Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2024-511553-22-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. De doelstelling van dit onderzoek is het aantonen van de veiligheid en het onderzoeken van de lange termijn werkzaamheid van…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Maagdarmstelselontstekingsaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Belangrijkste werkzaamheidseindpunten:
* Aantal proefpersonen met een CDAI-score < 150
* Aantal proefpersonen met een daling van de Simple Endoscopic Score for
Crohn's Disease (SES-CD) ten opzichte van baseline met >= 50%
* Aantal proefpersonen met een gemiddelde dagelijkse buikpijnscore <= 1 punt en
een gemiddelde dagelijkse ontlastingfrequentie <= 3 punten met buikpijn en een
ontlastingfrequentie niet slechter dan bij baseline
* Aantal proefpersonen met een daling van de CDAI-score ten opzichte van
baseline met >= 100 punten of een CDAI-score < 150
* Aantal proefpersonen met afwezigheid van ulcera >= 0,5 cm en geen enkel
segment met een ulcererend oppervlak >= 10%
* Aantal proefpersonen met een daling van de CDAI-score ten opzichte van
baseline met >= 70 punten
* Verandering ten opzichte van baseline in CDAI
* Aantal proefpersonen met een daling van de CDAI-score ten opzichte van
baseline met >= 100 punten of een CDAI-score < 150 en een daling van de
SES-CD-score ten opzichte van baseline met >= 50%
* Aantal proefpersonen met een CDAI-score < 150 en een SES-CD-score <= 4 punten
en een daling van de SES-CD-score met >= 2 punten
* Aantal proefpersonen met een gemiddelde dagelijkse buikpijnscore <= 1 punt en
een gemiddelde dagelijkse ontlastingfrequentie <= 3 punten en een niet slechtere
ontlastingfrequentie dan bij baseline en een SES-CD-score <= 4 punten en een
daling van de SES-CD-score met >= 2 punten
* Aantal proefpersonen met een SES-CD-score <= 4 punten en een daling van de
SES-CD-score met >= 2 punten
* Aantal proefpersonen met een CDAI-score < 150 onder de proefpersonen die geen
corticosteroïden gebruiken
* Aantal proefpersonen met een daling met >= 50% van de Crohn*s Disease
Endoscopic Index of Severity (CDEIS) vergeleken met baseline
Secundaire uitkomstmaten
Verkennende eindpunten:
* Aantal proefpersonen met een gemiddelde dagelijkse buikpijnscore <= 1 punt,
een gemiddelde dagelijkse ontlastingfrequentie <= 3 punten met buikpijn en
ontlastingfrequentie niet slechter dan bij baseline en een daling van de
SES-CD-score ten opzichte van baseline met >= 50%
* Werkzaamheid bij proefpersonen (klinische respons, klinische remissie en
endoscopische verbetering) als functie van baseline en baverandering van
baseline biomarkers (bv. C-reactief proteïne, fecaal calprotectine, *high
density*-lipoproteïne, IgA, IL-7, collageenfragmenten)
• Om het effect van de serologische status van SARS-CoV-2 te beoordelen op
proefpersonen die ozanimod en CD's ontvangen en om verzoeken van
gezondheidsinstanties te ondersteunen. - Verkennende metingen van SARS-CoV-2
serologie (anti-SARS-CoV-2 totaal of IgG), van bij Week 48 verzamelde
serummonsters en daarna jaarlijks.
Achtergrond van het onderzoek
De ziekte van Crohn (Crohn*s disease, CD) is een immuungemedieerde
ontstekingsziekte van het maag-darmkanaal. De jaarlijkse incidentie varieert
geografisch, met schattingen variërend van 3,1 tot 14,6 op de 100.000 mensen in
de Verenigde Staten en van 0,1 tot 16 op de 100.000 mensen wereldwijd (Lakatos,
2006). Patiënten met CD hebben last van diarree, rectale bloedingen,
gewichtsverlies, buikpijn en koorts. De ziekte van Crohn wordt gekenmerkt door
een levenslang chronisch beloop met remissies en exacerbaties. De pathologie
van deze ziekte wordt gekenmerkt door transmurale infiltratie van lymfocyten en
macrofagen, granulomen, fissurerende ulceraties en submucosale fibrose. Door
het transmurale ontstekingsproces bij CD hebben patiënten meer kans op het
ontstaan van fistels; naar schatting zal ongeveer 35% van de patiënten ten
minste 1 fistel krijgen tijdens het beloop van de ziekte (Schwartz, 2002). In
een recent onderzoek had 50% van de volwassenen met CD binnen 10 jaar na de
diagnose een darmoperatie ondergaan (Peyrin-Biroulet, 2010).
