Primaire doelstelling: De primaire doelstelling zal zijn om na te gaan of behandeling met nVNS, LXB of beide interventies de klaring van Aβ uit de hersenen verhoogt, in vergelijking met de periode vóór de behandeling, bij patiënten met CAA…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Centraal zenuwstelsel vaataandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat is het Aβ 40 en 42 in de liquor in de ochtend vóór en
na de behandeling. CSF zal worden verkregen via een lumbaalpunctie vóór de
interventie op 3 maanden en na de interventie op 6 maanden.
Secundaire uitkomstmaten
De activiteit van het glymfatische systeem zal worden gemeten met MRI 7T met
behulp van kwantitatieve metingen op drie tijdstippen. We zullen de
CSF-beweging op verschillende plaatsen in de hersenen onderzoeken:
CSF-mobiliteit (in mm2/s), fractionele anisotropie en hoofdrichting van
CSF-mobiliteit zullen worden berekend aan de hand van de CSF-STREAM gegevens in
perivasculaire ruimten, alsook in grotere subarachnoïdale ruimten (bv. rond de
middelste cerebrale arterie). De koppeling (amplitude en fase) tussen
CSF-fluctuaties en veranderingen in het hersenbloedvolume zal worden berekend
op basis van de fasecontrastscan in combinatie met een BOLD-scan.
Ziekteprogressie gemeten aan de hand van hemorragische en niet-hemorragische
markers op 7T MRI en de CAA-burdenscore, waarbij drie maanden met en zonder
interventie worden vergeleken. Het vergelijken van ziekteprogressie in drie
maanden zou een korte periode kunnen zijn om een effect op microvasculaire
schade te detecteren. Met ultra-hoogveld 7T MRI kunnen we microvasculaire
veranderingen echter zeer gedetailleerd zien. Uit eerdere studies uit de
literatuur en onze eigen ervaring in onze vervolgstudies weten wij dat de
ontwikkeling van microbloedingen en andere microvasculaire veranderingen al na
zes maanden op 7T kunnen worden vastgesteld (ongepubliceerde gegevens).
Veranderingen in microvasculaire MRI-markers in één jaar zijn waargenomen in
andere studies naar kleine vaataandoeningen (Ter Telgte, 2018) en wordt gezien
bij de meeste deelnemers in onze follow-up cohorten (ongepubliceerde data). In
een studie van ter Telgte et al. (2020) werden deelnemers met cerebrale klein
vaten ziekte maandelijks gescand op een 3T MR-scanner. Bij een derde van de
deelnemers werden microinfarcten gevonden die soms ook weer verdwenen.
Aangezien CAA een ernstigere ziekte is en wij ook D-CAA patiënten includeren
(die over het algemeen een nog agressiever ziektebeloop hebben), wij een
interval van 3 maanden hanteren en wij de ultrasensitieve 7T MRI gebruiken -
verwachten wij een verschil te vinden in ziekteprogressie gemeten aan de hand
van (niet-)hemorragische markers.
Tolerabiliteit van nVNS en LXB; bereikt als minder dan 10% van de patiënten met
nVNS de ingreep moet afbreken wegens bijwerkingen. De verdraagbaarheid van nVNS
en LXB zal telefonisch en via een online vragenlijst worden onderzocht.
Screening op slaapapneu met de Stop-Bang Berlin Sleep Apnea vragenlijst. Een
korte vragenlijst over bijwerkingen en therapietrouw zal worden verstuurd en
opgeslagen in de digitale CASTOR EDC database. CASTOR is compliant met 21 CFR
Part 11, ICH E6 GCP, GDPR, en HIPAA, ISO27001 en ISO9001 gecertificeerd.
Een mogelijk effect van de interventie op cognitie zal worden gemeten met de
Montreal Cognitive Assessment (MOCA), depressie met de Hospital Anxiety and
Depression Scale (HADS), de kwaliteit van leven met de Short Form Health Survey
(SF-36), de kwaliteit van slaap met de Pittsburgh Sleep Quality Index (PSQI) en
de ernst van slapeloosheid met de Insomnia Severity Index (ISI).
