Het doel van deze studie is het prospectief vergelijken van decongestieve therapie toegediend door het Reprieve DMS met optimale diuretische therapie (ODT) bij de behandeling van patiënten met de diagnose acuut gedecompenseerd hartfalen (ADHF). Het…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Falen van de hartfunctie
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire doelstelling van deze studie is na te gaan of het Reprieve DMS
ADHF-patiënten efficiënter kan ontlasten in vergelijking met controletherapie
zonder klinisch significante acute nierschade. De proef zal gebruik maken van
coprimaire eindpunten: één voor de werkzaamheid en één voor de veiligheid: Alle
onderzoekseindpunten zullen worden geëvalueerd in twee onderzoekscohorten
(proefpersonen met een thuisdosis van
> 80 mg furosemide-equivalent en proefpersonen met een thuisdosis van <80 mg
furosemide-equivalent).
Het primaire eindpunt voor werkzaamheid is de totale natriumproductie in de
urine 24 uur na aanvang van de behandeling.
Het primaire eindpunt voor veiligheid omvat klinisch significante acute
nierschade gedefinieerd als AKI van KDIGO-stadium 2 of hoger [>= verdubbeling
van de referentie voor serumcreatinine of gebruik van nierfunctievervangende
therapie (RRT)], ernstige afwijking van elektrolyten (serumkalium <3,0 mEq/l,
magnesium <1,3 mEq/l of natrium <135 mEq/l*), symptomatische hypotensie of
hypertensieve noodsituatie.
*Voor proefpersonen die zijn ingeschreven met een referentienatriumgehalte van
<135 mEq/l moet er een daling van ten minste 5 mEq/l zijn om in aanmerking te
komen voor het primaire eindpunt voor veiligheid.
Secundaire uitkomstmaten
* Nettovochtverlies aan het einde van de gerandomiseerde therapie.
* Tijd op iv lisdiureticum gedefinieerd als de tijd vanaf het begin van de
gerandomiseerde therapie tot de laatste dosis iv lisdiureticum toegediend voor
ADHF.
De beoordeling van alle apparaat- en proceduregerelateerde AE*s en SAE*s
(ongewenste voorvallen) in de onderzoekspopulatie zoals bepaald door een CEC
(onafhankelijk comité voor klinische voorvallen), zoals uiteengezet in de
statuten van het comité. Er wordt op gewezen dat episodes van hematurie
gerelateerd aan de plaatsing van een Foley-katheter die adequaat kunnen worden
beheerd, niet worden opgenomen als secundair eindpunt voor veiligheid, omdat
dit een te verwachten ongewenst voorval is dat zich vaak voordoet bij de
plaatsing van een Foley-katheter.
Achtergrond van het onderzoek
Deze studie zal de veiligheid, prestaties en klinische bruikbaarheid van het
Reprieve DMS-apparaat (voorheen Reprieve Cardiovascular System genoemd)
evalueren in vergelijking met *standaardtherapie* met diuretica. De Reprieve
DMS-ADHF-studie is ontwikkeld op basis van de eerste conclusies uit de
haalbaarheidsstudies die buiten de VS zijn uitgevoerd.
Deze haalbaarheidsstudies leverden de klinische ervaring om het Reprieve
DMS-algoritme te optimaliseren om voor elke proefpersoon een gepersonaliseerde
dosis lisdiureticum te identificeren en efficiënt toe te dienen op basis van de
gemeten respons. Met behulp van realtime-informatie van urineproductie op elke
minuut identificeert het systeem automatisch de juiste dosering lisdiuretium
door de snelheid van de diureticuminfusie te verhogen, totdat de patiënt een
klinisch significante hoeveelheid urineproductie vertoont of tot een ingestelde
limiet aan diureticum is toegediend. Daarna gaat het systeem over op een
continue diureticuminfusie op basis van een percentage van de benodigde
hoeveelheid diureticum om de beoogde urineproductie te bereiken. De
proefpersoon krijgt ook een persoonlijk aangepaste zoutoplossingvervanging
toegediend voor het urineverlies, om ervoor te zorgen dat de proefpersoon
voldoende intravasculair volume behoudt. Daarnaast is de hypothese dat hiermee
kan worden voorkomen dat de renale compensatiemechanismen die natriumretentie
promoten worden geactiveerd.
