Immunotherapie voor dMMR gliomen

Gliomen zijn ongeneeslijke hersentumoren. Helaas reageren gliomen tot nu toe
niet op immuuntherapie met checkpoint remmers. Opvallend genoeg hebben we in
Nederland sinds wel kort de mogelijkheid om nivolumab, een checkpointremmer, te
geven aan patiënten met een terugkerend glioom met een zogenaamde *mismatch
repair deficiency* (dMMR), een afwijkend vermogen om fouten in het DNA te
repareren. De introductie van deze checkpointremmer is gebaseerd op het goed
reageren van met name andere dMMR tumoren op nivolumab; in het bijzonder darm-
en baarmoederkanker. dMMR tumoren hebben veel DNA schade, en brengen daardoor
meer *neo-antigenen* tot expressie, een trigger voor afweercellen, met name de
zogenaamde T cellen, die dan de tumor kunnen aanvallen.

Hoewel er glioom patiënten met een dMMR zijn beschreven die goed reageren op
immuuntherapie met een checkpointremmer, zijn de resultaten van
checkpointremmers bij dMMR gliomen in grotere 'basket studies' ronduit
teleurstellend.

Wij denken dat dit te maken heeft met de remmende immunologische eigenschappen
(micro-milieu) van gliomen. Voor 'gewone' gliomen hebben we namelijk al
vastgesteld dat het micro-milieu erg immuunsuppressief is. De T cellen, die de
neo-antigenen zouden moeten herkennen, dringen maar beperkt door in de tumor
en, wanneer ze dat al doen, zijn ze niet goed geactiveerd. Daarnaast zijn er
vaak grote aantallen myeloïde cellen aanwezig, een ander type afweercel, die de
activiteit van T cellen remt, hetgeen een effectieve anti-tumor immuunrespons
bemoeilijkt.

Nu nivolumab beschikbaar is, is dit het juiste moment om in dit project dMMR
gliomen en hun micro-milieu precies in kaart te brengen. We hopen daarmee
voorspellers te vinden voor de respons op nivolumab, zodat we uiteindelijk de
checkpointremmers kunnen geven aan precies die patiënten die er baat bij zullen
hebben, en tegelijkertijd aangrijpingspunten vinden voor therapie om de tumoren
van patiënten die niet reageren gevoelig te maken voor checkpointremmers.

Landelijke prospectief cohort waarin we egevens verzamelen van patienten met de
dMMR hersentumor.

Bij de patiënten zal 30ml bloed worden afgenomen voor analyse. Dit bloed zal
worden afgenomen op een moment dat zij toch almoeten worden geprikt voor een
(door hun behandelend arts bepaalde) medische reden. Het risico van extra
afname van 30ml bloed is verwaarloosbaar klein.