Liquor en serum zullen worden opgeslagen in de LUMC Biobank Neurologische
Ziekten. Na analyse van dit onderzoek kunnen deze monsters worden gebruikt voor
de identificatie van nieuwe biomarkers in de toekomst. Materiaal in de biobank
zal voor onbepaalde tijd worden opgeslagen. Het hoofd van de afdeling
Neurologie wordt verantwoordelijk voor de monsters indien de hoofdonderzoeker
het LUMC verlaat. Het reglement van het LUMC Beheerreglement Biobank zal van
toepassing zijn op de LUMC Biobank Neurologische Ziekten.
De volgende baseline kenmerken zullen worden verzameld; geboortedatum,
geslacht, geschiedenis en huidige medische aandoeningen, ziektegeschiedenis van
CAA, familie en neurologische voorgeschiedenis (inclusief eerdere ischemische
en hemorragische beroerte en migraine), dagelijkse inname
alcohol/drugs/cafeïne, roken, huidig medicijngebruik, fysieke activiteit en
(mogelijke) cardiovasculaire of CAA gerelateerde risicofactoren. Lengte en
gewicht (om de BMI te berekenen) en bloeddruk zullen worden geregistreerd.
Achtergrond van het onderzoek
Spontane intracerebrale hemorragie (ICH) is een beroerte veroorzaakt door
scheuring van een cerebraal bloedvat binnen het hersenparenchym. Hoewel ICH
slechts tot een minderheid van de beroertes behoort (±20%), gaat zij gepaard
met een onevenredig hoog sterfte- en ziektecijfer. Cerebrale Amyloïde
Angiopathie (CAA) is een van de belangrijkste oorzaken van ICH en vasculaire
dementie bij ouderen. Ongeveer 60% van alle lobaire (corticale) ICH's zijn
gerelateerd aan CAA. Bij CAA wordt scheuring van de bloedvaten veroorzaakt door
ophoping van Aβ in de leptomeningeale arteriën, corticale arteriolen en
capillairen van de hersenen, waardoor de integriteit van de vaatwand wordt
verstoord. Uiteindelijk leidt deze schade ook tot cognitieve achteruitgang en
vasculaire dementie.
Bevestiging van de diagnose sporadisch CAA (sCAA) wordt verkregen door autopsie
van de hersenen, terwijl de diagnose waarschijnlijke sCAA kan worden gesteld
door een combinatie van klinische kenmerken, beeldvorming van de hersenen en,
indien beschikbaar, pathologie. Hereditaire Dutch-type CAA (D-CAA; ook wel
Hereditary Cerebral Haemorrhage With Amyloidosis-Dutch type of HCHWA-D genoemd)
is een erfelijke vorm van CAA waarbij amyloïd afzettingen worden gevormd als
gevolg van een mutatie op codon 693 van het amyloïd precursoreiwit (APP) gen op
chromosoom 21. Patiënten met D-CAA hebben een sterk verhoogd risico op ICH's
vanaf een relatief jonge leeftijd. Aangezien de onderliggende pathologieën
vergelijkbaar zijn, kan D-CAA worden gezien als een zuivere vorm van CAA met
een versneld klinisch beloop.
Momenteel is er geen behandeling om D-CAA of sCAA te genezen of te vertragen.
Eén studie onderzoekt de doeltreffendheid van minocycline als therapie, maar
bevindt zich nog in de klinische fase. Andere studies onderzoeken het klinisch
verloop en de evaluatie van de ziekte, wat hopelijk zal leiden tot richtpunten
voor eventuele behandelingen. Aangezien Aβ-accumulatie van de vaatwand het
kenmerk is van CAA en er geen bewijs is voor een verhoogde productie van Aβ,
wordt verondersteld dat CAA in wezen een klaringsziekte van de hersenen is.