Doel van het onderzoek
Het doel van deze studie is het prospectief vergelijken van decongestieve
therapie toegediend door het Reprieve DMS met optimale diuretische therapie
(ODT) bij de behandeling van patiënten met de diagnose acuut gedecompenseerd
hartfalen (ADHF). Het hoofddoel is na te gaan of het Reprieve DMS
ADHF-patiënten efficiënter kan behandelen in vergelijking met controletherapie.
Onderzoeksopzet
Een prospectieve, gerandomiseerde, gecontroleerde, multicenter pilotstudie om
het effect van het Reprieve DMS op decongestie gedurende max. 72 uur te
vergelijken met een standaard optimale diuretische therapie (ODT).
Onderzoeksproduct en/of interventie
DMS-therapie a. Het DMS begint met het toedienen van iv furosemide om de beoogde urineproductie van 525 ml/h te bereiken, waarbij een exponentieel toenemende dosis wordt gebruikt, tot de beoogde urineproductie is bereikt of de maximale dosis iv furosemide (200 mg) is toegediend (>dosisbepaling>). b. Zodra de beoogde urineproductie is bereikt, wordt de infusiesnelheid per uur voor iv furosemide verlaagd tot 20% van de totale furosemidedosis die tijdens de dosisbepaling is toegediend (minimaal 4 mg/h, maximaal 40 mg/h), om de werkzame plasmaconcentratie van furosemide te handhaven en zo de gewenste urineproductie te behouden. (Als bijvoorbeeld in totaal 160 mg furosemide is toegediend tijdens de dosisbepaling, wordt de infusiesnelheid per uur ingesteld op 32 mg/h). c. Het DMS zorgt voor een proportionele zoutoplossingvervanging om een adequaat intravasculair volume te handhaven en te voorkomen dat renale mechanismen voor natriumretentie worden geactiveerd. Er wordt geen zoutoplossing toegediend, wanneer de urineproductie tussen 0 en 225 ml/h ligt. Een urineproductie boven dit niveau leidt tot 100% iv zoutoplossingvervanging voor een urineproductie tussen 225 ml/h en 425 ml/h. Bij een urineproductie van meer dan 425 ml/h tot 1025 ml/h wordt de iv zoutoplossinginfusie verhoogd met 50% van de urineproductie boven 425 ml/h tot 1025 ml/h voor een maximale infusiesnelheid van 500 ml/h. (Opmerking: deze zoutoplossinginfusie wordt aangepast op basis van de hoeveelheid natrium in de laboratoriumurine die in het systeem wordt ingevoerd, zoals hieronder beschreven). d. Elke keer dat de urineopvangzak wordt geleegd, moet er een monster naar het laboratorium worden gestuurd voor bepaling van de natriumconcentratie. Wanneer het resultaat terugkomt uit het laboratorium, wordt de waarde door een klinisch medewerker in het DMS ingevoerd. Het DMS berekent dan een >aangepaste urineproductiesnelheid>, en het behandelalgoritme zal deze snelheid gebruiken om de infusiesnelheid van de zoutoplossing te bepalen die is geoptimaliseerd voor het natriumgehalte in de urine van de patiënt. Dit proces wordt elke keer herhaald als de urinezak wordt geleegd. e. Als de urineproductie voldoet aan de criteria voor een aanhoudende zeer hoge urineproductie, verlaagt het DMS automatisch de dosis diureticum. f. Als de urineproductie van de patiënt gedurende een langere periode onder de gewenste urineproductie daalt, biedt het DMS de onderzoeker de mogelijkheid om de dosisbepaling voor het diureticum iv furosemide te hervatten, mits bij de vorige dosisbepaling de maximale dosis van 200 mg niet werd bereikt. g. Als de urineproductie van de patiënt laag blijft, biedt het DMS de onderzoeker de mogelijkheid om aanvullende therapieën toe te dienen (d.w.z. thiazide- of thiazideachtige diuretica) toedienen of het DMS gebruiken om de zoutoplossingvervanging te verhogen, om de urineproductie van de patiënt te doen toenemen. Opmerking: Patiënten die thuis een hoge dosis orale diureticum krijgen (> 240 mg furosemide, 3 mg bumetanide of mg torsemide per 24 uur), moeten een oraal thiazide/thiazide-achtig diureticum met lange halfwaardetijd toegediend krijgen (10 mg metolazon, 50 mg chloortalidon, 100 mg HCTZ of gelijkwaardig) 2 tot 12 uur vóór aanvang van de Reprieve-therapie. Optimale diuretische therapie (ODT) Overweeg de beste praktijken voor een optimale dosering van diuretica, zoals die zijn aangetoond in recente gerandomiseerde onderzoeken (DOSE, ADVOR, CLOROTIC). Het Reprieve DMS kan een maximale dosis van 1.120 mg furosemide per dag infuseren. Het wordt aanbevolen dat proefpersonen die gerandomiseerd aan ODT worden toegewezen ook de maximale dosis van 1.120 mg furosemide per dag niet overschrijden. Opmerking: Er kan worden overwogen om vooraf een oraal langhalfthiazidediureticum te gebruiken, met een passende aanpassing van de dosis infuusdiureticum bij patiënten die voorafgaand aan deelname aan de studie een hoge dosis lisdiureticum krijgen (>240 mg furosemide, 3 mg bumetanide of 60 mg torsemide) per 24 uur). Reprieve DMS- en ODT-groepen Als standaard achtergrondtherapie worden alle patiënten onderworpen aan een dagelijks 2g-natriumdieet en een beperking van de dagelijkse orale vochtinname tot 2 l, naast een strikte registratie van de vochtinname en -afvoer en het dagelijkse gewicht.
