR101-onderzoeksdeelnemer overlijdt, dient de onderzoeker te
proberen om biopsiemateriaal van het niertransplantaat te verkrijgen voor
histopathologische analyse om inzicht te krijgen in de gezondheid van de nier
op het moment van overlijden van de proefpersoon. Daarnaast moet de onderzoeker
proberen om een rapport te verkrijgen met de bevindingen van een eventuele
autopsie.
Inschatting van belasting en risico
Aangezien er geen studiegerelateerde behandeling zal zijn in deze lange termijn
follow-up (LTFU) studie, zijn er geen nieuwe potentiële risico's door deelname
aan deze studie. Er is een algemeen minimaal risico verbonden aan het afnemen
van bloedmonsters.
De belasting voor proefpersonen is minimaal tijdens hun deelname aan dit
LTFU-onderzoek. Hun studiebezoeken en -procedures worden zoveel mogelijk
gecombineerd met SoC-bezoeken en -procedures. Wat we tijdens de LTFU leren, kan
helpen bij het ontwikkelen van behandelingen voor post-transplantatiezorg en/of
(ESRD-gerelateerde) niertransplantaties.
Publiek
Allée de la Nertière, Les Cardoulines HT1 HT1
Valbonne 06560
FR
Wetenschappelijk
Allée de la Nertière, Les Cardoulines HT1 HT1
Valbonne 06560
FR
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Proefpersonen die hebben meegedaan aan het fase I/IIa-onderzoek TX200-KT02,
een niertransplantaat hebben ontvangen en dat onderzoek hebben voltooid of daar
mee zijn gestopt.
2. Bereid en in staat om schriftelijk geïnformeerde toestemming te geven in
overeenstemming met lokale regelgeving en de eisen van de relevante
onafhankelijke ethische commissie/institutionele beoordelingsraad voordat er
specifiek ten behoeve van het onderzoeksprocedures of -evaluaties worden
uitgevoerd.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Proefpersonen/personen die op grond van een administratief of gerechtelijk
bevel zijn verbonden aan een instelling
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2024-512580-31-00 |
EudraCT | EUCTR2022-002440-40-NL |
CCMO | NL82794.000.22 |