De hersenen hebben geen klassiek lymfestelsel voor het opruimen van
interstitiële vloeistof (ISF) en neuronale afvalproducten. Relatief recent is
het glymfatische systeem ontdekt als een macroscopisch schoonmaaksysteem dat de
hersenen ontdoet van afvalstoffen. Dit systeem ruimt ook Aβ op via liquor
cerebrospinalis (CSF) via perivasculaire ruimten (PVS) naar de subarachnoïdale
ruimte, waar durale lymfevaten en veneuze dit opnemen via arachnoïdale
granulaties en de verdere afvoer uit de schedel ondersteunen. Details over CSF-
en ISF-stroom worden nog steeds ter discussie gesteld en de oorspronkelijke
modellen van IPAD en het glymfatische systeem worden voortdurend bijgewerkt. In
dit protocol zullen wij de term "glymfatische systeem" gebruiken om het
schoonmaaksysteem via perivasculaire ruimten te beschrijven, maar niet in de
strikte definitie van het oorspronkelijke artikel, d.w.z. dat wij recentere
bevindingen en aanpassingen expliciet onder deze term rekenen. De afdeling
Radiologie van het LUMC heeft onlangs een nieuwe manier ontwikkeld om
CSF-mobiliteit af te beelden, in grote CSF-ruimten zoals de ventrikels maar ook
in kleinere zoals PVS. Dit kan met behulp van de CSF-Selective T2-weighted
Readout with Acceleration and Mobility encoding (CSF-STREAM) techniek bij
hoogveld (7T) MRI. De ontwikkelde techniek is niet-invasief en herhaalbaar en
daarom bruikbaar voor ziektebewaking en voor het bestuderen van de
hersenklaring op longitudinale wijze.
Verschillende studies tonen aan dat het glymfatische systeem vooral actief is
tijdens de slaap en vooral tijdens de diepe slaap. LXB is een natuurlijk
voorkomende neurotransmitter en een psychoactieve stof die de slaap verdiept
(toename van trage golven). Het wordt veilig en effectief gebruikt bij de
behandeling van de primaire slaapstoornis narcolepsie bij volwassenen en
kinderen en Idiopathische Hypersomnie (IH) bij volwassenen. Natriumoxybaat
(SXB) heeft hetzelfde actieve deel als LXB. Verschillende studies hebben de
werkzaamheid en veiligheid van SXB beoordeeld bij verschillende andere
aandoeningen zoals het alcoholonttrekkingssyndroom, fibromyalgie en de ziekte
van Parkinson. LXB kan dus veilig worden gebruikt voor het verdiepen van de
slaap en naar verwachting ook voor het stimuleren van het glymfatische systeem.
Corticale Spreiding Depolarisaties (CSD's) zijn een mechanisme dat het
glymfatische systeem lijkt te verstoren. CSD's zijn pathologische golven van
neuronale en gliale depolarisaties in de hele cortex, de onderliggende oorzaak
van migraine aura, transiënte focale neurologische episodes (TFNE's) en spelen
een schadelijke rol bij secundaire schade na beroerte en microinfarcten. Een
recente studie heeft aangetoond dat CSD's een vermindering van de uitstroom van
interstitiële vloeistof naar het PVS veroorzaken als gevolg van een snelle
sluiting van de PVS'en. Daarom kunnen CSD's een belangrijke rol spelen bij
hersendisfunctie. De nervus vagus omvat een intrigerend netwerk van
neuro-endocrien-immuunmodulerende vezels met verbindingen naar meerdere
hersengebieden. Onderzoek in diermodellen heeft aangetoond dat (zowel invasieve
als niet-invasieve) stimulatie van de nervus vagus zeer effectief is in het
remmen van spreidende depolarisaties (SD's). Bovendien is nervus vagus
stimulatie (VNS) veilig getest voor verschillende doeleinden bij de mens.
Hoewel het effect van nVNS op het glymfatische systeem bij de mens onbekend is,
verwachten wij een effect bij CAA-patiënten specifiek vanwege de hoge
incidentie van migraine met aura, TFNE's en cerebrale corticale micro-infarcten
bij deze patiënten.
Onze hypothese is dat behandeling van D-CAA en sCAA patiënten met LXB, nVNS of
beide de klaring van Aβ zal verbeteren door stimulering van het glymfatische
systeem.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling:
De primaire doelstelling zal zijn om na te gaan of behandeling met nVNS, LXB of
beide interventies de klaring van Aβ uit de hersenen verhoogt, in vergelijking
met de periode vóór de behandeling, bij patiënten met CAA. De tweede
doelstelling is na te gaan of de ziekteprogressie bij CAA wordt gewijzigd door
een verhoging van de Aβ-klaring, waarbij de progressie wordt gemeten door
beoordeling van hemorragische en niet-hemorragische beeldvormingsmarkers op 7T
MRI.
Exploratieve doelstelling:
Een exploratieve doelstelling is het meten van de activiteit van het
glymfatische systeem voor en na de interventies, vergeleken met dezelfde
periode zonder interventie, door middel van CSF-mobiliteitsscans op
ultrahoogveld 7 Tesla MRI.