Inschatting van belasting en risico
De risico*s verbonden aan het gebruik van infusen en blaascatheters met het
Reprieve Decongestion Management System zijn naar verwachting vergelijkbaar met
andere procedures waarbij deze katheters worden gebruikt. Er zijn ook risico*s
verbonden aan over- en onderhydratie, naast de andere risico*s bij
lisdiureticatherapie voor ADHF-patiënten.
Mogelijke risico*s en ongemakken zijn onder meer:
Risico van onderhydratie (verstoorde vochtbalans waarbij uw lichaam minder
vocht heeft dan het nodig heeft):
• Lage urineproductie
• Lage bloeddruk of laag bloedvolume
• Lage niveaus van zout, kalium of andere bestanddelen in het bloed
• Duizeligheid en hoofdpijn
• Spierkrampen
• Gehoorschade
• Nierschade waardoor uw lichaam moeilijker de juiste vochtbalans kan handhaven
• Abnormaal hartritme
Risico van overhydratie (verstoorde vochtbalans waarbij uw lichaam meer vocht
opneemt of vasthoudt dan uw nieren kunnen verwijderen):
• Verhoogde urineproductie
• Hoge bloeddruk of hoog bloedvolume
• Moeilijke ademhaling
• Lage niveaus van zout, kalium of andere bestanddelen in het bloed
• Nierschade waardoor uw lichaam moeilijker de juiste vochtbalans kan handhaven
• Abnormaal hartritme
Algemene risico*s verbonden aan het Reprieve DMS:
• Allergische reactie op of overgevoeligheid voor het geïnjecteerde diureticum
of de zoutoplossing
• Allergische reactie op de infuus catheter voor het diureticum en de
zoutoplossing of op de blaascatheter (Foley)
• Complicaties op de injectieplaats voor het diureticum en de zoutoplossing,
zoals blauwe plekken, bloedstolsels, pijn, bloedingen, lekkage van diureticum
of zoutoplossing in het omringende weefsel of infectie
• Complicaties bij de blaas-katheter voor urineopvang, zoals infectie, pijn of
bloeding
• Sepsis, een complicatie van een infectie
• Storing of defect van het Reprieve DMS
• Verwonding of trauma aan de blaas of plasbuis
• Inwendige of uitwendige bloeding
• Verstopping van een bloedvat
• Koorts
• Bloed in uw urine
• Hoog zoutgehalte in het bloed
• Abnormale of onstabiele bloeddruk of hartslag
• Hartaanval
• Pijn of ongemak
• Vocht in de longen
• Verergerend hartfalen of laag hartdebiet
• Laag aantal rode bloedcellen
• Overlijden
Algemene risico*s verbonden aan deelname aan het onderzoek:
• Verhoogd risico op infectie of bloedverlies door een groter aantal
bloedafnames
Complicaties kunnen zich op elk moment tijdens en na de procedure of tijdens de
follow-up voordoen. De bovengenoemde risico*s kunnen een interventie vereisen
om het probleem te verhelpen. Mogelijk zijn er nog andere risico*s die
momenteel onbekend en onvoorzien zijn.
Bloedafnames kunnen pijn doen of een bloeduitstorting geven. Per visite nemen
we 40 ml bloed af. In totaal wordt in het hele onderzoek geschat 440 ml bloed
bij u afgenomen. Deze hoeveelheid geeft bij volwassenen geen problemen.