Immunomodulatoren helpen bij het ontwennen van corticosteroïden en het
voorkomen van recidief, maar gaan ook gepaard met aanzienlijke bijwerkingen.
Infliximab, een anti-TNFα-therapie, kan bij het merendeel van de patiënten voor
wie het middel is geïndiceerd, de klachten en symptomen verminderen en remissie
induceren en in stand houden.
Er is dus nog steeds sprake van een aanzienlijke onvervulde medische behoefte
aan veilige, effectieve en orale behandelingen voor volwassen patiënten met CD
en de identificatie van biomarkers die respons op behandeling voorspellen in
een populatie CDpatiënten met een grote genotypische en fenotypische
diversiteit.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2024-511553-22-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
De doelstelling van dit onderzoek is het aantonen van de veiligheid en het
onderzoeken van de lange termijn werkzaamheid van ozanimod op de lange termijn
bij de behandeling van proefpersonen met matig tot ernstig actieve CD.
Onderzoeksopzet
Dit is een open-label, multicenter fase 3-verlengingsonderzoek naar de
veiligheid en werkzaamheid van ozanimod bij proefpersonen met matig tot ernstig
actieve CD. Ongeveer 1200 proefpersonen die eerder aan een onderzoek met
ozanimod voor CD hebben deelgenomen, komen in aanmerking voor deelname aan dit
onderzoek als ze voldoen aan de toelatingscriteria die in het vorige onderzoek
worden beschreven (bv. RPC01-3201, RPC01-3202, RPC01-3203 of RPC01-2201).
Proefpersonen die vanuit RPC01-2201 in dit onderzoek worden opgenomen, blijven
ozanimod 0,92 mg/dag
(overeenkomend met ozanimod HCl 1 mg) ontvangen. Proefpersonen die vanuit
RPC01-3201, RPC01-3202 of
RPC01-3203 in dit onderzoek worden opgenomen, starten behandeling met ozanimod
volgens een 7-daags
dosisverhogingsschema, te beginnen met ozanimod 0,23 mg (overeenkomend met
ozanimod HCl 0,25 mg) op dag 1
tot en met 4, gevolgd door ozanimod 0,46 mg (toegediend als twee capsules van
0,23 mg, overeenkomend met
ozanimod HCl 0,5 mg) op dag 5 tot en met 7, waarna op dag 8 het definitieve
dosisniveau van 0,92 mg wordt bereikt.
De proefpersonen ontvangen vervolgens ozanimod 0,92 mg/dag zolang ze aan het
onderzoek deelnemen.
Bij proefpersonen die bij opname in het onderzoek geen klinische respons
vertonen (daling van de CDAI [Crohn*s Disease Activity Index]-score ten
opzichte van baseline met >= 100 punten of CDAI-score < 150) en/of niet in
klinische remissie zijn (CDAI-score < 150 en/of gemiddelde
ontlastingfrequentiescore <= 3 met een niet slechtere ontlastingfrequentie dan
bij baseline en een gemiddelde buikpijnscore <= 1), moet het gebruik van het
onderzoeksmiddel worden gestaakt als zij in week 12 van dit onderzoek geen
klinische verbetering laten zien, zulks ter beoordeling van de onderzoeker.
Proefpersonen die vanwege gebrek aan respons, ongewenste voorvallen (AE*s) of
andere redenen de behandeling staken, worden 30 dagen lang gevolgd (maximaal 45
dagen) en 75 dagen (±10 dagen), ook als ze een alternatieve behandeling
krijgen, om veiligheidsgegevens, waaronder lymfocytenherstel, te verzamelen en
hun ziektetoestand te beoordelen. Dit onderzoek loopt tot het einde van 2022,
totdat in het land van de proefpersoon een handelsvergunning wordt verkregen of
totdat de sponsor het ontwikkelingsprogramma stopzet, afhankelijk van wat zich
het eerst voordoet. Het einde van het onderzoek wordt gedefinieerd als ofwel de
datum van het laatste bezoek van de laatste proefpersoon ter afronding van de
veiligheidsfollow-up of de datum van ontvangst van het laatste gegevenspunt van
de laatste proefpersoon dat voor primaire of secundaire analyse vereist is,
zoals vooraf gespecificeerd in het protocol, afhankelijk van welke datum later
is.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Proefpersonen die vanuit RPC01-2201 in dit onderzoek worden opgenomen, blijven ozanimod 0,92 mg/dag (overeenkomend met ozanimod HCl 1 mg) ontvangen. Proefpersonen die vanuit RPC01-3201, RPC01-3202 of RPC01-3203 in dit onderzoek worden opgenomen, starten behandeling met ozanimod volgens een 7-daags dosisverhogingsschema, te beginnen met ozanimod 0,23 mg (overeenkomend met ozanimod HCl 0,25 mg) op dag 1 tot en met 4, gevolgd door ozanimod 0,46 mg (toegediend als twee capsules van 0,23 mg, overeenkomend met ozanimod HCl 0,5 mg) op dag 5 tot en met 7, waarna op dag 8 het definitieve dosisniveau van 0,92 mg wordt bereikt. De proefpersonen ontvangen vervolgens ozanimod 0,92 mg/dag zolang ze aan het onderzoek deelnemen.