Lange termijn doelstelling:
Het voorkomen van CAA gerelateerde ICH en cognitieve achteruitgang met een
nieuwe ziektemodificerende behandeling. De gegevens van Clear-Brain zullen ook
een grotere klinische studie ondersteunen. Data en (rest)materiaal zullen
worden opgeslagen in de LUMC Biobank Neurologische Ziekten voor gebruik in
toekomstig onderzoek.
Onderzoeksopzet
Onze studieopzet is een gerandomiseerde gecontroleerde proof-of-concept trial
met randomisatie in drie groepen van 20 personen met CAA. De patiënten zullen
LXB, nVNS of een combinatie van beide interventies ontvangen. De studieperiode
zal zes maanden duren en de interventie zal starten op 3 maanden tot 6 maanden.
Studieperiode
- T0 = 0 maanden (baseline; MRI 7T, medische vragen en diverse vragenlijsten;
bij proefpersonen die LXB krijgen ook screening op slaapapneu middels
polygrafie)
- T1 = 3 maanden (start interventie; MRI 7T, lumbaalpunctie, bloedafname en
diverse vragenlijsten)
- T2 = 6 maanden (einde interventie; MRI 7T, lumbaalpunctie, bloedafname en
diverse vragenlijsten)
Vóór inclusie worden deelnemers gescreend op MRI-veiligheid door middel van een
MRI-checklist. Om het aantal studiebezoeken tot een minimum te beperken, zal de
screening - bij proefpersonen die LXB krijgen - op slaapapneu met een
vragenlijst en polygrafie op baseline plaatsvinden. Tijdens de interventie met
LXB zullen de deelnemers worden gescreend op het ontwikkelen van slaapapneu met
een gevalideerde vragenlijst.
Om patiënten niet onnodig te belasten, zullen we de LUMC Biobank Neurologische
Ziekten gegevens van de placebogroep uit de huidige BATMAN trial gebruiken als
controlegroep. Bij de start van de BATMAN trial (P19.110) is al informed
consent voor verder onderzoek verkregen. Dit is een gerandomiseerde
gecontroleerde trial in het LUMC met minocycline versus placebo als interventie
gedurende 3 maanden.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Geneesmiddel: Xywav> (LXB) Onderzoeksproduct: gammaCore Sapphire> 60 Patiënten worden gerandomiseerd en krijgen LXB, nVNS of beide. Als patiënten worden gerandomiseerd naar nVNS, worden twee stimulaties van elk twee minuten aangebracht in de nek, twee keer per dag, met de handbediende gammaCore Sapphire>. Eén stimulatie moet worden uitgevoerd voor het slapen gaan, binnen een uur voor het slapen gaan. De tweede stimulatie moet plaatsvinden binnen een uur na het ontwaken. Behalve op de laatste dag, dan moet de nVNS worden gedaan binnen een uur voor de start van de MRI 7T. Afhankelijk van de voorkeur van de deelnemer zal de amplitude van de gammaCore Sapphire> tussen 15 en 25 liggen. Het stimulatieprotocol is ontwikkeld in nauwe samenwerking met electroCore>, de fabrikant van de gammaCore Sapphire>. Zij hebben een uitgebreide ervaring met dit apparaat. De stimulatie zal aan de patiënt worden uitgelegd door een team van getrainde onderzoekers. LXB wordt gebruikt bij de behandeling van narcolepsie met een veilige en effectieve startdosis van 4,5 g per nacht verdeeld over twee innames. Bij de behandeling van narcolepsie wordt de eerste inname vlak voor het slapen gaan toegediend en de tweede inname 2,5-4 uur later. De begindosering kan worden gewijzigd met 1,5 g per nacht (verdeeld over twee innamen) totdat het maximum van 9 g per nacht (verdeeld over twee innamen) is bereikt. Tussen elke wijziging van de dosering moet een periode van ten minste 1-2 weken liggen. Onlangs toonde een studie een veilige en efficiënte behandeling aan van idiopathische hypersomnie met SXB, niet alleen tweemaal per nacht met een maximum van 9 g per nacht, maar ook eenmaal per nacht met een maximum van 6 g per nacht. In deze studie zal LXB oraal in vloeibare vorm worden toegediend met een startdosis van 2 g voor het slapen gaan. Vanwege de korte halfwaardetijd van 30-60 minuten moeten de proefpersonen de LXB onmiddellijk voor het slapengaan innemen. Aanvankelijk zullen de patiënten slechts één dosis per nacht innemen. De dosis zal worden getitreerd met een wekelijkse verhoging van 0,5 g totdat na 6 weken een dosis van 5 g is bereikt. Daarom zal elke patiënt een stabiele dosisperiode van ten minste 6 weken hebben. Indien patiënten last hebben van bijwerkingen wordt een lagere dosis dan 5 g geaccepteerd en indien patiënten last hebben van door LXB geïnitieerde hypersomnie kan een tweede dosis 2,5-4 uur erna worden toegevoegd. Wanneer een tweede dosis nodig is, is een maximum van 9 g toegestaan, bij voorkeur gelijk verdeeld in twee doses, maar indien nodig is ongelijkmatige verdeling toegestaan. Verder kunnen bepaalde anti-epileptica (valproïnezuur, fenytoïne, ethosuximide en topiramaat) interageren met LXB en daarom moet een dosisvermindering van 20% worden overwogen wanneer deze anti-epileptica tijdens de interventieperiode worden voortgezet.