Er worden urinemonsters genomen voor laboratoriumonderzoek.
Gehoortests worden door de patiënt zelf afgenomen met een koptelefoon en een
iPad. Elke gehoortest duurt ongeveer 2 minuten.
Publiek
Fortune Blvd 459
Milford, MA 01757
US
Wetenschappelijk
Fortune Blvd 459
Milford, MA 01757
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Gehospitaliseerd met de diagnose van hartfalen, gedefinieerd
door de aanwezigheid van ten minste 1 symptoom (dyspneu,
orthopneu of oedeem/zwelling) EN 1 teken (perifeer oedeem,
ascites, jugulaire veneuze dilatatie).
2. >= 4,5 kg (10 lb) boven het droge gewicht, volgens het
historisch gewicht of de inschatting van de zorgverlener.
3. Voorafgaand gebruik van orale lisdiuretica als poliklinische
patiënt binnen 30 dagen voorafgaand aan de opname.
4. Patiënten van >= 18 jaar die in staat zijn om geïnformeerde
toestemming (of uitgestelde toestemming) te geven en zich
aan de studieprocedures te houden.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Onmogelijkheid om een Foley-katheter of iv katheter te
plaatsen of andere urologische problemen die de patiënt
blootstellen aan een hoog risico op urogenitaal trauma of
infectie bij het plaatsen van een katheter.
2. Hemodynamische instabiliteit zoals gedefinieerd door een van
de volgende factoren: systolische bloeddruk <90 mmHg,
gebruik van vasopressoren, gebruik van IV-inotropen voor de
behandeling van hypotensie (systolische bloeddruk <90 mm
Hg) of een vermoed/bevestigd laag hartminuutvolume/shock,,
mechanische ondersteuning van de circulatie,
ongecontroleerde aritmie, actieve ernstige bloeding, of
bevestigde of vermoede cardiogene shock. Opmerking: Bij
afwezigheid van bovenstaande voorwaarden is het gebruik
van inotropen ter bevordering van de diurese toegestaan.
3. Dyspneu voornamelijk te wijten aan niet-cardiale oorzaken
(bijv. ernstige chronische obstructieve longziekte of
longontsteking).
4. Acute infectie met aanwijzingen voor systemische
betrokkenheid (bijv. klinisch vermoede infectie met koorts of
verhoogd aantal witte bloedcellen in het serum).
5. Geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) <20
ml/min/1,73 m2 berekend aan de hand van de MDRD-formule
of huidig gebruik van nierfunctievervangende therapie (RRT).
6. Significante obstructie van de linker ventriculaire uitstroom,
ongecorrigeerde complexe aangeboren hartafwijking, bekende
ernstige valvulaire stenose, infiltratieve of restrictieve
cardiomyopathie, acute myocarditis, type 1 acuut
myocardinfarct dat behandeling vereiste (binnen de
voorafgaande week), of enige andere pathologie die naar de
mening van de onderzoeker agressieve diurese slecht zou
verdragen.
7. Onvermogen om instructies op te volgen of te voldoen aan
follow-upprocedures.
8. Andere bijkomende ziekte of aandoening die de onderzoeker
niet compatibel acht met de studie, met inbegrip van drugs- of
alcoholmisbruik of psychiatrische, gedrags- of cognitieve
stoornissen, waardoor de patiënt niet in staat is om de studieinstructies
of de follow-upprocedures te begrijpen en na te
leven.
9. Ernstige afwijkingen van elektrolyten (bijv. serumkalium <3,0
mEq/l, magnesium <1,3 mEq/l of natrium <125 mEq/l).
Opmerking: Deze zijn gebaseerd op referentie- of
screeningtests. Proefpersonen van wie de elektrolytenniveaus
zijn aangevuld, kunnen niet opnieuw worden geëvalueerd
voor opname in de studie.
10. Aanwezigheid van actieve COVID-19-infectie.
11. Inschrijving in een andere interventionele studie tijdens de
deelname aan het onderzoek.
12. Onvermogen om terug te keren voor follow-upafspraken voor
de studie.
13. Levensverwachting minder dan 3 maanden.
14. Vrouwen die zwanger zijn of zwanger kunnen worden.
Zwangerschap moet worden uitgesloten en de proefpersoon
moet er alles aan doen om niet zwanger te raken.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
ClinicalTrials.gov | NCT05174312 |
CCMO | NL84955.000.23 |