Inschatting van belasting en risico
Patiënten kunnen drugsgerelateerde bijwerking ondervinden. Voor de volledige
lijst van bijwerkingen wordt verwezen naar Bijlage
D van de patienteninformatie. Naast de bijwerkingen kunnen patiënten ongemakken
en risico's ondervinden verbonden aan de
studie procedures zoals bloed afnames, endoscopieën.
Publiek
Route de Perreux 1
Boudry 2017
CH
Wetenschappelijk
Route de Perreux 1
Boudry 2017
CH
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Voor opname in het onderzoek moeten proefpersonen aan de volgende criteria
voldoen:
1. Proefpersonen die geen klinische respons vertoonden en niet in klinische
remissie waren na afronding van 12 weken in het inductieonderzoek RPC01-3201 of
RPC01-3202, proefpersonen bij wie zich in het onderhoudsonderzoek RPC01-3203
een recidief heeft voorgedaan, proefpersonen die het onderhoudsonderzoek
RPC01-3203 hebben afgerond, proefpersonen die ten minste 1 jaar van RPC01-2201
hebben afgerond, proefpersonen die het onderzoek RPC01-1201 hebben afgerond en
proefpersonen die een onderzoek met ozanimod voor CD hebben afgerond en voldoen
aan de criteria voor deelname aan het onderzoek RPC01-3204, krijgen de
gelegenheid aan dit onderzoek deel te nemen.
2. De proefpersoon moet schriftelijk geïnformeerde toestemming geven voordat
onderzoeksgerelateerde procedures worden uitgevoerd, en in staat zijn zich te
houden aan de Tabel met gebeurtenissen.
3. Vrouwelijke proefpersonen die kinderen kunnen krijgen (FCBP):
Opmerking: In het kader van deze studie wordt een vrouw geacht
vruchtbaar te zijn indien zij 1) geen hysterectomie
(chirurgische verwijdering van de baarmoeder) of bilaterale oophorectomie
(chirurgische verwijdering operatieve verwijdering van beide eierstokken) of 2)
niet postmenopauzaal is geweest gedurende
gedurende ten minste 24 opeenvolgende maanden (d.w.z. dat de menstruatie op
enig moment
gedurende de voorafgaande 24 opeenvolgende maanden).
Zij moeten ermee instemmen tijdens het gehele onderzoek, tot na het
veiligheidsfollow-upbezoek na 90 dagen,
een zeer effectieve anticonceptiemethode toe te passen. Zeer effectieve
anticonceptiemethoden zijn methoden
die alleen of in combinatie resulteren in een faalpercentage (Pearl-index) van
minder dan 1% per jaar bij
consequent en correct gebruik. In het onderzoek zijn de volgende
anticonceptiemethoden aanvaardbaar:
* gecombineerde hormonale anticonceptie (met oestrogeen en progestageen), die
oraal, intravaginaal of
transdermaal kan zijn
* hormonale anticonceptie met alleen progestageen met een ovulatieremmende
werking, die oraal, injecteerbaar
of implanteerbaar kan zijn
* plaatsing van een spiraaltje (intra-uterine device, IUD)
* plaatsing van een intra-uterien hormoonafgevend systeem (IUS)
* bilaterale tuba-occlusie
* bij de partner uitgevoerde vasectomie
* complete seksuele onthouding
Periodieke onthouding (kalender-, symptothermale, ovulatiemethode),
terugtrekking (coitus interruptus), alleen zaaddodende middelen en
lactatieamenorroemethode zijn geen aanvaardbare anticonceptiemethoden. Het
vrouwencondoom en het mannencondoom dienen niet samen te worden gebruikt.