Inschatting van belasting en risico
De belasting bestaat hoofdzakelijk uit drie studiebezoeken, bloedafname, 7
Tesla MRI en twee lumbaalpuncties. De reiskosten voor de studiebezoeken worden
vergoed. De metingen zijn routineprocedures op de afdeling Neurologie. De
lumbaalpunctie zal worden uitgevoerd door ervaren artsen. Wij zullen
atraumatische spinale naalden gebruiken om het risico van hoofdpijn na de
lumbaalpunctie te verminderen. Deelnemers zullen uitgebreid worden geïnformeerd
over de mogelijke risico's van deze procedures, waarna schriftelijke
toestemming zal worden verkregen. Om patiënten niet onnodig te belasten, zullen
wij bij de analyse van amyloïd-bèta de placebogroep uit de huidige
BATMAN-studie als controlegroep gebruiken. De risico's van MRI zijn minimaal en
vergelijkbaar met de risico's van het dagelijks leven. Contra-indicaties zullen
per proefpersoon zorgvuldig worden onderzocht. De belasting wordt tot een
minimum beperkt door het gebruik van korte protocollen. De last van
respiratoire polygrafische metingen zal minimaal zijn omdat we gebruik zullen
maken van slaapdraagbare apparaten, die thuis gebruikt kunnen worden. Invasief
VNS (iVNS) is reeds goedgekeurd voor de behandeling van depressie en
refractaire epilepsie en was veilig in een kleine proefstudie bij patiënten met
een ischemische beroerte. Niet-invasieve VNS (nVNS) is nog niet onderzocht bij
CAA-patiënten, zodat het veiligheidsprofiel voor deze aandoening niet volledig
bekend is. Op basis van de resultaten van eerdere studies verwachten wij echter
niet dat aan nVNS grote risico's verbonden zijn. Aangezien LXB reeds een
bewezen behandeling is voor kataplexie of overmatige slaperigheid overdag (EDS)
bij patiënten van 7 jaar en ouder met narcolepsie en Idiopathische Hypersomnie
(IH) bij volwassenen, menen wij dat de risico's klein zijn. Het voordeel voor
de deelnemers is mogelijk een verbeterde slaap bij gebruik van LXB. Als LXB en
nVNS effectief blijken te zijn voor het verbeteren van de Aβ-klaring, kunnen de
deelnemers baat hebben bij deelname. Bovendien zal deelname aan deze studie
leiden tot meer inzicht in de behandelingsmogelijkheden voor CAA.
Publiek
Albinusdreef 2
Leiden 2333ZA
NL
Wetenschappelijk
Albinusdreef 2
Leiden 2333ZA
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Patienten met D-CAA met een bewezen APP mutatie of >=1 lobaire ICH en een
positieve familieanamnese voor D-CAA in >=1 eerste graad familieleden.
- Leeftijd >=30 jaar oud
- <= 2 symptomatische ICH (minstens 1 jaar geleden) of aanwezigheid van >=1
hemorrhagische (corticale superficiele siderose, corticale microbloeding) of
non-hemorrhagische marker (witte stof hyperintensiteiten, microinfarct,
vergrote perivasculaire ruimte, lobaire lacunes).
2. Waarschijnlijke CAA gebaseerd op de gemodificeerde Boston criteria 2.0
- Leeftijd >=50 jaar oud
- <= 2 symptomatische ICH (minstens 1 jaar geleden)
3. Voorlopige CAA waarbij er wordt voldaan aan de criteria voor waarschijnlijke
CAA volgens de Boston criteria 2.0 behalve door de aanwezigheid van een diepe
hemorrhagische laesie. Als er tevens corticale superficiele siderose is dan
moeten er ook vooral lobaire microbloedingen zijn t.o.v. diepe microbloedingen
en als er geen corticale superficiele siderose is dan moeten er 10 keer meer
lobaire microbloedingen zijn dan diepe microbloedingen.
4. Verkregen informed consent.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Een patient die voldoet aan een van de volgende criteria zal worden
geexcludeerd voor participatie aan het onderzoek: - Modified Rankin Score >= 4 -
Een levensverwachting van minder dan zes maanden - Zwangerschap/Borstvoeding -
Contraindicaties voor een lumbaalpunctie - Als er sprake is van
contraindicaties voor zowel nVNS als LXB - Geen bereidheid voor het beperken
van de alcoholconsumptie tot <=1 eenheid alcohol per dag en niet later dan 20:00
uur 's avonds. Specifieke contraindicaties voor bepaalde metingen of
interventies: 1. Contraindicaties voor gebruik van LXB: - Slaapapneu; patienten
worden gescreend hierop middels polygrafie vooraf en middels een vragenlijst
gedurende de interventie met LXB. - Rusteloze benen syndroom (ofwel restless
legs syndroom (RLS)) waarvoor behandeling met medicatie. - Heden ernstige
depressie waarvoor behandeling (medicatie of cognitieve therapie) - Porfyrie -
SSADH-deficie*ntie (Succinyl-semialdehyde-dehydrogenasedeficie*ntie) - Gebruik
van opiaten, barbituraten, kalmerende middelen (dexmedetomidine, temazepam,
oxazepam, midazolam) - Gebruik van bepaalde medicatie voor inclusie: * Als
benzodiazepine wordt gebruikt; staken minimaal 2 nachten voor de start van de
interventie. * Als LXB of GHB wordt gebruikt; staken minimaal een week voor
inclusie. 2. Contraindicaties voor lumbaalpunctie: - Compressie van het
ruggenmerg - Verhoogde intracraniele druk - Lokale infectie van de huid bij de
prik plek - Een coagulopathie of thrombocytopenie (<40) - (Gebruik van
acetylsalicylic acid, NSAIDs, COX2 inhibitors or low-molecular-weight heparin
zijn geen contraindicaties voor een ruggenprik.) 3. Contraindicaties voor nVNS:
- Een geimplanteerd medisch hulpmiddel zoals een pacemaker, nerve stimulator of
iets dergelijks. - Een recent herseninfarct (<1 maand geleden) of transient
ischemic attack (TIA) ten gevolge van een symptomatische stenose of dissectie
van de arteria carotis. Deze patienten moeten aan de andere zijde in de nek
worden gestimuleerd, tenzij tweezijdige stenose of dissectie aanwezig is. - Als
patient op de hoogte is dat hij/zij een afwijkende anatomie heeft zoals
lymfadenopathie of door een chirurgische ingreep. - Metaal in de cervicale
wervelkolom of een metalen medisch hulpmiddel dichtbij de stimulatie plek. -
Cervicale vagotomie (dan zal de andere zijde worden gestimuleerd). 4.
Contraindicaties voor 7T MRI, zoals vastgesteld door het 7 Tesla
veiligheidscommittee. - Claustrofobie - Pacemakers of defibrillator - Zenuw
stimulatoren - Intracraniele clips - Intraorbitale of intraoculaire metaal
fragementen - Cochleare implantaten - Ferromagnetische implantaten -
Hydrocephalus pomp - Koperspiraal - Permanente make-up - Tattoages boven de
schouders - Specifieke contraindicaties voor fMRI: - Insult in het afgelopen
jaar - Fotosensitieve epilepsie - Niet te corrigeren visuele beperking visuele
beperking.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL85811.058.23 |