Counseling betreffende het voorkomen van zwangerschap en de potentiele risico's
van blootstelling aan de fetus van het onderzoeksproduct moet worden gedaan bij
vrouwelijke proefpersonen die zwanger kunnen worden. De onderzoeker zal al deze
vrouwen informeren over voorbehoedsmethoden of onthouding vanaf Dag 1. De
proefpersoon zal elke keer opnieuw worden voorgelicht als haar
voorbehoedsmaatregelen/methoden veranderen. De door de vrouwelijke proefpersoon
gekozen vorm van voorbehoeding moet effectief zijn als de vrouwelijke
proefpersoon wordt gerandomiseerd in de studie (bv., hormonale voorbehoeding
moet tenminste 28 dagen voor randomisatie begonnen worden.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Bij aanwezigheid van een van de volgende criteria wordt een proefpersoon
uitgesloten van deelname:
Exclusies in verband met algehele gezondheid:
1. De proefpersoon heeft een klinisch relevante cardiovasculaire,
neurologische, endocriene, psychiatrische, lever-, long- [ernstige
ademhalingsziekte (longfibrose of chronische obstructieve longziekte)] of
oogaandoening of een andere ernstige systemische aandoening die implementatie
van het protocol of interpretatie van hetonderzoek bemoeilijkt of de
proefpersoon bij deelname aan het onderzoek in gevaar zou brengen.
2. De proefpersoon is zwanger, geeft borstvoeding of is positief voor bèta
humaan choriongonadotrofine (β-hCG) test in urine.
3. De proefpersoon heeft een verdacht of gediagnostiseerd intra-abdominaal of
perianaal abces dat niet afdoende behandeld is.
4. De proefpersoon heeft een voorgeschiedenis van uveïtis (binnen het afgelopen
jaar) of een klinisch bevestigde diagnose van macula-oedeem.
Exclusies in verband met medicatie:
5. De proefpersoon heeft sinds de eerste dosis van het onderzoeksmiddel in het
vorige ozanimod-onderzoek een van de volgende therapieën ontvangen:
* behandeling met een biological alsook behandelingen voor CD zoals etrasimod,
filgotinib, upadacitinib
* behandeling met een ander experimenteel middel dan ozanimod
* behandeling met D-penicillamine, leflunomide, thalidomide, natalizumab of
fingolimod of andere S1P modulators
* behandeling met een lymfocytendepletietherapie (bv. Campath®, anti-CD4,
cladribine, rituximab, ocrelizumab, cyclofosfamide, mitoxantron, totale
lichaamsbestraling, beenmergtransplantatie, alemtuzumab, daclizumab)
Overgevoeligheid voor werkzame bestanddelen of hulpstoffen van ozanimod
*6. De proefpersoon ontvangt momenteel of moet starten met een van de volgende
therapieën:
* behandeling met corticosteroïden in een hogere dosis dan het
prednison-equivalent van > 40 mg
* behandeling met immunomodulatoren (bv. AZA, 6-MP of MTX)
* chronisch gebruik van een niet-steroïdale ontstekingsremmer (NSAID)
(opmerking: incidenteel gebruik van NSAID*s en paracetamol [bv. tegen
hoofdpijn, artritis, myalgie of menstruatiekrampen] en aspirine tot 325 mg/dag
is toegestaan)
* behandeling met klasse Ia- of klasse III-antiaritmica of met twee of meer
middelen in combinatie waarvan bekend is dat ze het PR-interval verlengen, of
behandeling met extra verboden systemische hartmedicatie
* De proefpersoon ontvangt een behandeling met borstkankerresistentie-eiwit
(BCRP)-remmers (bijv. cyclosporine, eltrombopag)
behandeling met een levend of levend verzwakt vaccin binnen 4 weken vóór
dag 1 van dit onderzoek
7. De proefpersoon ontvangt binnen het overeenkomstige tijdsbestek een
behandeling met een van de volgende geneesmiddelen of interventies:
o CYP2C8-remmers (bijv. gemfibrozil of clopidogrel) en inductoren (bijv.
rifampicine)
o Monoamine-oxidaseremmers (bijv. selegiline, fenelzine)
4.3.3. Exclusies in verband met laboratoriumuitslagen resultaten en andere
beoordelingen:
8. Proefpersoon heeft een klinisch significante abnormale resultaten (bijv.
labuitslagen of ECG) die volgens de onderzoeker de proefpersoon in gevaar
brengt.
9. Proefpersonen hebben een rusthartslag vóór toediening < 55 bpm. Eén
hercontrole is toegestaan
bij het bezoek op dag 1. Als de hartslag op dag 1 nog steeds < 55 bpm is, is
één extra
hercontrole toegestaan op een latere datum binnen het beschikbare venster voor
rollover van het vorige onderzoek.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2024-511553-22-00 |
EudraCT | EUCTR2017-004295-55-NL |
CCMO | NL65022.028.18 |